Goudvis…
Hm. Mijn eerste associatie is een ronde vissenkom. Daarin zwemt ie. Alsmaar rondjes om een groen plastic plantje, machinaal ontkiemd uit een witte nepsteen. Die steen ligt in het midden van de kom, in een bedje van gekleurde surrogaatkiezel. Zomaar, zonder reden, draait de vis zich om, en zwemt het rondje andersom. Hij kan ook niet echt anders. Het plantje staat precies in het midden, dus hij moet er wel omheen. Linksom of rechtsom. Hij kan er niet omheen dat hij er steeds omheen moet. Daar zit wel wat ironie in. En iets treurigs. Hij is ook niet echt van goud.
Weer draait hij zich om. Het is te hopen dat hij het plantje met zijn linkeroog anders ziet dan met zijn rechteroog. Of, nog beter, hopelijk hebben goudvissen een waardeloos geheugen. Of zou hij elke keer denken: ’Wat kan ik toch veel kanten op’? Want er moet toch iets in zijn luchtledig breintje zijn dat hem steeds motiveert. Dat hem steeds opnieuw doet besluiten om keer op keer te keren. Voelt hij zich als de spreekwoordelijke vis in het water? Maar kan hij daar wel zo blij over zijn? Waarschijnlijk bewijst het enkel zijn waardeloze geheugen. Want het is echt niet alles goud wat er blinkt. Alleen, goudvissen lijken dat niet te beseffen. Of vergeten dat steeds weer. Of ze zijn ontzettend Zen. Goudvis-zen.
Maakt ook niet uit. Een goudvis in een ronde glazen kom vind ik iets treurigs hebben. Net als een parkiet op een klein houten schommeltje. Of een hamster in een plastic tredmolentje. Het is de triestigheid van bedachte blijdschap. Verkeerd ingevulde vreugde. Empathisch eigenbelang. Denken voor de ander maar het zelf niet weten. Invullen wat je voor jezelf open laat. En zo zet de goudvis me toch op een spoor. Linksom of rechtsom. Wie is er nou eigenlijk zielig?
Zouden wij vanuit een fisheye-perspectief ook niet treurigheid oproepen, vraag ik me af. Of zou het juist lachen zijn in een vissenkom? Gieren in een parkietenkooi? Kunnen zien wat er zich buiten hun eigen begrensde leefwereld afspeelt, maakt hun leven waarschijnlijk méér dan enkel kommer en kwel! Je mag het hopen. Of zou er nog iets anders aan de hand zijn? Zou een hamster zich te barsten rennen omdat de opgefoktheid buiten zijn hok te gemakkelijk door de spijlen naar binnen kan? Reageert het beestje de frustratie daarover al rennend van zich af? Fluit een parkiet steeds zijn snerpend eentonige deuntje als protest tegen alles wat er zich buiten zijn kooi afspeelt?
Het zou zomaar kunnen. En daarop doordenkend: hoe zouden witte kanariepieten dan gereageerd hebben op zwarte pieten? Anders dan bruine kanariepieten? Hoeveel gekte kun je in je kom of kooi verdragen? Het schijnt dat een goudvis de wereld steeds groter ziet, hoe dichter die bij de kom komt. Heb je dat ook nog.
Nee, langzaamaan begin ik toch wel wat begrip te krijgen voor die goudvis in zijn kom. Je zou je voor minder regelmatig willen omdraaien. Als de wereld in al zijn heftigheid steeds dichterbij komt, iedere onbenulligheid tot in het oneindige wordt uitvergroot, dan is omdraaien misschien nog wel de beste oplossing. Keer op keer. Om zo steeds opnieuw te proberen om het toch weer van de andere kant te bekijken. Niet stil te hoeven staan in een dolgedraaide wereld. Blijven rennen om er uit te komen. Fluitend als het niet anders kan.