Na carnaval…

voor het eerst 
weer een terras
strak blauwe lucht 
stralende zon
‘t is net of carnaval 
dat gisteren was
heel lang geleden 
ooit begon..

confetti ligt nog 
op het plein
en hier en daar 
een beker
gisteren kon ik nog 
vanalles zijn
vandaag 
weet ik het zeker..

Zon en maan…

Geïnspireerd door alle activiteiten voor onze voorstelling en podcast ‘Haar naam is Hanna’ een ‘hoog over’-gedichtje.

Meer info over onze voorstelling? Kijk op https://www.gasthoes.nl/programma/haar-naam-is-hanna

terwijl de wolken over drijven
blijven zoeken naar de zon
daar heel kort wat over schrijven
en dan teruggaan naar de bron

als de sterren niet meer stralen
blijven zoeken naar de maan
en dat oneindig lang herhalen
tot licht en donker samen gaan

De ontmoeting…

Mijn ingeving om deze column te beginnen met de titel ‘Het afscheid van Jens’, kon ik eigenlijk meteen onderdrukken. Natuurlijk namen we afscheid van Jens op donderdag 9 januari 2025. Maar het was veel meer dan dat en het begon al dagen eerder bij de eerste ontmoeting met zijn familie. 

Jens was pas zeventien jaar. Zijn rouwkaart begon met prachtige volzinnen: Je ogen, je lach, je licht voor anderen, de schaduw in jou die niemand zag. Alles is anders zonder jou.

Ik kreeg de concept-rouwkaart al een kleine week eerder van Gerry Schers, die namens uitvaartverzorging Yvonne Vos de familie vanaf dag één begeleidde. De foto op de rouwkaart liet een sterke jongeman zien, bijna te groot voor het voertuig waar hij op reed. Hij keek lachend de camera in. Op de kaart was ook nog een voetbalactiefoto van Jens te zien. Opperste concentratie en gefocust op de bal. Twee foto’s. Een eerste kennismaking met Jens. 

Er stonden meer dan tien auto’s bij hun huis toen ik er mijn auto op de afgesproken tijd parkeerde. Er kwamen wat mensen naar buiten die de deur voor me open hielden. Binnen zag ik mensen in een kamer bij een gesloten blankhouten kist staan. Over de kist waren sjaals gedrapeerd van PSV en Borussia Mönchengladbach. Hier en daar was er wat op de kist geschreven. Rondom de kist was men vooral stil. Het voelde koud op de kamer. Het verdriet was er zichtbaar en voelbaar. De moeder van Jens kwam naar me toe. Doffe pijn zag ik in haar ogen. 

Ze wist dat ik zou komen, zei ze, terwijl ik haar wat onbeholpen condoleerde.. Wat zeg je tegen een moeder die haar zoon een dag eerder in een gesloten kist thuis gebracht zag worden… Samen liepen we de keuken in. Ook daar veel mensen. Sommigen stonden op het punt van vertrekken. Jens z’n vader was bij hen. Ook hem kon ik condoleren. En Gerry Schers was er nog. In haar ogen zag ik de emotie en tegelijk voelde ik dat uit haar handelen een kordaatheid sprak die nodig was in deze situatie. Al twee dagen was zij de familie tot steun en ook een dag later zou ze er weer zijn. Met die belofte ging ze naar huis.

Aan de keukentafel zat een zus van vader aan een laptop. In de huiskamer waren anderen bezig om het adressenbestand voor de rouwkaarten op orde te brengen. Een andere zus van vader leek die acties te coördineren. Uiteindelijk zaten we met z’n allen aan de keukentafel. De vader en moeder van Jens, de zus van Jens met haar vriend, de oma van Jens en de twee zussen van vader. Op de tafel stond een grote foto van Jens in een lijst. Nu moest ik wat gaan zeggen. Gaan uitleggen wat ik mogelijk zou kunnen betekenen. Maar het enige dat ik kon uitbrengen, was dat ik nog nooit in zo’n situatie had gezeten. Overrompeld door het verdriet dat ik bij iedereen zag en voelde. Mijn tranen vloeiden ook.

Achteraf denk ik dat juist die constatering van machteloosheid en dat onpeilbaar diepe verdriet, precies datgene was wat iedereen aan tafel voelde. Níémand had ooit in die situatie gezeten en toch zaten we daarvoor nu bij elkaar. Langzaamaan kwam het gesprek op gang. Woorden werden afgewisseld met tranen. De pijnlijke werkelijkheid van zijn niet te vatten afscheid werd met liefde omgeven. Het diepe verdriet soms afgewisseld met een mooie herinnering. Zo vreemd dat wat een paar dagen eerder nog een gezamenlijke ervaring was met Jens, nu ineens een herinnering genoemd moest worden. Niet te bevatten. Onwaarschijnlijk waar..

Alles wat werd verteld, werd door een zus van vader meegetikt op de laptop. Er bleken al een aantal afspraken te zijn gemaakt en zij wist precies in hoeverre die van invloed zouden kunnen zijn op de verdere invulling van de afscheidsbijeenkomst . Haar doelmatigheid leek soms haaks te staan op de emoties en toch voelde dat niet zo. Integendeel. Ik zou het, terugdenkend aan toen, gestold digitaal verdriet willen noemen. Nodig om grip te krijgen op een situatie die eigenlijk niet te begrijpen was. We spraken af dat zij degene zou zijn waarmee ik contact zou onderhouden over teksten en de verdere invulling van de afscheidsbijeenkomst. We besloten dat ik een dag later terug zou komen. Er was gewoonweg te veel emotie om in één gesprek te kunnen passen…

Een dag later opnieuw veel auto’s. En weer veel mensen, maar nu met een duidelijke taak, leek het. Binnen zaten een tiental vrienden van Jens. Ook bij hen verslagenheid. Tegelijk bleek er een grote eensgezindheid toen hen werd gevraagd of ze hun vriend zouden willen begeleiden op de dag van het afscheid. Ik heb hen kort gesproken over de muziek waar Jens naar luisterde. Een van hen stond desgevraagd meteen op om mijn visitekaartje in ontvangst te nemen. Hij zou me de titels mailen. Toen ze vertrokken, wensten zij een voor een met een knuffel de vader en moeder van Jens en zijn zus sterkte. Een vriend verliezen en er dan zó voor het gezin en voor elkaar kunnen zijn. Vanuit onmacht en onbegrip er toch wíllen zijn. Het was een indrukwekkend gezicht.

Het gezin wilde persé thuis afscheid nemen van Jens en daarvoor moest een grote loods worden ingericht op een manier die recht zou doen aan het laatste eerbetoon dat het gezin Jens wilde geven. Dat moest perfect zijn, ook omdat Jens een perfectionist was. Het moest een afscheid worden -hoe pijnlijk ook- waar Jens zélf trots op zou zijn, vertelde zijn vader me, met tranen in de ogen. Duidelijk werd dat zowel Jens z’n vader en moeder, zijn zus en ook zijn oma tijdens het afscheid over Jens wilden vertellen. Ook een neef van Jens en diens moeder kwamen aan het woord. Vanuit zijn vriendengroep was er behoefte om iets te zeggen. Net als bij SV Ysselsteyn, de voetbalclub waar Jens fanatiek lid van was. En de mentor van Jens wilde namens het Willibrordcollege graag spreken. 

Jens had een afscheidsbrief achtergelaten. Tijdens het tweede gesprek met de familie heb ik die op hun verzoek hardop voorgelezen, omdat nog niet iedereen aan tafel de brief gezien had. De papieren woorden van Jens zaten vol liefde. Maar ze leken de pijn nog meer te onderstrepen. Weer waren er tranen die we deelden.  Maar ondanks of misschien wel dankzij de tranen, kreeg de invulling van de afscheidsbijeenkomst steeds meer vorm. Er werden foto’s bij elkaar gezocht en de zus van Jens verzamelde korte filmfragmenten. Ik kon aan de slag. Met de muziek van de vrienden ontstond zo een viertal fotoseries en één filmcompilatie. Een dag later kon ik die aan de familie laten zien. Huilen en lachen wisselden elkaar weer af. Maar vooral was men dankbaar voor het resultaat en heel blij dat ze alles vóór de afscheidsbijeenkomst al hadden kunnen zien. 

Er gebeurde in een paar dagen ontzettend veel ter voorbereiding van een onvoorstelbaar mooi afscheid. Toch voelde al die inzet ook soms wat dubbel. Juist omdat het ontzettende en onvoorstelbare gebeurd was. Hoe fijn zou het zijn, vroegen zijn ouders en zijn zus zich herhaaldelijk af,  als al die maatregelen voor het afscheid niet nodig zouden zijn… en dan tegelijk het besef dat je het zo mooi mogelijk wil laten zijn. Voor Jens.

Het werd die donderdag van het afscheid heel erg druk. Het grote aantal stoelen en zitplaatsen aan statafels bleek bij lange na niet genoeg. De mensen die stonden, zagen als eerste hoe de vrienden Jens naar binnen begeleidden. Dat gebeurde op snoeiharde muziek van de Red Hot Chili Peppers. ‘Can’t stop’ was de veelzeggende titel. Veelzeggend, omdat Jens die muziek ooit had aangeraden aan zijn zus die voor een paardenwedstrijd (concours?) een stevig entreenummer zocht. ‘Dat is pas een goeie binnenkomer’, had Jens gezegd. En een stevige binnenkomer was het. 

Na het welkom aan alle aanwezigen, volgden er indrukwekkende woorden van mensen die heel dicht bij Jens stonden. Zijn oma, zijn zus, zijn ouders. Zijn neef en zijn tante, zijn mentor van het Willebrordcollege en zijn begeleider van de voetbalclub. Zijn vrienden. Iedereen belichtte een ander aspect uit het leven van Jens. Tussendoor waren de foto’s te zien die de woorden bevestigden. Op het eind namen alle aanwezigen persoonlijk afscheid van Jens. Een indrukwekkend lange stoet, die maar niet leek te stoppen.

Uiteindelijk bleven alle genodigden over, om op een informele manier Jens nog extra te gedenken. Midden in de loods kreeg Jens een plekje. De catering zorgde dat niemand iets te kort kwam. Op enig moment zou er een toost op Jens worden aangekondigd en tot die tijd werden er nog veel herinneringen opgehaald. Op het moment van de toost, viel de stroom uit. Bijna niemand merkte dat op, ware het niet dat de microfoon die ik vast had om de toost in te leiden, het ook niet meer deed. Maar misschien was dat juist wel mooier. Een streek van Jens op het goede moment? Hoe dan ook, we hebben op hem getoost, al had niet iedereen door de drukte op dat moment een drankje. Zijn vrienden wel, zag ik vanuit mijn ooghoeken. Goed volgetapte glazen bier. Jens zou er trots op zijn geweest.

En toch.. Het definitieve afscheid van Jens kwam steeds dichterbij. Alle aanwezigen vormden buiten op straat een erehaag. Opnieuw onder begeleiding van zijn vrienden verliet Jens in de rouwauto het huis waar hij zeventien jaar en nog wat maanden gewoond en geleefd had. Zijn ouders en zijn zus liepen achter hem aan. Zijn vader had het paard Cayenne aan de teugel. Dezelfde trots en waardigheid, als die ik op de eerste twee foto’s op de rouwkaart had gezien, zag ik symbolisch terug in Cayenne. Op het einde van de straat gaf zijn vader Cayenne over aan een goede vriend, die met Cayenne door de wei terugliep naar de stal. Jens en de familie reden door naar het crematorium. Maar met Cayenne bleef er ook een belangrijk deel van Jens thuis. Trots, sterk en waardig, net als Jens. Met schaduwen die op het eind niemand zag, waarschijnlijk omdat hij zelf niet wilde dat iemand die zag…

Het gedicht hieronder heb ik voor de familie gemaakt. Ik heb het voorgelezen op het einde van de afscheidsdienst. De laatste regels met trillende stem. De ontmoeting met Jens en zijn familie was ook een ontmoeting met mezelf en mijn emoties. Ik voelde me verbonden. Door Jens. Hij was een verbinder. Verbonden met iedereen, maar niet met zijn schaduwen. De schaduwen die niemand zag…

Jens,

al pak je miljoen ballen
die laatste bal
die leven heet
die moest je laten vallen

niet aan zien komen
onvoorstelbaar hard
ongehoord en niet gezien

die laatste bal
die levens tart
onhoudbaar zelfs misschien?

omdat, wát jij ook wilde
je steeds niet pakken kon?

de wereld die verstilde
toen jij je reis begon…

Nieuwe dingen…

een continue stroom 
gedachten
en heel veel vragen 
in mijn hoofd
die op een eigen 
antwoord wachten
dat door mijzelf 
ook wordt geloofd

ondanks de twijfels 
en die vragen
waar ik het antwoord 
niet op weet
blijf ik genieten 
van de dagen
en doe 
wat ik niet eerder deed

Gevallen bloem…

zo nu en dan
loop ik erheen
in stilte
en alleen

dan sta ik daar
en kijk er even
naar de jaartallen
in steen

grensgetallen
van het leven
hoe lang of kort
hen is gegeven

ik zie het mos
verweerde steen
met heideplantjes
er omheen

toen ik er ging
toen zag ik dat
er een losse bloem
lag op het pad

flarden van
herinneringen
aan hen die zó lang
voor mij gingen…

Even terug- en vooruitzien…

Het is alweer even geleden dat ik iets op mijn website heb gezet. Om precies te zijn op 2 november vorig jaar. ‘Lichtjesavond’ was de titel. Zojuist nog even teruggelezen. Sinds die laatste column heb ik mijn tijd mogen besteden aan het voorbereiden en begeleiden van een aantal indrukwekkende afscheidsdiensten. En in december vorig jaar, rond Kerst, heb ik samen met Marion Vervoort en Egbert Derix, viermaal onze voorstelling ‘Voor Kerst’ mogen brengen. Met veel voldoening kijk ik daar op terug, zowel op de voorstellingen als op de afscheidsdiensten die ik mocht begeleiden.

Dat ik op 1 mei vorig jaar mijn vaste baan bij de gemeente Horst aan de Maas heb opgezegd, daar heb ik nog geen dag spijt van gehad. In het begin was het even zoeken naar structuur, om te concluderen dat die er eigenlijk helemaal niet meer hoefde te zijn. Mijn voormalige werk bij team communicatie van de gemeente vulde ik sinds corona al veelal thuis in. Hybride werken heette dat: deels thuis en deels op kantoor. Elke ochtend van mijn 4-daagse werkweek logde ik van thuis uit in, om met mijn collega’s het nieuws van een dag eerder te duiden. Soms, als ik nu ‘s ochtends de krant lees, denk ik wel eens, dat ik eigenlijk die van gisteren moet pakken (grapje, (ex)collega’s!).

Ik vul mijn tijd nu met wat er op mijn pad komt. Dat zijn met een zekere regelmaat telefoontjes van uitvaartondernemers die me vragen of ik de familie van een overledene wil begeleiden om de afscheidsdienst samen met hen vorm te geven. Het komt ook voor dat ik met iemand die weet dat hij/zij binnen een bepaalde tijd komt te overlijden, samen zijn of haar afscheid bespreek. Ik voel me bevoorrecht dat ik dat mag doen en dat ik daar iets in mag betekenen.

Ik heb er weleens over nagedacht, wat dat precies is. Waarom wil ik, samen met de familie of met degene die gaat overlijden, woorden geven aan het verdriet van dat moment. Ik heb daar niet meteen een kant en klaar antwoord op, maar het heeft zeker te maken met de puurheid van de emoties. De echtheid ervan. Een eerste gesprek met de familie gaat over de realiteit van iets onoverkomelijks. De dagen die volgen gebeuren er dingen die er werkelijk toe doen, hoe onwerkelijk ze soms ook door nabestaanden worden ervaren.

Ik herinner me dat toen mijn vader overleed, ik het een dag later aan een broer van hem moest gaan vertellen. Ome Jan was mijn peetoom en hij woonde in een appartement, boven wat toen nog Modehuis Frans Theelen was. Toen ik daar aan wilde bellen, kwam aan de andere kant van de weg een hele klas kinderen van de Doolgaardschool voorbij, hand in hand, kwetterend en lachend. Dat beeld van die kinderen voelde onwerkelijk en tegelijk ook troostend. Ik weet nog dat ik heel bewust dacht: ‘goh, kijk, het leven gaat gewoon door’.

Verdriet om de dood en tegelijk blije herinneringen aan het leven. Ik zie het als een manier om door te kunnen gaan. Hoe moeilijk het soms ook is, verder gaan waar de ander is gestopt. Met de herinneringen die ander door te laten leven na de dood. Woorden geven aan die herinneringen, in een levensverhaal of in een afsluitend persoonlijk gedicht, dat is wat ik mag doen. Het voelt goed dat ik daar mijn tijd aan mag besteden. Daaraan… én aan andere dingen…

Bijvoorbeeld dat ik opnieuw een voorstelling en een podcast mag maken met Marion en Egbert. Dat is een hele prettige tijdsinvestering! Al iets voorbij zien komen over ‘Haar naam is Hanna’? Nee? Dan komt dat nog wel. Of anders even googlen. Dan kom je al snel op de site van ‘t Gasthoês, waar de voorstelling op 18 mei ‘s middags te zien zal zijn. Trouwens, in ‘t Gasthoês heb ik ook weleens afscheidsdiensten mogen begeleiden. Soms komen dingen samen en dat moet het zo zijn.. Dank voor het lezen.

Licht..

op de valreep een gedichtje

vóórdat 2025 gaat beginnen

als een heel klein letter-lichtje

brandend tussen deze zinnen

geeft vóór het nieuwe jaar begint 

het onbekende al wat licht

en wie dat nog heel donker vindt

voor die is juist dit lichtgedicht..

Lichtjesavond…

Toen ik 1 november om ongeveer 18.30 uur thuis vertrok om naar Landgoed de Gortmeule te fietsen, hoorde ik de klokken van de Lambertuskerk luiden. De mis voor Allerheiligen begon. Toevallig had ik de aankondiging daarvoor gelezen in een facebookpost van deken Wilson Varela. Hij schreef daarin een mooie inleiding, waarin hij het onder andere had over de ‘eenvoudige houdingen van het hart: nederigheid, medeleven, zachtmoedigheid en zuiverheid.’ 

Bij het klokgelui in de donkere avond, op weg naar de Gortmeule, schoot me nog een gedeelte van zijn inleiding te binnen. Er stond nog iets van ‘We eren hen die ons zijn voorgegaan..’. Ik moest daaraan denken, op weg naar de Lichtjesavond. De avond was georganiseerd door Lotgenotenhorst.nl en Synthese en was bedoeld om nabestaanden samen hun geliefden te laten herdenken.  Boven verwachting hadden zich meer dan twintig personen aangemeld. 

Marius Janssen had me gevraagd om een bijdrage aan de avond te leveren. Hij en Toon Emonts zijn de dragende krachten van Lotgenotenhorst.nl. Wat zij doen, beschrijven ze prachtig op de homepage van hun site: ‘Fijn om er voor elkaar te zijn. Als vóór je kijken je bang maakt en als achter je kijken je triest maakt, kijk dan naast je, daar staan wij’. Die mooie volzin vertalen zij in het organiseren van wandelingen, groepsgesprekken en andere activiteiten, waarin het woord ‘samen’ steeds de rode draad vormt.

Zo ook de Lichtjesavond. Deze keer dus samen met Synthese, in de persoon van Anja Damhuis. Wat me deed besluiten om meteen ‘ja’ te zeggen, toen Marius me vroeg, was een onderdeel van hun programma, waarbij men naar de eeuwenoude eik zou wandelen. Of ik daar dan, als ik dat wilde, een korte tekst of een gedicht wilde voordragen. De eik. Geen onbekende plek voor mij. Bij daglicht, realiseerde ik me. Maar nu dus in de avond, met lichtjes. Ja, daar wilde ik graag mijn bijdrage aan leveren. 

En dus fietste ik gisteravond in de wat waterkoude donkere avondlucht naar de Gortmeule. Benieuwd naar hoe de avond zou gaan verlopen. Ter plekke trof ik Toon en Anja, en Pascal, de uitbater van de Gortmeule, buiten bij een knapperend houtvuurtje. Binnen zaten de eerste gasten al bij het warme haardvuur. Toen iedereen er was, gaf Anja uitleg over het programma van de avond.

Bij het vuurtje buiten kon iedereen een kaars aanmaken en de naam noemen van degene voor wie het lichtje bedoeld was. Daarna trok de stoet langzaam, met de kaarsen, in stilte naar de eik. Langs het pad had Pascal sfeervol lichtpotten neergezet ter markering. Onderweg bleven niet alle persoonlijke kaarsjes branden. Voor sommigen leek dat een kleine tegenvaller, maar ik dacht aan het gedicht dat ik voor de gelegenheid gemaakt had en vond het eigenlijk wel toepasselijk dat er wat kaarsen uitwaaiden…

Lichtjesavond…

wat nooit echt went
wordt samen waar
die eerste pas, het samen doen

het wordt herkend 
je ziet elkaar
hoe dat het was, ‘t gevoel van toen

het pad gelopen, 
naar de eik 
die boven kruis en bankje waakt

je mag weer hopen 
als je kijkt
naar alle stappen die je maakt

voor al wat jou
ooit overkwam
en misschien nooit zal overgaan

onthoud dan nou:
die éne vlam 
gaat altijd ook opnieuw weer aan…

Dit gedicht heb ik bij de eik voorgedragen. Voor een groep mensen met brandende en niet brandende kaarsen. En juist daardoor kreeg het gedicht nog meer de betekenis die ik er een paar dagen eerder in had gevoeld. In alle nederigheid accepteerde ik dat toeval. Ik hoopte dat het medeleven bij de aanwezigen over was gekomen. Daarna heb ik binnen bij de warme kachel nog met verschillende mensen gesproken. Voor zover ik zuiverheid en zachtmoedigheid kan definiëren, meende ik in die gesprekken daar wel aspecten van te herkennen.

Er zullen in de Lambertuskerk zeker ook kaarsen hebben gebrand. En wellicht zijn daar de begrippen ‘nederigheid’, ‘medeleven’, ‘zachtmoedigheid’ en ‘zuiverheid’ opnieuw aan de orde geweest, als ‘eenvoudige houdingen van het hart’. Bij de Gortmeule heb ik gisteravond die houdingen op mijn manier mogen ervaren, dankzij de aanwezigheid van de anderen. In alle eenvoud met elkaar.  Met kaarsen die uitgingen en weer werden aangemaakt. 

En… met zelfgebakken vlaai van Fien plus op het eind een oprecht pleidooi voor de zuiverheid van de natuur door Ton. Dus dank daarvoor, en dank aan Marius, Toon, Anja en Pascal en alle anderen die in het avonddonker op die mooie plek bij de Gortmeule hun licht hebben laten schijnen. 

Zo’n dag…

Soms heb je van die dagen.. De wereld in het klein komt op je af. Dat leidt soms tot een gedachte die het papier haalt. In alle rust vervolgens een dag laten liggen, om er daarna met AI een afbeelding bij te genereren. Net echt, maar niet echt… of toch?

geroezemoes bij Passi
voor mij een kopje thee

van wat er wordt besproken
krijg ik slechts flarden mee

vakantie, Poetin, thuis
effect, gordijn, het kraakt

o ja?, de krant, en Windows
ontdooien, schoongemaakt

dat opgeteld geroezemoes 
dat stemt me wat verdrietig

allemaal van groot belang
en tegelijk zo nietig

de thee drink ik wat sneller op
sta op, betaal en ga

de wereld in een notendop
slechts ijs en chocola…

In je hart bewaren…

Het is ondertussen 8 jaar geleden dat mijn zus een van de eerste gasten was van het toen net geopende hospice Doevenbos. Ze verbleef er maar twee dagen. Twee dagen die ik me nog heel goed kan herinneren. Het was een wat grijze dag in mei toen we samen vanuit haar kamer naar buiten keken. Er slingerde een pad van rode stenen door het pas ingezaaide grasveld. In die groene waas van het opkomend gras stonden de machtige kastanjebomen, zacht wuivend in de wind.

De eerste regendruppels kleurden het stenen pad op plekken net iets donkerder. Mijn zus zag het en zei het hardop. ‘Het regent..’. Ik was in eerste instantie verbaasd, want ik had het zelf nog niet gezien. Een beetje verwonderd was ik, dat zij écht naar buiten keek, terwijl ik vooral bezig was met wat er ter plekke, binnen in die kamer, de komende dagen met haar zou gaan gebeuren. Maar zij was daar niet mee bezig. Of misschien was ze dat stadium al voorbij.

De laatste maanden van haar leven spraken we er weleens over. Ze geloofde dat ze onze ouders weer terug zou zien, als het zover zou zijn. Ik hoopte dat met haar mee. Nu, in haar kamer in het hospice, kwam dat moment steeds dichterbij. Daaraan dacht ik, toen we samen, net aangekomen in het hospice, naar buiten keken. Ik dacht aan het op handen zijnde en niet te vermijden afscheid dat zich in deze kamer zou gaan voltrekken. En zij, zij zag regendruppels vallen op de stenen.

Zou zij in die regendruppels nog iets anders hebben gezien? Iets anders hebben gevoeld? Zou het haar kracht hebben gegeven, dat ze haar vader en moeder in haar hart had bewaard? Dat haar herinneringen aan onze ouders en de overtuiging dat ze die terug ging zien, sterker waren dan de onzekerheid van het naderende einde? Waardoor zelfs regendruppels meer aandacht konden krijgen dan haar afnemende gezondheid. En al was het een momentopname, haar hart leek er even heel vol van te zijn: Het regent… 

Helaas ging de aftakeling door haar ziekte vervolgens zo snel dat ze de wind niet meer door de kastanjebomen heeft zien waaien. Geen regendruppels meer op de stenen heeft zien vallen. Misschien heeft ze dat nog wel gehoord. Of heeft ze er -palliatief gesedeerd- nog over gedroomd. Over de regen, over de zon, over haar ouders. Ik hoop het voor haar. 

Mijn zus had onze ouders in haar hart bewaard. Het gaf haar kracht tijdens haar laatste dagen in ons midden. En ondanks dat we met pijn in ons hart afscheid moesten nemen van haar, heeft ze mij ook doen realiseren dat wat je in je hart bewaard, je ook kracht kan geven. De kracht om toch nog regendruppels te kunnen zien, zelfs als alles uitzichtloos is. 

Vandaag is ‘hart’ gekozen als thema voor deze bijeenkomst. Lucie heeft daar al mooie woorden aan gewijd.

Als je afscheid moet nemen van iemand die je lief is, dan raakt je dat in je hart. Het is een gevoel dat je alleen maar herkent als je het daadwerkelijk hebt meegemaakt. Het ging je aan het hart om je dierbare in de laatste levensfase langzaam te moeten loslaten. Met heel je hart heb je hem of haar in die periode misschien nog wel begeleid. Mogelijk was je er zelfs bij toen de laatste ademzucht het moment markeerde dat het hart stopte met kloppen.

Met pijn in het hart heb je misschien de laatste woorden gewisseld. En als je die woorden niet meer hebt kunnen wisselen, omdat het afscheid jou en iedereen die achterbleef heeft overvallen, dan benadrukt de gedwongen stilte de pijn in het hart nog eens extra. Met je hoofd kun je het onvermijdelijke nog wel beredeneren, maar je hart beredeneert niet. Je hart voelt.

Om die reden wordt van het hart gezegd, dat daar het gevoel huist. Bij een afscheid zijn dat gevoelens van verdriet. Woorden als ‘hartepijn’, ‘hartzeer’ of ‘hartverscheurend’ proberen dat gevoel te omschrijven maar meestal schieten die woorden te kort. Sommige emoties laten zich nu eenmaal heel moeilijk in woorden vangen.

Want tegelijk is het hart ook de plek waar gevoelens van geluk worden ervaren. Tegenover ‘pijn in het hart’ staat dat het ‘hart kan overstromen van geluk’. Een hart dat op enig moment ‘pijnlijk geraakt wordt’ is in staat om op andere momenten toch weer ‘een sprongetje van blijdschap’ te maken. Diep in je hart is er een plek waar de herinneringen aan je dierbare worden bewaard. Hoe diep je ook in je hart geraakt was bij zijn of haar afscheid: de herinneringen blijven levend.

Met de hand op mijn hart kan ik uit eigen ervaring vertellen dat een afscheid pas echt een afscheid is, als er in het hart geen plaats meer is voor herinneringen. Mijn herinneringen aan mijn zus houden haar in leven, ze heeft een plekje in mijn hart, dicht bij mijn vader en moeder. Ze zijn er niet meer en toch blijven ze bestaan. Elke dag na die ene dag. Acht jaar geleden bij mijn zus en nog veel langer geleden wat mijn ouders betreft. En ik weet nu: hoe moeilijk het gisteren ook was, vandaag wordt hoe dan ook beter. Zelfs als het dan regent, kun je daar met heel je hart van genieten.