Heen en weer…

Een plekje aan de Maas. Bij het pont van Broekhuizen naar Arcen. Een keer wat anders. Zien welke inspiratie daar uit de bodem komt. Terwijl ik ‘een keer wat anders’ opschrijf, is het pont net aan mijn kant. Het valt me op dat er dan ineens een heleboel leven bijkomt aan deze kant. En dat terwijl ik me nèt daarvoor aan het afvragen was, of er een interessant schrijfonderwerp zou zitten in het telkens weer op en neer gaan over de Maas.

Ondertussen is er een jeep gestopt achter me. Waarschijnlijk nóg een of twee auto’s die er bij horen, want ineens staan er zes mannen en vier vrouwen aan de kade links van mij. ‘Een ideale plek’, hoor ik een van de mannen zeggen. In no-time staan de zes mannen ieder met een vishengel in de handen. De vrouwen installeren zich op klapstoeltjes. Spontaan bereid, lijkt het, om het komende visspektakel te aanschouwen.

‘Appelsap of meteen aan het bier?’, hoor ik een van de dames zeggen, met een dialekt, dat meer verbinding heeft met de plek waar de Maas de Noordzee in stroomt dan met deze plek in Broekhuizen. Toeristen, is mijn conclusie, én visliefhebbers, die deze mooie plek in de volle lengte nu gebruiken voor hun hobby. En de mannen gaan niet voor de appelsap, zie ik.

Het tafereel heeft wel iets gezelligs. Benieuwd naar de ontlading wanneer één van hen de eerste vis uit de Maas hengelt. Dan rijdt één van hun auto’s het pad op naar Hoëg. Geen idee wat daar de bedoeling van is, want ze hebben ongetwijfeld gezien, dat het pad voor auto’s doodlopend is. Al snel gaan de achteruitrijlichten dan ook aan en komen ze in omgekeerde richting weer terug rijden.

Dat brengt me bij mijn eerste gevoel. Vooruit gaan en weer terug. Of, net als het pont, telkens op en neer gaan, tussen de ene en de andere oever en de zin daarvan. Er zit een aardige metafoor in, die ik echter niet meteen kan duiden. Ik zoek naar een terugkerend patroon, dat ondanks voortdurende herhaling toch zin blijft houden. Opstaan en naar bed gaan bijvoorbeeld. Of werk en vrije tijd. Of nog meer hoog over: geboren worden en dood gaan.

Hier, aan een picknicktafel aan de Maas, hoor ik dat de vakantiegangers hun situatie ter plekke bespreken. Dat kan ook best onder het vissen, want gevangen is er nog niks. Nog een keer wordt het perfecte van de plek benadrukt. Het gesprek gaat verder over de camping waar ze verblijven, de geluiden die ze daar horen en de producten die niet in de campingwinkel te verkrijgen zijn. Over slaapapneu, samen in een tent slapen, verwachtingen van de avond. ‘Iemand nog bier?’. ‘Wijn! Wijntje, wijntje…’.

Hoe heet een voyeur die niet kijkt maar luistert? Hoewel, ik zat hier natuurlijk wel eerst, verontschuldig ik mezelf. Toch stap ik op en besluit om bij Hoëg nog wat te gaan eten. Ook zoiets, dat altijd maar weer terugkomt. Telkens opnieuw, elke dag weer. Eten. En drinken, om steeds maar door te kunnen gaan.

De vissers krijgen op dit moment broodjes bij het bier. De zin van herhaling? Dat is simpelweg doorgaan, bedenk ik me nu. Dat heeft zin. Ook als je niks vangt.

Nog meer zin in een broodje nu. Op naar Hoëg.

Gepubliceerd door

Geert van den Munckhof

Gedachten digitaal delen en vastleggen in verhalen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s