Ik heb een theorie in mijn hoofd die even aan de oppervlakte van mijn denken komt, maar meteen ook weer wegduikt, als ik wat dichterbij wil komen. Heel even aanwezig is en dan weer weg. Moeilijk grijpbaar dus, maar toch duikt ze de laatste tijd steeds vaker op uit de mist van mijn gedachtenstroom. Dan lijkt ze heel even zo vastomlijnd. Dan wekt ze de geruststellende indruk de antwoorden te hebben op heel veel vragen. Straalt uit om oplossingen te kunnen geven. Maar daar blijft het bij. Ze geeft die oplossingen niet, zoals je van een goede theorie zou verwachten. Integendeel. Ze laat me twijfelen. Ze houdt me onzeker over de zekerheden die in haar verborgen lijken te liggen. Soms zó overtuigend, dat ik me zelfs afvraag of dát misschien niet juist de kracht van de theorie is. De kracht van de onzekere waarheid. Een overheersende kracht, dictatoriaal bijna, maar gelukkig met een energie die te sturen is. Nou ja, sturen. Energie die alle kanten op gaat is nou niet bepaald een richtinggevende kracht. Dus echt sturen, nee. Daarvoor houdt mijn theorie zich nog te veel verborgen. Hecht ze, zo lijkt het, teveel aan twijfel. Maar wat ze wel soms doet, mijn theorie, is dat ze overkoepelt. Wanneer twijfel en zekerheid weer eens met elkaar wedijveren, voel ik dat mijn theorie een harmonieus antwoord klaar heeft liggen om die strijd te beslechten. Zonder te weten wat dat antwoord is, overheerst daardoor het gevoel van zekerheid en is de twijfel ondergeschikt. Dat is op zich wel prettig. Maar omdat ik het gevoel niet kan verklaren is het wéten zonder het onder woorden te kunnen brengen. Blijft het geruststelling vóór de angst. Berusting vóór het onvermijdelijke. Zekerheid vóór de twijfel. De nadruk ligt weliswaar op het positieve, maar het negatieve blijft daar doorheen schijnen. Ik verwacht dat mijn theorie straks, als ik tijd van leven heb, volledig getoetst is aan de praktijk. Dan zal ze mij het bewijs leveren dat het positieve gevoel, dat nu nog soms onverklaarbaar is, geheel logisch was.
Tot die tijd modder ik nog wat aan met mijn theorietje en mijmer ik er nog wat over.
Een theorie met kansen zullen we maar zeggen?
Mhm…
Daar heb je wat aan, aan zo’n theorie…
leuk spel met een gedachte, geert
de onderwijzer in mij stoort zich een beetje aan het woord ‘theorietje’
dat woord is niet vrouwelijk en dus geen ‘zij’
verderop gaat het goed, want ‘theorie’ zal wel vrouwelijk zijn
(dat heb ik niet opgezocht)
Theorie is inderdaad een vrouwelijk woord (net even opgezocht), terwijl theorietje onzijdig is. Misschien iets te snel een titel bedacht, is nu mijn bescheiden theorietje. Het zij (!) zo… 🙂
Dank voor de reactie!