‘Hoe is het nog met jou?’ Ik zat al even bij zijn bed, samen met Marij en het was duidelijk dat hij veel van zijn kracht had ingeboet. ‘Z’n gangetje’ was mijn weinig zeggende antwoord. ‘Ik wist het wel’, vervolgde Lou. ‘Ik zou naar de kamer hiernaast toe gaan. Hier is niks te beleven’. In de kamer die hij bedoelde vierde zijn kleindochter haar verjaardag. Als het gekund had, had hij daar ook gezeten. Maar het kon niet. Hij was te ziek. Dat was drie weken geleden. Op de verjaardag van zijn kleindochter. En nu, drie weken later, nu is hij dood.
Ik was er drie weken geleden op goed geluk naar toe gewandeld. Van Horst naar Melderslo. Op de bonnefooi, zoals we ons hele leven lang op de bonnefooi naar Lou en Marij waren gegaan. En ook al zaten er soms jaren tussen, het welkom sleet nooit. Er waren tijden dat we er elk weekend kind aan huis waren. Nooit afgesproken, maar altijd welkom. Ik wist dat Lou ernstig ziek was. Toen ik binnenkwam, kwam zijn zojuist vierjarige kleindochter verwachtingsvol de keuken ingelopen. Ze had de buitendeur open horen gaan. En zij was tenslotte jarig.
‘Het moet allemaal gewoon doorgaan’. Woorden van die strekking sprak Marij, toen ik haar vragend aankeek. ‘Komt het uit?’ vroeg ik haar. ‘Kom binnen. Natuurlijk. We gaan nét de taart aansnijden. Koffie?’ Het was niet het moment om over Lou te beginnen. Grote kinderogen keken me aan en leken enigszins verbaasd omdat ik voor haar vooral groot en vreemd was. Wat verlegen nam ze mijn felicitatie in ontvangst, maar vertrok daarna snel weer naar de kamer. Daar lagen nog meer kadootjes, die ze mocht uitpakken. Want ze was tenslotte jarig.
Ik heb er in de woonkamer even bijgezeten. Er kwam steeds meer bezoek binnen met kadootjes om haar verjaardag te vieren. Tegelijk werd bij mij het gevoel steeds sterker dat ik daar plaats voor moest maken. Het vieren moest doorgaan, dat stond buiten kijf. Maar daar was ik niet voor gekomen. Terwijl steeds meer familie duidelijk wel met die bedoeling naar binnenkwam, ben ik opgestaan en weer de keuken ingelopen. Marij was daar bezig met de voorbereidingen om de gasten van drank en spijs te kunnen voorzien.
Terwijl ik de jas aantrok en haar vertelde dat ik een andere keer wel terug zou komen voor Lou, vroeg ze me of ik toch nog even naar hem toe wilde. Ik was blij dat ze dat vroeg, want daar was ik voor gekomen. Marij ging me voor naar wat voorheen de computerkamer was die -net als de woonkamer- grensde aan de keuken. Daar lag hij op bed. Een schim van wie hij ooit was en toch zo indringend gewoon zichzelf.
Heel veel hebben we niet gesproken. Hij leek daar ook niet echt meer de energie voor te hebben. ‘De accupunctuur kan daar de oorzaak van zijn’, vertelde Marij. ‘Het lichaam is volop bezig, met alles wat het in zich heeft, om de kwaadaardige cellen te bestrijden’. Lou knikte alleen maar. ‘Ik wist het wel’, zei hij weer. Hij knikte in de richting van de woonkamer. ‘Daar is het veel leuker’. Kort probeerde ik wat onbeholpen het woord ‘leuk’ van een definitie te voorzien, die in de buurt kwam van het contrast dat zich op dat moment in hun huis voltrok.
En nu, drie weken later, is hij dood. Lou, het toonbeeld van zelfredzaamheid. De man die ooit laptops tot op de nanochip uit elkaar haalde, om vervolgens elke volgende defecte laptop met een jaloersmakende logica te kunnen herstellen. De man die nooit een naaimachine had bediend, maar enkel met de wens voor een leren motorjas zich elk kunstje van een kleermaker eigen maakte om daarna een leren jas te maken die op alle fronten met kop en schouders uitstak boven wat in de reguliere markt te krijgen was. Slechts twee voorbeelden.
Lou. Een bijzondere vent. Hij maakte zich dingen eigen en maakte vervolgens zijn eigen dingen. En altijd beter dan het origineel. ‘Hoe is het nog met jou’ vroeg hij. Nu, drie weken later, vraag ik me af of hij toen al besefte hoe het met hem zelf ging. Want hoewel hij zichzelf wel beter wilde maken, liet ‘het origineel’ hem beetje bij beetje steeds meer in de steek. Alles geprobeerd. Met Marij. Met Lizzy en Jesse. Niet te repareren deze keer. Niet te maken.
Tenzij… tenzij hij ook dat gegeven tot op de cel heeft uitgezocht en uiteindelijk tot iets gekomen is, dat beter is dan het origineel. Het zou wel bij hem passen. In die zin troost ik me. En hoop ik dat Marij, Lizzy en Jesse zich ook getroost weten. Als hij gelijk heeft, dan komen we elkaar ooit weer tegen. Dan is het opnieuw een welkom zoals vanouds. En tot die tijd vieren we elke verjaardag. Met kadootjes. En als het moet in de andere kamer. Omdat die er ook bij hoort…
Alles wat ooit al was bedacht
daar dacht jij toch het jouwe van
en dat wat niemand had verwacht
kwam toch nog gauw, die ene nacht…Je had het zelf zo niet gemaakt
je zou het anders bouwen dan
en was je tijd niet opgeraakt
dan had je dat ook waargemaakt…Uit diep respect voor alle kracht
die toont wat met vertrouwen kan
als kiezelsteen naar diamant gebracht
maar toch… te gauw, die ene nacht…
Heel mooi verhaal over het echte leven
Wauw wat een realiteit van het LEVEN.
Heel mooi geschreven 💖
Ik hoop het echt voor jullie, dat weerzien bedoel ik. Prachtig geschreven en beschreven Geert.
En prachtverhaal ovver ur letste stukske van ut leave van Lou. Heb ut vaanmiddaag ok live meuge huure bej de krematie….chapeau.
Prachtig zo was Louis. Moge hij rusten in vrede.
Schitterend in wört uhmgezatte, waas de reijje maa waat anders….. ik raak hee noeijt aa gewend…. in dit kalde (en daan vuraal op ut minsulukke vlak) kaaliefornieje…. en ik zit zoh wiet weg, ik mein daat ut daan nag mier pien deut…..
Erg knap geschreven want zo was “Munck” inderdaad!