Herfst om me heen…

Foto: Anna Kóró (Pexels)

De herfstwind blaast een blaadje naar me toe. Het natte bospad knispert onder de wielen van mijn fiets. Een wandelaar van ver ziet me komen en commandeert z’n honden bij zich. We groeten elkaar in het voorbijgaan. Het bos ruikt naar paddestoelen. Het is zaterdagmiddag. Ik strijk neer op een bankje om aan mijn gedachten woorden te geven. Dat is al even geleden. Een fietsgedicht. Laten gebeuren wat er in me opkomt.

Ik kijk opnieuw naar de ingekerfde letters, die samen een zin vormen. ‘Ik goj vandaag miene eige waeg’. Het lijkt alweer lang geleden dat we hier met z’n drieën zaten, in de voorbereiding van onze voorstelling ‘Gegaeve Zinne’. Die voorstelling was twee weken geleden. Heel goede herinneringen aan. Ook aan deze zin en aan deze plek. Deze zin en heel veel andere zinnen inspireerden ons om zin te geven aan wat mensen en ons bezig hield. Fijn om te doen.

Zingeving. In de krant van vanochtend zou ik er naar hebben moeten zoeken, als ik me daar op dat moment bewust van was geweest. Als ik er, hier op het bankje, aan terugdenk, dan weet ik nog dat me bij een aantal artikelen een gevoel van zinloosheid bekroop. Zinloosheid en machteloosheid. Wat is de zin van de strijd tussen Israël en Hamas? Tussen Oekraïne en Rusland? Hoe zinloos is het wederzijds moorden en martelen? En hoe machteloos kijk ik er naar en lees ik er over. Mensen doen het elkaar aan. Zien zij er de zin van in?

Ik kijk om me heen en laat de herfstwind mijn gedachten wat verwaaien. Er valt een blad uit de boom. Het landt op het water en drijft met de rimpelingen van de wind op het water mee. Ik zag het vallen, zonder geluid neerkomen en stilletjes wegdrijven. Verval in de herfst. Natuur die zich telkens weer vernieuwt. Die, zonder bijbedoeling, zinnige tegenstellingen creëert. Zomer, winter. Herfst en lente. 

Hoe kan het, dat het de natuur wel lukt, wat voor mensen zo onmogelijk lijkt. De natuur, die ondanks of misschien wel juist dankzij tegenstellingen, in volledige harmonie, zin geeft aan het pure zijn. En dan de mensheid, waarvan een onzinnig deel elkaars zijn domweg betwist en stellingen betrekt in gure oorlogen. Puur tegenover guur. Zijn tegenover pijn.

Ik zet de eerste woorden op papier. Een fietsgedicht in de maak. De herfstwind fluisterde het in. Het blaadje sprak in stilte. Zingevend. 

Herfst…

Weer een seizoen voorbij. Ik ga mijn zestigste herfst in, heb ik zojuist op mijn vingers nageteld. Ik ben nog geen zestig, maar als je op 7 mei geboren bent en in je nulde jaar je eerste herfst hebt meegemaakt, dan hoef je niet alle vingers op je handen te gebruiken om te concluderen dat je op je negenenvijftigste levensjaar de zestigste herfst ingaat. Een simpele optelsom, met een uitkomst die tot denken aanzet.

Een misschien wat melancholisch stemmend begin en eerlijk gezegd voel ik me ook wel een beetje zo. Genoeg om op mijn favoriete plek in de buitenlucht dat gevoel wat te duiden. Zojuist maakte ik een typefoutje en verscheen er ‘buienlucht’ op mijn iPad-schermpje. Meteen moest ik denken aan de weersvoorspelling van gisteren, die voor vandaag regen in het vooruitzicht had gesteld. Maar niets daarvan. Droog. Vooralsnog.

Zestien lentes en pril. Het lied van Boudewijn de Groot, Meisje van zestien’, klinkt op in mijn hoofd. ‘Zestig herfsten en stil’ is op dit moment mijn spontane vertaling. Ik verbaas me over het verschil in jaren en over het gevoel dat het oproept. Zes + tien. Of zes x tien. Als je er zo naar kijkt, lijkt er nauwelijks verschil. Het zit ‘m in de draaiing van het kruisje. Een 45-graden draai maakt van een doodgewone plus -ook na zestig herfsten of nog meer- van elk kruisje een liefdevolle kus…

Zestig herfsten
en dus stil
bezinnen
op wat komt

Ik hoop dat als
mijn winter is
ik dan weer
alle herfsten mis

Van lentes, zomers
alles weet
en toch niet
nog die kus vergeet

Verdraai de tekens
van de tijd
ervaar de herfst
maar zonder spijt