Jacqueline

 

Ze bedankte me ooit voor een ‘in memoriam’-gedicht dat ik voor haar vader had geschreven in de plaatselijke carnavalskrant. Sindsdien groeten we elkaar en komen we elkaar vooral tegen in de cafetaria waar ze werkt. Een aantal jaar na haar vader is ook haar moeder overleden. Ook dat is nu alweer enige tijd geleden.

Of het komt doordat ik zelf relatief jong mijn ouders heb verloren, ik weet het niet, maar op de een of andere manier houdt het afscheid dat mensen moeten doormaken me altijd wel bezig. Het verdriet, de verwerking, het zijn zaken die mijzelf ook zo nu en dan door het hoofd gaan.

Zoals onlangs weer, toen ik Jacqueline achter de balie bezig zag om de verschillende bestellingen vakkundig en routinematig te verwerken. Mijn bestelling zat daar ook ergens tussen. Wachtend dacht ik aan haar Facebook-reactie onlangs, op het gedicht over haar vader dat ik spontaan, in een serie van soortgelijke gedichten, opnieuw online had gezet. ‘Zoë aas heej’, heette het.

Toën te Baerts

Een reactie op het gedicht, en kort daarna via een persoonlijk berichtje een foto van haar vader, in een lijstje. De woorden van het gedicht waren over hem heen geprojecteerd. ‘Kiek s Geert, zoë stiet ie beej meej in de kast…’ stond erbij geschreven. Mijn reactie, ‘Wauw, doa krieg ik da wer kiepevel va… Moëi!’ beloonde Jacqueline met een smiley.

‘Bestelling 92’, riep ze. Een grote witte zak met lekkere inhoud stond op de balie. Heel kort wisselden we onze online-ervaringen ter plekke nog even live uit. We hadden het ook over haar moeder en het gemis. Een ‘Zoë aas zeej’ zou niet misstaan in haar kast, naast de foto van haar vader. Ze zei het lachend, bijna achteloos. Maar het inspireerde wel. Thuis bij de fricandel speciaal en de friet wist ik het zeker.

Ondertussen zijn we een week of wat verder. Jacqueline en ik hebben over en weer nog wat herinneringen gedeeld. Daaruit is een tweede gedicht ontstaan. ‘Zoë aas zeej’. Jacqueline gaat het weer over een foto projecteren en binnenkort stuurt ze me daar een voorbeeld van. Toën en An staan dan weer naast elkaar en spreken ons toe met woorden van herinnering.

 

Zoë aas zeej
hiël gastvreej
aalt de deur
vur oow aop deej…

Zoë aas zeej
mit en bleumke
hiël veul kleur
beej waat haop deej…

Zoë aas zeej
aalt woj winne
fanatiek
vur de priës

Zoë aas zeej
aalt geliëk haaj
ma nevver noeïts
eigewiës

Zoë aas zeej
na ’t laeve lachte
en ellekes kiër
aan de zwier ging…

en zoë aas zeej
zoonder klaage
ellekes kiër
toch ma wier ging…

Zoë aas zeej
na oow luusterde
mit engele
geduld…

hedde geej toen ok
eur wermte
vaan doënbeej
gevuld?

vur ôs aal
Zoa speciaal
Manno-man…
Danke An

GvdM