’n Moment tijdens de afscheidsreceptie van burgemeester Kees van Rooij, gisteravond in de Merthal. De koninklijke harmonie van Horst had zich opgesteld op de bühne. De drumband stond er voor. Tijdens mijn aankondiging zag ik de burgemeester al naar voren komen. Prima, want anders had ik hem sowieso naar voren gevraagd om de serenade in ontvangst te nemen. Daar waar hij plaats wilde nemen, liep ook Pieter enthousiast kleine rondjes.
Pieter, weliswaar klein van stuk, maar een grotere fan van welke muzikale happening dan ook bestaat er niet in Horst aan de Maas. Tegelijk kwam ook Kevin naar voren. Voor zover ik het kon zien wilde hij de burgemeester een hand komen geven. In Kevin’s kenmerkende ‘Gewoon doen-stijl’: enthousiast vlinderend van zijn ene been op zijn andere been, druk gebarend en een brede glimlach op zijn gezicht. De burgemeester bedacht zich geen moment, schoof twee stoelen bij en nodigde zowel Pieter als Kevin uit om bij hem te komen zitten. Ereplaatsen, om zo samen de serenade te beluisteren.
En ze genoten. Pieter. Kevin. Maar ook de burgemeester. Die momenten blijven me bij. Vooral dat spontaan aanschuiven van stoelen om samen te kunnen zitten en zo elkaar een gevoel van welkom te geven. Daarom wil ik dat moment hier ook even delen. Vergelijkbaar met wat zich ongeveer een uur eerder op ongeveer dezelfde plek afspeelde. Ik had ‘speciale gasten’ aangekondigd, om de verrassing voor de receptiegasten zo groot mogelijk te laten zijn, als ze vervolgens Jack Poels, Tren van Enckevort en Karlijn van Dinther zouden zien binnenkomen.
En dat werkte. Ook voor Pieter. Ik stond ernaast toen ik Jack Poels hoorde zeggen: ‘Ha Pieter, koomde ok luustere?’. Ja, beaamde Pieter, en tegelijk drukte Jack Poels de uitgestoken hand van Pieter. Een hand die Pieter al op vijf meter afstand een beetje weifelend maar tegelijk zeer enthousiast had uitgestoken richting Jack. Opnieuw een mooi moment van gezien worden. Mensen die elkaar herkennen, ónder de laag van het oppervlakkige. Dat gebeurt meestal in stilte en in fracties van een tel. Je moet het zien en dan in je hart voelen, want hoorbaar is het niet in het gonsende geluid van een netwerkende massa.
Evengoed is dat gonsende geluid een mooie basistoon voor een breed gedragen applaus of massaal meegezongen ‘Lang zal hij leven’. De afscheidsreceptie van burgemeester Kees van Rooij was in al zijn facetten een geslaagde happening. Het was een goeie keus om de gasten bij binnenkomst van rode harten te voorzien. Lampjes die pas gingen knipperen als de burgemeester de bezitter ervan persoonlijk de hand had gedrukt. In de rij staan was zo niet nodig. Naarmate de tijd vorderde, knipperden er steeds meer rode hartjes in de Merthal. Een mooi gezicht en eveneens een mooie symboliek.
Ook Pieter en Kevin liepen trots rond met hun opgespelde knipperende hartjes. Zij hadden de burgemeester al de hand geschud. Sterker nog, zij hadden zelfs bij de burgemeester aan tafel gezeten en hun muzikale passie met hem mogen delen. Het zijn zulke momenten waar ik blij van wordt. Zoals gezegd, ónder de laag van het oppervlakkige. Iets dieper dan wat er vaak aan de buitenkant te zien is. Net als het lampje van het rode hartje. Dat zit aan de binnenkant. Maar als het eenmaal áán is, schijnt het dwars door de buitenkant heen. Knipperend verbindt het dan alles en iedereen. Als je het ziet, tenminste. Net als Pieter. Of Kevin. Of de burgemeester. Zeg maar Kees.
Een… Twee… Drie… Prachtig getimed stonden ze uiteindelijk alledrie op de bühne van de Weijer in Boxmeer. Er waren al een aantal indrukwekkende scenes aan vooraf gegaan, maar dit was er óók een hoor! Nummer één die via de prachtig geïmproviseerde circustent de bühne opliep, had in zijn eentje de show al kunnen stelen. In z’n ene hand een kopje. In z’n andere hand het schoteltje. Het plaatje was perfect. Zoveel tragiek en kracht tegelijk in één stillevend beeld. Wauw…!
Even later kwam nummer twee erbij. Net als nummer één, met een kopje en schotel in zijn handen. Het totaalbeeld dat dit tweetal creëerde ademde spanning en dynamiek. Ze namen de tijd. Of eigenlijk nam nummer drie de tijd, getuige de veelzeggende blikken van de eerste twee, richting de ingang van de circustent. En jawel. Daar kwam nummer drie. In zijn eigen tempo. Perfect getimed. Langzaam. Zoals dat soms in het leven gaat.
Het drietal vormde één van de circusacts, die onderdeel uitmaakten van de voorstelling Helden 1.0. Wat een prachtige vondst om deze drie acteurs onderling hun kopjes te laten uitwisselen! En dat pas deden nadat ze het publiek onmiskenbaar duidelijk hadden gemaakt wat nou het kopje was en wat het schoteltje. Geniaal. Ik vermoed dat dit -tot ontroering leidende- tafereel uit het brein ontschoten is van de regisseuse Kitty Korebrits.