Thuis op de bank had ik het bedacht en nu zat ik er. In het bos, op de plek waar we drie weken eerder de as van mijn zus hadden uitgestrooid. Ik had er de dubbele houten tafelbank toen al zien staan. Een mooi plekje, vond ik, om er zo nu en dan eens in alle rust te gaan zitten.
Dus daar zit ik nu. Het is een prachtige zaterdagochtend. Zonnig, maar daar merk je hier onder de kastanjebomen weinig van. Integendeel. Het is een koele plek en een briesje benadrukt dat. Ik zit er nog maar net, maar ondertussen zijn er al wél vier keer mensen voorbijgekomen. Drie keer een joggend stel en één keer een wandelend duo. Twéé keer. Op dit moment passeren een vrouw en een man. Ik had de voetstappen achter me al gehoord.
Het pad langs het water is populair op een zaterdagochtend, voor zover ik dat nu kan beoordelen. Ook heel veel geluiden om me heen, terwijl er géén mensen voorbijlopen. Fluitende vogels dichtbij. Blaffende honden veraf. Auto’s die op niet al te veel afstand met regelmatige tussenpozen hoorbaar zijn. Eén van de trimmers lijkt zijn medeloper te hebben afgeschud en komt nu alleen voorbij. Het is zijn derde rondje om het water, tenminste als hij niet ergens halverwege is omgedraaid.
Het is in ieder geval zijn derde keer langs de plek waar ik in alle relatieve rust op uit kijk, zittend aan de tafelbank. De plek van mijn zus. En tegelijk, merk ik aan alles, de plek van iedereen. Het lopende koppeltje van zojuist komt een tweede keer voorbij. Een bekende op een fiets snelt de bocht om. We groeten elkaar. Het valt me op hoe naadloos en geleidelijk wij mensen in elkaar op kunnen gaan. Zachte stemmen van achteren, in geluidsvolume langzaam toenemend, tegelijk met de steeds luider klinkende voetstappen, één passeermoment met wel of geen begroeting of een knikje en dan voltrekt zich dat alles in een soort van omgekeerde volgorde opnieuw. We komen en gaan.
Heel even is het ineens zo goed als helemaal stil. Heel even maar, want voordat ik de stilte goed en wel in me kan opnemen zijn daar de vogels weer. Opnieuw een hond en weer een paar auto’s. Een mountainbiker komt over de steentjes van het pad geknarst. Een soortgelijk geluid, maar nét even anders, blijkt van een man met een bolderkar, die over het pad naar me toe komt lopen. Terwijl ik dat zie passeert tegelijk een mevrouw me van achteren. De bolderkarman en de mevrouw lopen elkaar voor mijn ogen stilzwijgend voorbij. In een fractie hebben ze elkaars aanwezigheid in de ruimte met succes ingeschat.
De man met de bolderkar stopt anderhalve meter achter me en begint met het legen van een metalen afvalbak. Alles gaat gewoon door, realiseer ik me en ik verbaas me over hoeveel geluid een metalen prullenbak maakt in vergelijking met alle andere geluiden die ik vanmorgen al allemaal hoorde. Even is er alleen maar afvalbak, maar net zo langzaam als het geluid, de man en zijn kar zojuist op kwamen zetten, zo gelijkmatig ebt dat alles een paar tellen later ook weer weg.
Thuis op de bank dacht ik mogelijk alleen te zijn met mijn gedachten en mijn zus. Maar ik merk ter plekke dat mijn gekozen moment voor die spontane herdenking vooral een gedeeld moment is geworden. Ook niks mis mee, constateer ik. Plots zie ik een paar meter voor me een vogeltje naar me kijken. Een roodbruine kleur onder zijn spitse snaveltje. Op eigenwijze hoge pootjes zet het een paar hupjes in mijn richting. Het lijkt alsof het onder de tafelbank moet zijn, en zich bijna lijkt af te vragen wat ik daar eigenlijk doe, aan zijn tafel. Met nog een hupje lijkt het echt onder de tafel te zitten. Als ik voorzichtig kijk, vliegt het weg. Nét gekomen maar alweer gegaan.
Ik sta op en maak plaats voor een volgende voorbijganger. Een nieuwe passant van deze sinds drie weken nog specialere plek. Met álle mogelijkheden van de wereld om er vóór, eráchter, óp of áán deze tafel te zitten. Mét geluid of in stilte. Hoe dan ook. Het is een mooie plek. Voor iedereen. Om te komen en te gaan. Met of zonder vleugels.

Dit verhaal is op zaterdag 3 juni ’s ochtends geschreven en ’s avonds voorgelezen in de maandelijkse rubriek Wört, van het radioprogramma Wiekentproat (Radio Reindonk). Vóór het verhaal, als mooie muzikale inleiding ‘Die Zeit, der Weg’ van de cd Wandern (Egbert Derix en Sef Thissen – tot aan 2:15) en ná het verhaal het nummer ‘All is waiting’ van de gelijknamige cd van Jodymoon (na 7:00). Te beluisteren door hieronder te klikken.
Prachtig Geert.