Een handvol confetti…

Ik sta bij de Bruna en zie beide boeken in de top 10-kast staan. Hoe zou het zijn, vraag ik me af, om tegelijk met de gedachten van een vader én zijn zoon geconfronteerd te worden. Gedachten die ze nagenoeg gelijktijdig op papier hebben gezet. Want ik zie dat ‘Confettiregen’ van Splinter Chabot op 3 maart is uitgebracht terwijl het boek ‘Mijn vaders hand’ van zijn vader, Bart Chabot, in januari uitgekomen is. Scheelt bijna niks.

Foto’s zijn allebei gemaakt door Anton Corbijn. Een reuzenrad bij Splinter en een afgeknotte wilg bij Bart Chabot. Ongetwijfeld foto’s met een diepere betekenis…

In ‘Confettiregen’ ben ik vanmiddag begonnen te lezen. Splinter beschrijft in het eerste deel zijn jeugd tot aan de middelbare school. In één passage is hij het kind dat zijn vader aan het werk ziet. Ik lees: ‘(…) Tikkend achter z’n laptop alsof het altijd regende. Schrijversregen.’ Mooi gevonden vind ik dat. Een stilzwijgende, creatief beschreven, ontmoeting tussen vader en zoon. Gevangen in één woord. Wat is dat toch, vraag ik me af, die  speciale band tussen ouders en kinderen, die dan zo voelbaar wordt.

Toen Splinter de passage over zijn werkende vader schreef, was Bart met grote waarschijnlijkheid ook zelf aan het tikken op zijn laptop. Want dat was zijn werk. Het hoeft natuurlijk niet zo te zijn, maar je kunt je zelfs voorstellen dat toen Splinter over zijn vader schreef, Bart op dat moment over zijn eigen vader schreef. De titel ‘Mijn vaders hand’ en de korte intro op de kaft sterken mij in dat vermoeden. Zowel Bart als Splinter schrijven over hun jeugd en over hun ouders. Mooi, die vorm van synchroniciteit.

Onlangs was Splinter’s boek onderwerp van gesprek bij ‘De wereld draait door’. De rest van de familie Chabot zat in het publiek. Je zag hoe ze meeleefden met de af en toe gevoelige en confronterende antwoorden die Splinter gaf op de vragen van Matthijs van Nieuwkerk. Zijn moeder was de enige die ‘Confettiregen’ vóór de publicatie gelezen had, vertelde Splinter. Bart raakte geëmotioneerd toen zijn zoon vertelde hoe hij in zijn worsteling zelfs even had gedacht aan de ultieme oplossing: uit het leven stappen. Over die innerlijke strijd ging zijn boek, vertelde hij. Maar nog meer over het leven zelf en hoe kleurrijk dat kon zijn. Kleurrijk als confetti.

Die in alle eerlijkheid gedeelde emoties raakten mij toen. En raken me opnieuw als ik woorden lees als ‘Confettiregen’, ‘Schrijversregen’ en Mijn vaders hand’. Als je de diepere betekenis van zulke woorden kunt delen, dan spreek je volgens mij namens heel velen. Dan heb je het over innige verbondenheid. Over een besef dat generaties overstijgt. We zijn er en we zijn er voor elkaar. In voor- en tegenspoed, of we willen of niet. Met of zonder confetti, we hebben vergelijkbare ervaringen. Omdat we in essentie dezelfde dingen doen. Toen, nu en later.

Machtig interessant en boeiend vind ik dat en tegelijk ook wel confronterend. Zeker die emotie van Bart Chabot bij DWDD. Met de beste wil van de wereld je kinderen kleurrijk willen opvoeden in liefdevolle bescherming om dan te moeten beseffen dat je daar eigenlijk heel weinig aan te willen hebt. Net als je eigen leven je met ups en downs gebracht heeft tot waar je op dat moment bent, zo zal het leven van hen die je dierbaar zijn ook niet alleen over rozen gaan. Maar gelukkig… ook heel vaak wel. 

Ik moet het boek van Bart Chabot nog lezen en dus is de associatie heel voorbarig, maar op dit moment zie ik mijn vaders hand terug in de ring die nu aan mijn hand zit. De liefdevolle kracht ervan vindt zijn oorsprong in wat is geweest. Het is een stille krachtbron van het heden die sterker wordt door wat er nog komen gaat. Op het snijvlak van verleden en toekomst komen we onszelf en elkaar voortdurend tegen. Als je het wil zien, regent het daar altijd confetti. En als het niet regent, dan schittert de zon in gouden ringen. Ik ga weer wat lezen…

Maandagen en inktvissen

octo-2
Ceramic artist Keiko Masumoto is intensely interested in the intersection of art and craft, whether a craft object can simply be decorative or if an artistic work can still remain functional. Her questions have resulted in a series of traditional ceramic plates, bowls, and vases embedded with unlikely objects from wriggling octopi to entire buildings. You can explore a bit more in her online portfolio and at Spoon & Tamago.

Maandag. Sinds het begin van dit jaar heb ik die dag beschikbaar om werk te doen, enkel en alleen omdat ik zelf bepaal dat ik dat werk doe. Je zou kunnen zeggen, alleen mezelf als ‘opdrachtgever’. Óf -en dat voelt ook prima- wel een ander als opdrachtgever, maar dan met een directe link naar hem of haar over de opdracht. Geen toeters. Geen bellen. Geen bureaucratie. Alleen al om de eenvoudige reden dat ik thuis geen bureau heb. ‘Just me’ dus, of ‘just us’. En in dat laatste geval een 1-op-1-relatie tussen degene die mij vraagt iets voor hem of haar te betekenen.

Ik heb even getwijfeld of ik ‘werkrelatie’ zou schrijven in plaats van ‘relatie’. Toch gekozen voor dat laatste, omdat ik denk dat op de eerste plaats de relatie essentieel is voor wat motiverend werkt. Heel snel daarna het werk zelf maar wel in die volgorde. Dan ‘werkt’ werk volgens mij het beste en is vooral om die reden naar twee kanten toe succesvol. Vind ik. De reacties en tevredenheid van mijn ‘maandag-opdrachtgevers’ bevestigen voor mij dat beeld. Tot nu toe. Laat ik bescheiden en voorzichtig blijven.

Verschillende maandagen die nu achter me liggen, heb ik zo al kunnen vullen. En, zoals gezegd, dat voelde prima. Toch waren er ook maandagen dat ik even niks om handen had. Net als vandaag. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik dan toch soms de telefoon van mijn ‘dinsdag-tot-vrijdag-werk’ scan en zo nu en dan een mailtje, aan mij gericht, beantwoord. Maar ach, die flexibiliteit moet kunnen vind ik. Want ook op dat werk, waar ik overigens wél een -weliswaar flexibel- bureau heb, spelen relaties een wezenlijke rol.

Gisteren heb ik een boek besteld van René ten Bos. ‘Bureaucratie is een inktvis’ is de titel. Ik ben benieuwd naar de inzichten over bureaucratie van deze filosoof en ‘denker des vaderlands’. Wat me triggerde om dit boek te bestellen was de werktitel van een seminar dat hij hier over gaat geven: ‘Bureaucratie in organisaties. Mogen we eindelijk gewoon ons werk doen?’. De vraag die hij daarin stelt, is de vraag die mij bij tijd en wijle ook wel eens bezig houdt op mijn echt wel leuke werk op dinsdag tot en met vrijdag. En nu dus bezighoudt op maandag. Moet kunnen.

Ik merk dat ‘de maandagen’ me de ruimte bieden en de energie geven om op zoek te gaan naar het completere plaatje van mezelf. Dat ik ‘de maandagen’ tussen aanhalingstekens zet, is omdat het zoeken natuurlijk niet op een specifieke dag gepind is. Het is vooral de tijd in het algemeen die je jezelf gunt om dichter bij jezelf te komen.Want alleen dan, denk ik, kun je vervolgens ook dichter bij anderen komen. Anderen die zich, net als René ten Bos, misschien wel eens afvragen: ‘Mogen we eindelijk gewoon ons werk doen?’. Ik ben heel benieuwd naar het boek. Volgens Pip komt het misschien vandaag al. Op maandag. Volgens een op zondag (!) gekregen mailtje van de Bruna-organisatie wordt dat dinsdag. Aan huis bezorgt door de DHL-organisatie. Twee bedrijven met vertakkingen door het hele land. Als inktvissen?