Schrijven. Gedachten vastleggen, die anders nietszeggend zijn. Als één boom in een bos. Nadenken. Woorden vinden voor wat anders nietszeggend is. Als een bos zonder bomen.
Ik denk na over wat ik zojuist heb geschreven. Gevonden metafoor met een dubbele laag. Door de bomen het bos niet meer zien. Of, als je het bos ziet, geen oog meer hebben voor de bomen. Te véél bezig met details of juist te weinig?
Ik zit aan de schaduwkant van ons huis en kijk om me heen. De beukenhaag moet binnenkort worden gesnoeid. Tussen de stenen groeit hier en daar wat onkruid. Aan de overkant van de straat start de buurman zijn motor. Het stationaire geronk laat vogelgeluid verstommen. Dan rijdt hij weg. Ik hoor de kerkklok weer.
Vlakbij me een pot waarvan de inhoud de scherven zouden kunnen zijn van zichzelf. Ze waren met z’n tweeen. Sinds er een kapot viel, ‘vult’ die de ander. Ze staan voor twee afgezaagde boomstammetjes, waarvan de één zijn schors al verloren heeft, terwijl de ander daarmee bezig is.
De pot en de stammen lijken bij elkaar te worden gehouden door een stronk, die begroeid is met lichtgroen mos.
Details. Stuk voor stuk gedachten oproepend. Samen een stilleven. Zowel in de voortuin als in mijn hoofd. De zon kruipt milimeter voor milimeter dichterbij. Straks is dit niet meer de schaduwkant. De beukenhaag staat al in de zon. Net als de boom aan de overkant van de straat. Eén boom. Geen bos.
Gedachten. Als scherven van een stil leven op de vroege zondagochtend. Vastgelegd in woorden. Geschreven scherven.