Hanny…

Ik slik als de zus van Hanny me het een dag later vertelt. Hoe Hanny’s zoontje van 10 voorzichtig zijn vinger opstak en vroeg: ‘Weten ze waaraan mama overleden is?…’

Hanny is dan net teruggebracht naar huis, nadat ze in het ziekenhuis onderzocht hebben, waaraan ze mogelijk gestorven is. De uitslag daarvan is nog niet bekend, dus de vraag van Lucien kan helaas nog niet worden beantwoord.

Er is al veel geregeld op Goede Vrijdag als ik aanschuif om met de familie de afscheidsdienst voor te bereiden. De rouwkaart is klaar en de tekst wordt nog eens zorgvuldig nagelezen. De foto van Hanny, die licht in de achtergrond van de kaart is verwerkt, dateert van drie weken eerder, vertelt haar man Peter me. Aan tafel zitten ook de broer en zus van Hanny, haar ouders en een broer van Peter. 

Een van de eerste dingen die ik hoor is een wonderlijke samenloop van omstandigheden. Peter die wakker wordt van de wekker, die Hanny normaalgesproken altijd uitzet, omdat zij steevast iets eerder opstaat dan hij. Die ochtend niet. Peter die zich omdraait en in eerste instantie meent dat Hanny zich verslapen heeft, haar arm aanraakt en ervan schrikt hoe koud die aanvoelt. Peter die dan opstaat en Hanny niet wakker krijgt..

Op datzelfde moment gaat de telefoon op de slaapkamer. Peter ziet dat het de moeder is van Hanny en instinctief neemt hij op. Hanny’s vader is diezelfde nacht opgenomen op de hartpoli met hartritmestoornis. Zij wil melden dat Hanny’s vader vlak voor de cardioversie staat. Maar die mededeling kan ze niet afmaken. ‘Ik krijg Hanny niet wakker’ meldt Peter en hangt op. 

Aan de tafel waar ik dit verhaal hoor, zie ik Hanny’s vader en moeder bedrukt knikken. ‘Dat moet wel kortaf en bot hebben geklonken’, verontschuldigd Peter zich bij zijn schoonouders, die dat excuus resoluut wegwuiven.

Ik maak die ochtend aantekeningen van wat ik hoor en zie. Bijvoorbeeld de klasgenoten van Luciën en zijn tweelingzus Yanique, die zelfgemaakte afscheidscadeautjes komen brengen. Tientallen. De een nog fleuriger, groter en creatiever dan de ander. De keukentafel blijkt te klein. De bank in de kamer is net groot genoeg om een spandoek te dragen met daarop heel veel gekleurde handen en lieve wensen.

Ondertussen rinkelt de telefoon van Peter regelmatig. Het nieuws van Hanny’s plotselinge overlijden raakt veel mensen die hun medeleven willen betuigen. Tussen die momenten door maken we afspraken over de dienst, die donderdag na Pasen gepland wordt. Vanwege het grote aantal bezoekers dat verwacht wordt, gaat de dienst plaatsvinden in de kerk van Sevenum.

Die dag stroomt de kerk inderdaad zo goed als vol. Haar familie wordt welkom geheten door kapelaan Danny Horsch en samen begeleiden ze Hanny, die in haar eigen doeken gewikkeld is, naar een plek vooraan in de kerk. Vanaf dat moment volgen de indrukwekkende momenten elkaar op. 

Haar broer Frank, die mooie herinneringen ophaalt, haar neef Lars die namens de andere neven en nichten prachtige woorden spreekt. Die ook Luciën en Yanique ondersteunt als zij hun eigen woorden voor de volle kerk uitspreken. Diezelfde Lars, die een prachtige muzikale groet brengt aan Hanny, waarna Miriam Roodbeen nog ‘the rose’ live ten gehore brengt. De vriendengroep Kei Zat die gearmd een hechte kring vormt om Hanny heen. Een kring waar Peter en de tweeling onderdeel van uitmaken, als vanzelfsprekend teken dat ze ook in de toekomst op de steun van de vrienden kunnen rekenen.

De kinderen uit de klas van Luciën en Yanique vullen samen een vaas met bloemen. Een tweede vaas wordt van bloemen voorzien door de vriendengroep. Er is maar net plaats voor de vazen tussen het grote aantal andere bloemstukken dat zorgvuldig rondom Hanny is neergezet door de medewerkers van uitvaartzorg Yvonne Vos.

De kapelaan leest een bijbeltekst voor die hij samen met de ouders van Hanny heeft uitgezocht. Ook de absoute, het kerkelijke afscheid van Hanny, neemt hij voor zijn rekening. Tegen het einde van de dienst is er de korte maar emotionele oproep van Wilma, de zus van Peter, die alle aanwezigen meekrijgt in een indrukwekkend applaus voor Hanny.

Het persoonlijke afscheid door alle aanwezigen krijgt de aandacht die het verdient. Een hand of schouderklop voor Peter, een knuffel voor Hanny’s ouders of een aai over de bol van de tweeling. De steun is zichtbaar en voelbaar.

Het gedicht, waarmee ik de dienst mag afsluiten, is op diezelfde steun gebaseerd. De steun die Hanny gaf tijdens haar te korte leven en die ze nu eindeloos blijft geven door de voortdurende herinnering aan haar. Iedereen had het anders gewild. Maar dingen gaan zoals ze gaan.

Mariet…

Onlangs de afscheidsdienst mogen begeleiden van Mariet. Op haar gedachtenisprentje hadden haar broers en zussen drie korte zinnetjes laten zetten die haar karakter typeerden: ‘Eenvoudig maar zorgzaam. Nooit klagend, altijd stil dragend. Moedig ging je door, steeds weer’. 

Zorg voor anderen kenmerkte haar leven. Al heel jong kwam haar moeder te overlijden en nam zij als vanzelfsprekend die rol over. Haar jongste zus vertelde daar tijdens de dienst hele mooie dingen over. Mariet’s huwelijk kende mooie maar ook zorgelijke tijden. Ze wilden graag kinderen maar dat is nooit gelukt. De gezondheid van haar man liet met periodes te wensen over en uiteindelijk stierf hij veel te jong. Mariet bleef alleen, maar sloeg zich daarna prima door het leven heen. Met haar broers en zussen was er een goed contact, en met haar auto kwam ze regelmatig bij hen op bezoek. Toch leek er met de jaren wat te veranderen in dat contact. Ze werd steeds verstrooider en na een val in huis en een ziekenhuisopname bleek het niet meer verantwoord om Mariet alleen te laten wonen.

De laatste jaren van haar leven woonde ze daarom begeleid in Hof te Berkel. De dementie pleegde een steeds grotere aanslag op haar functioneren en op haar geheugen. Ze herkende op den duur haar broers en zussen niet meer, maar toch was er één persoon die ze bijna tot op het laatst bleef herkennen. 

Het was een aangetrouwd nichtje dat, sinds Mariet in Hof te Berkel verbleef, een speciale band met haar tante opbouwde. Van sommige van haar bezoeken aan ‘tante Mariet’ had ze filmopnames gemaakt. Die opnames hebben we tijdens de afscheidsdienst getoond. Te zien was hoe Mariet genoot van de momenten samen. Ze zei niet veel, maar een serene glimlach op haar gezicht sprak boekdelen. Als er muziek klonk, dan zag je die glimlach. Als de kinderen van haar nichtje op bezoek waren, dan was er die lach. 

Op de rouwkaart stonden klaprozen afgebeeld. Aan de binnenkant van het gedachtenisprentje ook. Mariet hield van de natuur. Hield van bloemen en van dieren. Aan de voorkant van het prentje zag je weer dezelfde glimlach als op de filmpjes. Ook toen er geen woorden meer waren om iets te zeggen, vertelde haar glimlach des te meer. 

Ik heb de indrukken verwoord in een gedicht, dat ik op het eind van de dienst heb voorgelezen.

je hield van bloemen
om hun kleuren
van kleine dingen
die gebeuren

je hield van dieren
en van mensen
van liedjes zingen
bloemengeuren

voor iedereen
stond jij steeds klaar
eenvoudig, zorgzaam
altijd daar

waar anderen 
je nodig hadden
was jij 
met vriendelijke lach

zo ging jij 
door het leven
je plukte het 
van dag tot dag

de laatste jaren, 
teer bemind
kreeg jij de blijdschap 
van een kind

zo ben je 
van ons heengegaan
een engel wees je 
naar het licht

wat blijft
en dat zal nooit vergaan
die lieve lach 
op jouw gezicht..

Christa…

De aanleiding is uiterst triest. Na vier jaar strijd is Christa Wagemans – Van Rens gestorven. Slechts 33 jaar oud geworden. Haar man Niek en haar twee zoons, Sef (6) en Lex (4), die ze ‘eur manne’ noemde, ‘eur kèls’, blijven achter. Vrijdag 1 april was haar afscheidsdienst die ik mocht begeleiden, samen met Yvonne Vos van de gelijknamige uitvaartzorgorganisatie. Het werd een dienst waar Christa zelf, bij leven, met haar wilskracht een groot stempel op heeft gedrukt. Voor mij was het in de voorbereiding in eerste instantie een kennismaking met twee families. Maar in een week tijd werd het een openbaring van liefde en daadkracht, die er in een dorp als Lottum kan vrijkomen, bij een trieste maar niet te voorkomen gebeurtenis als deze..

Maandag voorafgaand aan 1 april maakte ik aantekeningen bij de verhalen die Niek, zijn en Christa’s ouders en haar(schoon)zussen en (schoon)broers over haar vertelden. Toen al indrukwekkende dingen gehoord, die ik beschreven en op 1 april verteld heb in de levensloop. Prachtig waren de beschrijvingen van de acties die Christa in haar laatste jaar nog had ondernomen, wetende dat haar tijd eindig was. Nooit vergeet ik meer de waarde van een zeekoe, Christa’s lievelingsdier. ‘Omdat ze 15 uur per dag slapen, geen natuurlijke vijanden hebben en áls ze wakker zijn, alleen maar eten’, was Christa’s veelzeggende uitleg.

Het was een brief van haar zus Ellie waardoor Burgers Zoo in coronatijd speciaal voor Christa en haar familie open ging, zodat zij, mét haar mannen en met wat familieleden, exclusief de zeekoeien konden bezoeken en zelfs konden voeren. Het idee kreeg toen waarschijnlijk al gestalte om zeekoe-knuffels (die bestaan.. 😉 ) te kopen om die bij haar afscheidsdienst aan haar twee kleine mannen en aan de ongeveer even oud zijnde kinderen van haar zus Ellie te geven. Dus werden er vier knuffels aangeschaft.

Dat in de tijd daarna een schoonzus ook zwanger werd, heeft vrijdag nog even een spannend moment opgeleverd. Want dat de ongeborene -werknaam ‘truujke’- ook een zeekoe-knuffel moest krijgen, dat stond buiten kijf. Maar het is ook een gegeven dat PostNL vaak niet de snelste bezorger is. De afscheidsdienst vrijdag begon om 11 uur. Er was al een tegoedbon gemaakt voor die vijfde knuffel, maar op hetzelfde moment dat de familie Christa in de door vrienden gemaakte houten kist op haar plek zette, gaf de moeder van Niek mij nog snel een pakketje. De vijfde zeekoe-knuffel was een paar minuten eerder gearriveerd. Je zou je kunnen afvragen of Christa daar nog enige invloed op heeft gehad. Wie weet. Ze was wel perfectionistisch..

Waar Christa (nog..) geen invloed op had, was het weer die dag van haar afscheid. Gure wind en hele koude temperaturen vochten gedurende de hele dienst met de grote hoeveelheid gaskachels die her en der stonden opgesteld in de speciaal voor het afscheid gebouwde tent. Maar ik geloof niet dat de mensen die in grote getale aanwezig waren, veel last hebben gehad van de kou. Stevige winterjassen en dassen zag ik, maar het was vooral de warmte van de twee families, de uitstraling van de vriendengroepen van Niek en Christa en van alle overige aanwezigen die de temperatuur in de tent ondergeschikt maakte aan het afscheid zelf.

Bij sommigen moet ook de warmte van het omgesmolten zilver van Christa’s sieraden voelbaar zijn geweest. Die heeft ze in haar laatste jaar voor de familie laten maken. En voor de zomer die ongetwijfeld nog gaat komen -laat dat maar gerust aan Christa over- heeft ze een ronde bank gekocht, die om de door haar geplante notenboom moet komen te staan. Dat moest een plek worden waar, op alle warme lente- en zomerdagen na haar afscheid, haar familie heerlijk samen kon komen. Haar afscheid kon daardoor in elk seizoen en op elk moment ook weer een welkom worden.

En zo waren en nog meer zaken die indruk op me hebben gemaakt. De moeder van Christa, die ik in de door vrienden gebouwde serre (!) in haar eentje aan de naaimachine zag zitten om de stoffen voering te maken, voor in de door vrienden gemaakte kist. De zussen en de beide moeders die één dag voor de uitvaart in de keuken bezig waren om de speciale borrelplankjes te maken, die Christa normaalgesproken ook maakte bij familie- en vriendenfeesten. Een gezamenlijk port-momentje hoorde er bij het koken blijkbaar altijd bij, dus was dat nu ook het geval. Ik weet bijna zeker dat ze op Christa geproost hebben, misschien zelfs wel in de kamer waar ze lag opgebaard.

De nacht voor de dienst was er veel sneeuw en regenwater gevallen. Om het water bij de tent weg te houden hebben de vader van Niek en zijn broer Roy in de vroege ochtend van 1 april nog snel een sleuf gegraven over de volle lengte van de tent. De vader van Christa veegde vlak voor de dienst nog wat natte sneeuw van de matten voor de tent, zodat daar niemand over zou uitglijden. In het ouderlijk huis van Niek, waar hij met Christa sinds jul 2021 kon wonen, werd koffie gezet en broodjes gesmeerd. Tegelijk hield de moeder van Niek de brievenbus in de gaten om hopelijk die vijfde knuffel in ontvangst te kunnen nemen…

Ondertussen liep Lottum voor een groot deel leeg en de tent langzaam vol. Het werd stil in Lottum, ook omdat een groot aantal mensen thuis de livestream aan het volgen was. Iedereen heeft getuige kunnen zijn van een prachtige dienst, die recht deed aan de mensenmens die Christa was. Iedereen had het liever anders gezien, maar als het onvermijdbare je overkomt, dan is het fijn dat er zoveel kracht en liefde om je heen is, dat je het verlies met elkaar kunt dragen.

‘Al woon ik er maar vijf dagen’, zei Christa vorig jaar, toen zij en Niek de sleutels van ‘D’n Homberg’ kregen. Ze wilde daar wonen, vooral voor haar twee kleine mannen en voor Niek, waarvan ze wist dat het zijn grote wens was. De vader en moeder van Niek maakten meteen plaats. Eerst in een caravan, in afwachting van de mantelzorgwoning die er toen nog moest komen. De serre, die er toen nog niet was, maar wel een grote wens van Christa, is toen in no-time door vrienden van haar en Niek gerealiseerd. Het werden méér dan vijf dagen, dat ze er heeft kunnen wonen. En er is heel veel mogelijk gemaakt door Christa’s eigen wilskracht, maar zeker ook door de omgeving van Christa, haar familie en haar vrienden. Christa was een mensenmens. Dat lijkt maar een woord, maar afgelopen week heb ik met eigen ogen gezien, dat een mensenmens vooral ook een kwestie van daden is.

Op de rouwkaart had ze boven haar naam laten schrijven: ‘Wacht niet met genieten tot later, als later eerder komt ben je te laat’. Op haar gedachtenisprentje stond boven haar naam: ‘Met heel veel liefde en bewondering denken wij aan…

Ik heb een week lang de bewondering gezien en de liefde gevoeld. Dank dat ik daar getuige van mocht zijn.

Voor Niek, Sef en Lex
Voor haar ouders Karin en Ger, en de ouders van Niek, Gerd en Jac
Voor Ellie en Ruud, Theike en Marit
Voor José, Naud, Wouter en Ellen, Roy en Marieke
Voor alle vrienden en bekenden

Christa
jouw mannen stonden steeds op één
daar lag de bron van al je kracht
bij Sef en Lex en vader Niek

ze steunden jou uit alle macht,
jouw familie en de vriendenkliek en
Sef en Lex en vader Niek

en jij, jij steunde iedereen
door alles waar jij steeds aan dacht
dan voelde jij je niet zo ziek
voor Sef en Lex en vader Niek,
familie en de vriendenkliek

wat jou gebeurd is,
dat blijft hels
niet te bevatten,
triest en erg

en toch blijf jij nu
mét jouw ‘kels’
voor altijd wonen
op de Homberg

de notenboom is al geplant
dicht bij de serre, in de wei
er komt een ronde bank omheen
al aangeschaft, dat wilde jij
voor Sef en Lex en vader Niek
familie en de vriendenkliek

een plekje, samen in de wei
en jij, bent daar voor altijd bij…


GvdM, 30 maart 2022

Truus…

Afgelopen maandag, op de eerste lentedag, mocht ik het afscheid begeleiden van Truus de Swart-Manders. Haar vier kinderen vertelden me een paar dagen daarvoor haar levensverhaal. 89 jaar werd hun moeder. Ze had heel graag de 90 bereikt, en waarschijnlijk ook nog wel wat jaren daarna, want ze stond -met uitzondering van de laatste weken- nog volop in het leven. Haar man Pierre, die MS had, overleed in 2006. De ziekte heeft uiteraard invloed gehad op hun leven, maar het heeft hen nooit weerhouden om toch vooral de zonnige kant ervan te zien.

Na de dood van Pierre is Truus zelfstandig blijven wonen. Ze bleef alles zelf doen, had een heleboel hobby’s en bleef een zeer actieve vrijwilliger bij openluchtmuseum De Locht. Een taak die ze met veel liefde vervulde, al vanaf de oprichting van De Locht. Niet verwonderlijk dat er tijdens de dienst warme woorden werden gesproken door een collega-vrijwilliger.

Truus had zich op jonge leeftijd bekwaamd in het vak van naaister. Het maken van eigen kleding of het vermaken en herstellen van kleding, dat heeft Truus haar hele leven gedaan. Ze was een vakvrouw, die met stof, naald en draad alles kon maken. De foto van haar eigen werkkamer spreekt boekdelen. Daar bewaarde ze alles wat nodig was om te doen waar ze zo goed in was.

Stapels stof had ze op voorraad. Opgespaard en bewaard van eerdere projecten, waarin Truus haar vakkennis had omgezet naar mooie kleren of andere producten van stof. Als er iets is dat in het leven van Truus een constante factor was, dan is het wel het werken met naald en draad. De rode draad van iemands leven zou je bij Truus met recht heel letterlijk kunnen vertalen. De róde draad en alle andere kleuren draad die ongetwijfeld op haar werkkamer nog steeds te vinden zullen zijn.

Truus was bij het afscheid gewikkeld in een doek, die door haar dochter en een nicht gemaakt was. Een prachtig doek, ontstaan uit een palet van stoffen die bij Truus op haar werkkamer waren uitgezocht door haar kinderen. Het was een prachtig mozaïek van kleur. Van één van de gebruikte stoffen wist een zoon mij te vertellen dat ze daarvan haar feestjurk had gemaakt toen ze 80 jaar werd. Dat feest is toen uitgebreid gevierd met de hele familie. Zo zijn er in het doek ongetwijfeld meerdere verhalen verweven tot één indrukwekkend mooi geheel. 

Ter afsluiting van de dienst heb ik een gedicht gedicht gemaakt en voorgelezen. Voor haar en voor haar kinderen, familie en vrienden. Titel: ‘De rode draad’.

De rode draad

eenieder heeft een ‘rode draad’
die door het leven loopt
bij al wat kan gebeuren

die levensdraad 
van ieder mens
had jij in alle kleuren

één rode draad
dat was jouw broer
die jou te vroeg verliet

hij speelde met een handgranaat
aan oorlog
dacht hij niet

naald en draad
en mooie stof
dat was aan jou besteed

de urn van Pierre
is zelfs rondom
door jou met stof bekleed

nu zijn we samen 
met verdriet
maar vieren ook je leven

dankbaar dat jij 
ons jaar na jaar
jouw liefde hebt gegeven

we hebben nou
hier nu ook jou
met eigen stof omgeven

ben jij voortaan
de rode draad
die met ons blijft verweven

GvdM | 21 maart 2022

Bloemenstenen

Ze zijn weg. Alles is opgeruimd. Gisteren lagen ze er nog. Het kon natuurlijk ook niet altijd blijven liggen. Toch voelt het vreemd om de stenen weer te zien, die sinds carnavalsdinsdag verborgen lagen onder stapels bloemen voor Guus.

Het is nu net alsof de stenen iets van de bloemenkleuren hebben geabsorbeerd. Niet letterlijk, want de stenen zijn voor de leek exact hetzelfde als de stenen waar geen bloemen hebben gelegen. 

En toch is er een grote cirkel van het Lambertusplein nooit meer hetzelfde. Het plein is voor altijd veranderd. Iedereen die het weet loopt er voortaan anders overheen. Het deel waar de bloemen lagen is nu weer onzichtbaar opgenomen in het grotere geheel. En toch zal menigeen aan Guus denken als ze er straks lopen.

Van het Lambertusplein loop ik door, richting Gasthoesplein. Ik buig mijn hoofd en kijk naar de stenen onder mijn voeten. Het zijn dezelfde stenen als die waar de bloemen op hebben gelegen. En dezelfde stenen die de bloemen droegen hebben ook Guus gedragen. Ongewild, maar ze deden het. En een dag later de bloemen. En de kaarsen. Zoals ze ook de achtduizend voeten droegen, tijdens de stille tocht. Ik loop over dezelfde soort stenen en kijk er toch ineens anders naar.

Het grotere geheel. En daar onderdeel van zijn. Elke steen raakt een steen die weer een andere steen raakt. In die zin zou je kunnen zeggen dat alle stenen met elkaar verbonden zijn. Zelfs zodanig dat de kleur van de ene steen mede de kleur van de steen ernaast bepaald. En van de volgende. En de volgende. De bloemenkleur die niet te zien is lijkt te worden doorgegeven.

En voor je het weet sta je dan op de stenen van het Gasthoesplein. Ook niet anders gekleurd, maar toch anders, omdat ze grensden aan de bloemenstenen. Nog een beetje verder voel je die kleur in de stenen voor de Mèrthal. Stenen die de erehaag van mensen droegen bij het afscheid van Guus. Een erehaag die door het asfalt en de stenen stoeptegels aan weerszijden van de Stationsstraat tot heel heel ver werd meegevoerd.

Net als de stenen, zou je kunnen zeggen, maakt Guus nu deel uit van een groter geheel. Hij leeft niet alleen voort in de oneindige ruimte van de herinnering, maar is ook te vinden in elke steen die de bloemen droeg. En daarmee in elke steen die daar aan grenst. Stenen die tegelijk de aarde en de lucht raken. Waar bloemen groeien en vogels vliegen. Daar is Guus. Daar, waar wij ook zijn. Overal, maar zeker op het Lambertusplein. Bij de bloemenstenen.

PS Een uur na het schrijven van deze blog lees ik een persbericht, waarin staat dat met goedvinden van de ouders van Guus alle bloemen, kaarten, tekeningen etc. zijn verplaatst naar een andere plek. Daar kunnen de nabestaanden in alle rust uitzoeken wat ze willen bewaren van het massale eerbetoon aan Guus.

John…

Zaterdagochtend. Ik zit bij Grøn op het terras. Kan net, met een dikke jas, een warme sjaal en een hete kop Earl Grey thee. Het is best druk op het plein en in de winkelstraten. Centrale plek is nog steeds de bloemenzee, vlak bij de kerk. Acht dranghekken vormen nu een halve cirkel er om heen, waar carnavalsdinsdagochtend nog drie dranghekken voldeden om die plek te markeren. Sindsdien moest er blijkbaar steeds een dranghek bij, om plaats te bieden aan de alsmaar groeiende cirkel van bloemen, tekeningen, kaarten en kaarsen. Aan sommige dranghekken hangen oranje sjaals, die wapperen in de wind. 

Elke dag na die fatale maandagavond kwamen er bloemen bij. Ze liggen er nog allemaal. Zouden het er duizend zijn, vraag ik me af. Duizend bloemen. Minstens. En hoeveel lichtjes waren het in de glazen potten op de route van de stille tocht? Zou iemand van de duizenden wandelaars ze toen geteld hebben? Weet iemand van de organisatie hoeveel het er waren?

Ook tussen de bloemen zie ik lampjes staan. Rode waxinelichthouders steken prachtig af bij de kleurenpracht van het bloemenpalet. Ik zit er te ver van af om te zien of er daadwerkelijk kaarsjes branden. Waarschijnlijk wel.

Steeds stoppen er mensen. Ze staan letterlijk stil bij het gebeuren. Een moeder met twee peuters lijkt de woorden te zoeken om haar kroost uit te leggen waarom er zóveel bloemen op één plek liggen. Zij weet het. Zoals heel Horst het weet. Heel Horst en ver daarbuiten. Maar hoe geef je woorden aan iets waar geen woorden voor zijn. Ik zie dat ze haar best doet. De kinderen wijzen met hun handjes naar de vele kleuren die ze zien. Elke bloem vertelt een verhaal.

Dan zie ik John. Hij stopt er ook. Kijkt, stapt af en zet zijn fiets op de standaard. Hij stapt over de denkbeeldige grens van de andere halve cirkel, bukt zich en zet, voor zover ik het kan zien vanaf mijn plek, een plantje terug tussen alle andere bloemen. Daar laat hij het bij. Staat weer op, pakt zijn fiets, loopt er nog een paar passen mee, voorbij de bloemen, stapt op en rijdt weg, nog één keer omkijkend. Naar iemand anders die net aankomt? Of denkend aan iemand die nooit meer aan komt?

Het raakt me. Ik bestel nog een een kop thee en probeer te omschrijven waar ik zojuist getuige van was.

stil fietst hij naar de duizend bloemen
stapt af en kijkt, vervuld van pijn
besluit één plantje te verleggen
waarom dat kan hij je niet zeggen
ook niet waarom het zo moest zijn

nog even kijkt hij naar de kleuren
zijn mond stelt, in een stil gebed,
de vraag hoe het nu verder moet
wat is er nog dat er toe doet…
en toch…
dat éne plantje teruggezet

‘Voor Guus’

Guus…

Al dagen een onbestemd gevoel. De wereld op een keerpunt. 24/2 is het 9/11 van Europa, las ik vanmorgen in de krant. Wat ik nu voel lijkt wel op wat ik toen voelde. Lijkt op wat ik na gisteravond opnieuw voel. Ongeloof. Steen op de maag. Machteloos. Gevoel van medeleven met de slachtoffers. Onbegrip. Wie is tot zoiets in staat? Hoe is het in godsnaam mogelijk?

In godsnaam? Heeft god, als er al zo’n opperwezen met ons meekijkt, hier even weggekeken? En waar was hij gisteren, toen op het Lambertusplein, nota bene naast zijn goddelijk huis de Lambertuskerk, een 21-jarige dorpsgenoot werd doodgestoken? In godsnaam? Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. Onterecht om ‘hem’ (lhbti) te laten opdraaien voor iets waar ik met mijn verstand niet bij kan.

Vreselijk. Zinloos. En zo tragisch onherroepelijk. Plaatsvervangende schaamte voor wat mensen elkaar kunnen aandoen. Meeleven met de nabestaanden is het minste wat je kunt doen. Maar dat is zo verdomde weinig, vergeleken met het immens grote leed dat hen is overkomen.

Ik zie vanmorgen de eerste bloemen liggen op de plek die is afgezet met drie grijze, koudmetalen dranghekken. Mensen staan er stil. In gedachten. Zelf ben ik in stilte doorgefietst. Van het Lambertusplein naar het Wilheminaplein. Over knarsend glas en kapotte plastic bekers, gezien dat de winkels open zijn en mensen ook hun boodschappen weer doen. Alles gaat gewoon door. En toch is alles anders..

Ik wil de stilte van het bos opzoeken. Fiets naar de Paes en hoor in de stilte de geluiden van het bos. Geluisterd naar de vogels. Gekeken naar de bomen. Ik voel dat in de stilte ervan iets van een antwoord ligt besloten, maar het is te verborgen om mijn vragen van dit moment te beantwoorden.

Hoe ga je als ouders en nabestaanden om met dit drama? Hoe reageer je op het ondenkbare? Hoe leef je verder na een niet te begrijpen confrontatie met de dood? 

Omgevallen bomen in het bos lijken hun ruimte te hebben gevonden tussen de bomen die nog rechtop staan. Hun takken hebben zich in elkaar verweven. Ontworteld maar opgevangen. Verslagen maar gedragen.

Het is niet genoeg. Het is iets. Net genoeg? Omdat er niet méér is? Omdat hij er niet meer is? 

De vogels fluiten een antwoord. Ik begrijp het niet. Nog niet?

Zou hij het fluiten van de vogels nu wel begrijpen? Ik hoop het…

Voor hem. Voor hen.

Ziel en zaligheid…

Dit prachtige kleine lijstje en dito foto kreeg ik een paar dagen na het overlijden van Jan Duijf kado van Marion Steeghs. Op de foto Jan in het midden. Links van hem kijk ik nog net de camera in en rechts van Jan zit Egbert. We zitten samen aan de stamtafel in café Cambrinus. Zoals zo vaak.

Toen nog wel. 

Jaren geleden -toen corona alleen nog maar een biermerk was- sloten Jan en Henny na 25 jaar hun café. Een heel begrijpelijk besluit, wat niet wegneemt dat het door velen tot op de dag van vandaag en waarschijnlijk nog lang na vandaag wordt betreurd. Maar nogmaals, begrijpelijk. Sindsdien hebben Jan, Egbert en ik elkaar regelmatig ontmoet aan andere tafels. Vóór corona aan een tafel in een andere horecagelegenheid en dóór corona herhaaldelijk bij een van ons aan de huiskamertafel. We hielden contact.

Toen nog wel..

De ruimte van wat eerst Cambrinus was, is door Jan al snel getransformeerd tot een communicatief commando-centrum voor HadM800. ‘HadM800’ is de verzamelnaam van alle activiteiten die in het herdenkingsjaar 2019 zijn georganiseerd om aandacht te schenken aan 800 jaar geschiedenis van Horst aan de Maas. Jan heeft zijn hele ziel en zaligheid in de organisatie daarvan gelegd. Zijn drijfveer om de geschiedenis van Horst aan de Maas mede de toekomst ervan te laten bepalen heeft zijn vruchten afgeworpen. Nog elk jaar worden evenementen uitgevoerd die toen, in 2019,  hun oorsprong vonden.

Toen was Jan er nog bij…

Sinds zondag 28 november 2021 is Jan niet meer onder ons. Althans niet lijfelijk. Wat rest, zou je kunnen zeggen, is Jan’s ziel en zaligheid. Dát, plus de herinneringen aan een gedreven inspirator, die in mijn gedachten zo nu en dan nog vol overtuiging zijn kijk op de wereld met me deelt. 

Op 7 november 2021 -drie weken voor zijn onverwachte overlijden- nam het dagelijks bestuur van HadM800 in Kasteel ter Horst feestelijk afscheid van elkaar en van hun taken. Jan Duijf zou daar bij zijn geweest, maar was die middag onverhoopt verhinderd. 

Ik mocht het vertrekkende bestuur die middag verrassen met een muzikale- en tekstuele aubade. Daar zijn toen opnames van gemaakt die ik onlangs, in een afgemonteerde versie, heb mogen terug kijken. Arie Stas, voormalig voorzitter van HadM800, en tevens enthousiast en succesvol amateurfilmer, heeft die beelden samengevoegd tot een mooi geheel.

Het was de tweede keer dat ik de aubade bracht. Vijf weken eerder, bij een wat soberder afscheid in een wat groter verband was Jan wel aanwezig. Bij die gelegenheid vroeg hij me of hij de tekst mocht hebben. Ik heb dat toen schertsend geweigerd. Vooral omdat die tekst op een ietwat verkreukeld A4-tje stond. Jan ging akkoord met mijn belofte om hem later van een nette versie te voorzien.

Die belofte was toen…

De tijd en het lot hebben het inlossen van die belofte echter onmogelijk gemaakt. Dacht ik. Tot ik een paar dagen geleden de beelden weer zag. Het contrast met het feestelijke afscheid toen en het droevige afscheid drie weken later kan niet groter zijn. In mijn hoofd vormde zich meteen een beeld van Jan, die er toen niet was en er nu niet meer is.

Met toestemming van Arie Stas en de andere aanwezige ex-bestuursleden van HadM800 deel ik hieronder die beelden. Als een eerbetoon aan Jan Duijf en omdat ik hem die woorden heb beloofd.

Toen… en nu. Omdat geschiedenis ook toekomst is.

Voor Henny en voor al die anderen die de ziel en zaligheid van Jan nog steeds voelen...

Kalm, kalm…

Afgelopen weekend door een aantal gebeurtenissen getriggerd. Stevige klanken zaterdagmiddag op het Wilhelminaplein deden me onwillekeurig terugdenken aan een reactie van wijlen commissaris van de koningin van Groningen, Henk Vonhoff. Die vertelde ooit een verhaal van een dominee die in de kantlijn op een bepaalde plek van zijn preek had geschreven: ‘zwakke argumentatie, luid uitspreken’.

Waarom ik juist daar aan terugdacht heb ik me nog afgevraagd toen ik bijna thuis was en ik de klanken vanaf het Wilhelminaplein nog nauwelijks hoorde. Maar de associatie met Vonhoff zette de gedachtedeur open naar nog meer associaties. Hoe groot is Nederland eigenlijk als je het afzet tegen de rest van de wereld, vroeg ik me af. Het antwoord werd door Google snel gegeven.

De oppervlakte van ons land blijkt 41.543 km2. Die van de hele wereld bedraagt 510.100.000 km2. Als je die twee getallen op elkaar deelt, dan komt daar 0,00008 uit. Nederland is het 800.000ste deel van de wereld, in oppervlakte. 

Voor de aardigheid heb ik dat decimale getal zelf ook nog even gegoogled. En wat blijkt: de munteenheid van Oezbekistan -de sum- blijkt 0,00008 euro waard. Of, andersom, voor 1 euro krijg je (op dit moment) 12.276 Oezbeekse sum. Wat je daarvoor kunt kopen in Oezbekistan, een land dat ongeveer 11x zo groot is als Nederland, dat weet ik niet. En heb je hier verder iets aan, aan deze kennis? Ach, wie weet… je kunt er gewoon op vakantie dus doe er je voordeel mee.

Waar ik éigenlijk naar op zoek was, dat was het relatieve van de grootte van Nederland, als je dat vergelijkt met de rest van de wereld. Mogelijk een vreemde gedachte, die meer zegt over mezelf dan over iets anders, maar toch.  Heb je, globaal gezien, recht van spreken, als je maar een flinterklein deel bent van een veel groter geheel, vroeg ik me af? En heeft het wel zin om je dan te laten horen? Misschien wel. Maar voegt een fors aantal decibellen daar dan iets aan toe? Die vragen bleven maar door mijn hoofd spoken. En er kwamen nog vragen bij… 

Hebben die decibellen misschien te maken met een zijeffect van onze huidige tijd? Zegt het opgeschroefde volume iets over het groeiend gevoel van ontevredenheid dat er bij steeds meer mensen lijkt in te sluipen? Zou best kunnen.

Het liet mijn gedachten weer een bocht nemen. Moet je toegeven aan die ontevredenheid, vroeg ik me af? En moet je van daaruit ook hándelen?  Dat heeft me het afgelopen weekend vooral beziggehouden. Ik denk namelijk dat ontevredenheid, net als angst, een slechte raadgever is.

Ik concludeer vandaag, bij het schrijven van deze column, dat ik niet op alle vragen van het afgelopen weekend een sluitend antwoord weet. De enige conclusie mijnerzijds is dat ontevredenheid of boosheid een gemoedstoestand is, die ik bij mezelf niet prettig vind. En waarvan ik denk dat het ook niet echt constructief is. Maar ja, is het opzoeken van de koers van de Oezbeekse sum wel constructief?

Weer een vraag zonder een antwoord… 

Binnenkort zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Op lokaal niveau kiezen we de mensen die ons weer vier jaar lang gaan vertegenwoordigen in Horst aan de Maas. Die mensen laten de komende weken allemaal van zich horen.  En iedereen moet voor zichzelf uitmaken naar wie hij of zij wil luisteren. Wat voor de een ruis is, of herrie, is voor de ander mooie muziek. Wat je kiest is aan jou.

Waardevol is dat we kúnnen kiezen. Dat kan trouwens in de republiek Oezbekistan ook, vertelt Google me. Om de vijf jaar kiezen ze daar hun president. Net als in Oekraïne. In de krant van vandaag lees ik dat de diplomatie tussen Biden en Poetin helaas nog weinig oplevert. Wel groeit het lawaai aan de grens van Oekraïne. Na Rusland het grootste land van Europa. Hoe groot? Bijna 15x Nederland. Maar dat doet er eigenlijk niet zo veel toe. Ik hoop vooral dat het stiller wordt aan Russisch-Oekraïense grens.

De munteenheid van Oekraïne is trouwens de grivna. Eén euro is 32 grivna waard. Hopelijk wordt het geen roebel. Die is namelijk op dit moment nog minder waard. Voor één euro krijg je 86 roebel. Of zou juist dat verschíl de reden zijn dat het nu zo druk is daar aan de grens?

Hm, ik hoop echt dat het er rustig blijft…

Foto: Max Kukurudziak (Unsplash)