In je hart bewaren…

Het is ondertussen 8 jaar geleden dat mijn zus een van de eerste gasten was van het toen net geopende hospice Doevenbos. Ze verbleef er maar twee dagen. Twee dagen die ik me nog heel goed kan herinneren. Het was een wat grijze dag in mei toen we samen vanuit haar kamer naar buiten keken. Er slingerde een pad van rode stenen door het pas ingezaaide grasveld. In die groene waas van het opkomend gras stonden de machtige kastanjebomen, zacht wuivend in de wind.

De eerste regendruppels kleurden het stenen pad op plekken net iets donkerder. Mijn zus zag het en zei het hardop. ‘Het regent..’. Ik was in eerste instantie verbaasd, want ik had het zelf nog niet gezien. Een beetje verwonderd was ik, dat zij écht naar buiten keek, terwijl ik vooral bezig was met wat er ter plekke, binnen in die kamer, de komende dagen met haar zou gaan gebeuren. Maar zij was daar niet mee bezig. Of misschien was ze dat stadium al voorbij.

De laatste maanden van haar leven spraken we er weleens over. Ze geloofde dat ze onze ouders weer terug zou zien, als het zover zou zijn. Ik hoopte dat met haar mee. Nu, in haar kamer in het hospice, kwam dat moment steeds dichterbij. Daaraan dacht ik, toen we samen, net aangekomen in het hospice, naar buiten keken. Ik dacht aan het op handen zijnde en niet te vermijden afscheid dat zich in deze kamer zou gaan voltrekken. En zij, zij zag regendruppels vallen op de stenen.

Zou zij in die regendruppels nog iets anders hebben gezien? Iets anders hebben gevoeld? Zou het haar kracht hebben gegeven, dat ze haar vader en moeder in haar hart had bewaard? Dat haar herinneringen aan onze ouders en de overtuiging dat ze die terug ging zien, sterker waren dan de onzekerheid van het naderende einde? Waardoor zelfs regendruppels meer aandacht konden krijgen dan haar afnemende gezondheid. En al was het een momentopname, haar hart leek er even heel vol van te zijn: Het regent… 

Helaas ging de aftakeling door haar ziekte vervolgens zo snel dat ze de wind niet meer door de kastanjebomen heeft zien waaien. Geen regendruppels meer op de stenen heeft zien vallen. Misschien heeft ze dat nog wel gehoord. Of heeft ze er -palliatief gesedeerd- nog over gedroomd. Over de regen, over de zon, over haar ouders. Ik hoop het voor haar. 

Mijn zus had onze ouders in haar hart bewaard. Het gaf haar kracht tijdens haar laatste dagen in ons midden. En ondanks dat we met pijn in ons hart afscheid moesten nemen van haar, heeft ze mij ook doen realiseren dat wat je in je hart bewaard, je ook kracht kan geven. De kracht om toch nog regendruppels te kunnen zien, zelfs als alles uitzichtloos is. 

Vandaag is ‘hart’ gekozen als thema voor deze bijeenkomst. Lucie heeft daar al mooie woorden aan gewijd.

Als je afscheid moet nemen van iemand die je lief is, dan raakt je dat in je hart. Het is een gevoel dat je alleen maar herkent als je het daadwerkelijk hebt meegemaakt. Het ging je aan het hart om je dierbare in de laatste levensfase langzaam te moeten loslaten. Met heel je hart heb je hem of haar in die periode misschien nog wel begeleid. Mogelijk was je er zelfs bij toen de laatste ademzucht het moment markeerde dat het hart stopte met kloppen.

Met pijn in het hart heb je misschien de laatste woorden gewisseld. En als je die woorden niet meer hebt kunnen wisselen, omdat het afscheid jou en iedereen die achterbleef heeft overvallen, dan benadrukt de gedwongen stilte de pijn in het hart nog eens extra. Met je hoofd kun je het onvermijdelijke nog wel beredeneren, maar je hart beredeneert niet. Je hart voelt.

Om die reden wordt van het hart gezegd, dat daar het gevoel huist. Bij een afscheid zijn dat gevoelens van verdriet. Woorden als ‘hartepijn’, ‘hartzeer’ of ‘hartverscheurend’ proberen dat gevoel te omschrijven maar meestal schieten die woorden te kort. Sommige emoties laten zich nu eenmaal heel moeilijk in woorden vangen.

Want tegelijk is het hart ook de plek waar gevoelens van geluk worden ervaren. Tegenover ‘pijn in het hart’ staat dat het ‘hart kan overstromen van geluk’. Een hart dat op enig moment ‘pijnlijk geraakt wordt’ is in staat om op andere momenten toch weer ‘een sprongetje van blijdschap’ te maken. Diep in je hart is er een plek waar de herinneringen aan je dierbare worden bewaard. Hoe diep je ook in je hart geraakt was bij zijn of haar afscheid: de herinneringen blijven levend.

Met de hand op mijn hart kan ik uit eigen ervaring vertellen dat een afscheid pas echt een afscheid is, als er in het hart geen plaats meer is voor herinneringen. Mijn herinneringen aan mijn zus houden haar in leven, ze heeft een plekje in mijn hart, dicht bij mijn vader en moeder. Ze zijn er niet meer en toch blijven ze bestaan. Elke dag na die ene dag. Acht jaar geleden bij mijn zus en nog veel langer geleden wat mijn ouders betreft. En ik weet nu: hoe moeilijk het gisteren ook was, vandaag wordt hoe dan ook beter. Zelfs als het dan regent, kun je daar met heel je hart van genieten.

Donker en licht…

Eind april volgend jaar viert hospice Doevenbos haar vijfjarig jubileum. Eigenlijk bestaan ze dan, op één dag na, zes jaar, maar afgelopen mei kon dat jubileum door corona niet worden gevierd. Ze wilden wel, maar het kon niet. Een soort van tegenstelling, ontstaan door overmacht. Een tegenstelling, zoals licht en donker er ook een is. Of leven en dood.

Mijn zus was een van de eerste gasten van Hospice Doevenbos. Dit jaar mei dus al vijf jaar geleden. Bij de eerste herdenking in 2016 heb ik een verhaal verteld over mijn ervaringen bij haar overlijden. Een heel persoonlijk verhaal, want mijn zus was uniek. En toch mocht ik een half jaar later weer een verhaal komen vertellen, bij de volgende herdenking van de mensen die in dat half jaar in het hospice waren overleden. Het unieke bleek ook iets algemeens te hebben. Een tegenstelling die er misschien helemaal geen was. Het verhaal was weliswaar steeds anders, maar ontstond vanuit een zelfde basis.

Zo heb ik op elke herdenkingdienst die volgde een verhaal verteld. Vandaag, maandag 20 september, voor de elfde keer. Steeds een verhaal dat op de een of andere manier betrekking heeft op het overkoepelende thema dat Lucie bedenkt, volgens mij samen met de verpleegkundigen en vrijwilligers van Hospice Doevenbos. En vandaag is dat thema licht en donker.

Een lastig thema, vond ik gisteren, toen ik aan dit verhaal begon te schrijven. Misschien wel juist door de tegenstelling. Want als je het over het één hebt, dan heb je het per definitie niet over het ander. Of toch wel, bedacht ik me toen ineens. Misschien kun je het alléén maar over het een hebben, omdat het ander er is. Licht is er alleen omdat er ook donker is.

Maar als dat zo is, moet je daar dan zo blij mee zijn, vroeg ik me gisteren af. Waarom is er niet alleen licht, zonder donkerte? Waarom niet alleen leven, zonder dood? Alleen maar vreugde, zonder verdriet?

Het zijn vragen waar ik niet direct een antwoord op weet. Ik kijk om me heen, zittend op een bankje onder een tweehonderdjarige eik. De zon schijnt, maar ik zit in de schaduw. Er bloeit roze klaver in het groene gras en er liggen al wat bruine eikeblaadjes tussen. Een witte vlinder vliegt over het pad. Even later een donkere atalanta.

In wat ik zie zitten ook weer tegenstellingen. Op het gebied van leeftijd: oud en jong. Met betrekking tot de zon: warmte en kou. En misschien niet meteen tegenstellingen maar dan toch begrippen die elkaar lijken uit te sluiten: ik zit, de eik staat. De bruine kleur van de herfst tegenover de groene kleuren van de lente. Verval en bloei. Zomer en winter. Heel veel dingen in het leven lijken alleen maar te bestaan bij de gratie van het tegenovergestelde. Moet het dan simpelweg zo zijn? Kan het een niet zonder het ander?

Een vijfjarig jubileum wel willen maar niet kunnen vieren door overmacht. Een dierbare bij leven uiteindelijk moeten afgeven aan de dood. De onmacht die je voelt, is dat het tegenovergestelde van overmacht? Of is er een nóg hogere macht die voor al deze tegenstellingen heeft gezorgd? Hoort donker bij licht, zoals verdriet bij vreugde hoort en dood bij het leven?

Ik denk dat het zo is, maar het blijft elke keer een pijnlijke constatering. Je zou het zo graag anders willen, maar je kunt wat gebeurd is, niet terugdraaien. Wat op je pad komt, niet uit de weg gaan. En ook al is er tijdelijk op dat pad vooral donkerte, verdriet en dood, weet dan dat er onherroepelijk ook licht, vreugde en leven is.

Daar denk ik aan, al die keren dat ik met regelmaat nog aan mijn zus denk, ook al is het nu meer dan vijf jaar geleden. Zoals we waarschijnlijk allemaal, zoals we hier nu zitten, voortaan met regelmaat aan onze dierbaren zullen blijven denken. Herdenken, omdat we ze niet zullen vergeten. En wie weet, wordt het na deze winter van afscheid, straks wel een eeuwigdurende zomer van hereniging.

Tot die tijd wens ik u heel veel licht, vreugde en leven toe, in het volle besef dat het ‘t afgelopen half jaar vaak ook anders was. Dat is het grote voordeel van tegenstellingen: het werkt altijd twee kanten op.

Kroon van bladeren…

Afgelopen zaterdag regende en waaide het voor het eerst na een lange periode van zon en warmte. Ja, het was al wel een paar dagen officieel herfst, maar het duurde even voordat het zichtbaar en voelbaar werd. De regen zaterdag maakte duidelijk dat het weer gaat veranderen. We gaan richting winter en de herfst leek meteen te beginnen om ons dat nat, winderig en koud duidelijk te maken. Afgelopen zaterdag kregen we daar alvast een voorproefje van.

Nu is het woensdag. Vandaag was het wat minder kil en grijs. Toen ik begon aan dit verhaal, was het zondagmiddag en het was droog buiten. Ik keek door het raam en zag dat het platte dak van onze aanbouw al op plekken begon op te drogen. Voor een deel kwam dat door de wind, maar ook de zon hielp zondagmiddag bij vlagen ijverig mee aan het opdrogen van het dak.

Een samenspel van de natuur. In gedachten zag ik het voor me: Het water op het dak verdampt, wordt meegevoerd door de wind om op een andere plek bij elkaar te komen in wolken. Wolken, die door dezelfde wind vooruit worden geblazen, naar plekken waar ze worden opgewacht door de zon. Daar stapelen ze zich op, verkleuren vóór de zon van wit naar grijs, en langzaamaan herhaalt zich wat eerder op een andere plek gebeurde. Steeds opnieuw. De cyclus van de regen.

Zou daar een onderwerp in zitten voor de herdenkingsbijeenkomst, mijmerde ik wat voor me uit.

Een kroon van gele blaadjes bracht mijn gedachten terug bij het drogende dak.

Zondag deed z’n naam eer aan. De zon scheen nog steeds. In het restant van het regenwater op het platte dak had zich bij de afvoer een krans van kleine gele blaadjes verzameld. Ze waren meegenomen door de regen van een dag eerder. Het stromende regenwater had de blaadjes achtergelaten toen het zijn eigen weg vervolgde naar een ander deel van het dak. Lager gelegen op een al langer bestaande aanbouw.

Die aanbouw is dicht begroeid met levend groen. Klimop die zich in de loop van de tijd rondom ontfermd heeft over de randen van het oude dak. In de weg omhoog heeft de klimop de afvoerpijp bedekt die het regenwater afvoert, naar wéér een andere plek, richting een druivenstruik.

De klimop en de druivenstruik zijn in elkaar verweven en samen geworteld in de aarde.

Gezamenlijk met al het andere groen vormt het een derde bron, naast wind en zon, die het regenwater opneemt. Zo wordt niet alleen voor regen maar ook voor nieuw leven gezorgd.

Ik zag het jonge groen naast de al wat verkleurende bladeren. De herfst laat onmiskenbaar zijn sporen na en vertelt in kleuren zijn verhaal. Veranderende kleuren in de herfst zijn een teken van verval en sterfte, maar het zijn tegelijkertijd ook kleuren die het moois aankondigen dat nog gaat komen. In die zin is de herfst ook de opmaat naar nieuw leven.

Wat leek de herfst nog ver weg, toen de zon nog volop scheen, in de lente en in de zomer. Toen ik zondagmiddag naar de gele blaadjes bij de afvoer keek moest ik er aan denken. Aan de herfst en aan de regen van een dag eerder. Aan hoe ook regen de kleur van dingen bepaald. En hoe mooi eigenlijk de samenloop van de dingen is. Een gele kroon van blaadjes, verzameld en netjes bij elkaar uitgekomen. Eensgezind geel in de herfst, nadat ze samen groen waren in de lente. Kleuren die veranderen. Herfst wordt, na de winter, onherroepelijk weer lente.

Het was ook lente toen mijn zus op 11 mei 2016 in het hospice werd opgenomen. Die middag regende het licht. Vanuit haar kamer zag zij het rode pad in de pas aangelegde tuin donkerder kleuren door de regen die op de stenen viel. Regen die ook viel op de bruine aarde, waar een groene waas overheen lag van opkomend gras. Zij was een van de eerste gasten van Hospice Doevenbos. Twee dagen verbleef ze er in haar laatste levende lente. De herfst van dat jaar kleurde anders dan de jaren daarvoor. De winter die volgde was kouder. Maar het werd ook weer lente en de kleurige vlinders in de zomer vertelden toch weer haar verhaal. De cyclus van de seizoenen.

De herfst vertelt in kleuren over leven en dood. Groen wordt rood, bruin en geel. Ik kijk opnieuw naar de gele blaadjes, die bij elkaar een kroon vormen. Ze maken zich op om straks door de wind te worden meegedragen naar nieuwe plekken. Dat blijft zo gaan, tot de aarde ze daar verwelkomd, zodat ze samen voor nieuw leven kunnen zorgen. Een kroon op hun werk.

Ook dáárvoor is de herfst. Opmaat voor nieuw leven. En daarom een terecht thema van deze herdenkingsbijeenkomst. U heeft in de lente of in de zomer afscheid moeten nemen van iemand die u lief was. Toen dacht u misschien nog niet aan de herfst. Toch is dit voor u de eerste herfst die anders wordt. Straks een winter die misschien kouder aanvoelt. Maar ook nu geldt dat het opnieuw lente wordt. En wéér zomer. De kleuren gaan weer spreken. Zelfs als alles grijs en koud is, krijgt het leven straks toch weer kleur en warmte. Het is de cyclus van het leven. Een kroon van gele blaadjes is er de stille getuige van.

Vind je vlinder…

Mijn zus was één van de eerste gasten van Hospice Doevenbos. In mei 2016 verbleef ze er twee dagen. In november van dat jaar mocht ik in een herdenkingsbijeenkomst, net als deze, een verhaal aan haar wijden. En sindsdien heb ik de eer om tijdens elke halfjaarlijkse herdenkingsdienst een verhaal aan u te mogen voordragen, passend bij het thema. Deze keer is dat ‘Vlinders’, zoals u uit de zorgvuldig gekozen woorden en toepasselijke gedichten van Lucie al heeft kunnen opmaken.

Vlinders. Fladderend van bloem naar struik en meestal voorzien van prachtige kleuren. Een deel van hun leven doorgebracht als rups en na het verpoppen, de rest van hun leven als vlinder. Een vlinderleven. Mijn eerste associatie daarbij is, dat zo’n leven maar één dag duurt. Iedereen kent wel het begrip ‘eendagsvlinders’. Maar wat opzoekwerk leerde me dat de meeste vlinders twee á drie weken leven en er is zelfs een soort die een jaar lang op deze aarde rondfladdert: de citroenvlinder.

Misschien heeft u er ooit wel een gezien? Het is een dagvlinder die in het hele land voorkomt.

Uit de gedichten en woorden van Lucie heeft u al kunnen opmaken dat er veel symbolische gelijkenis is tussen de levenscyclus van een mens en die van een vlinder. Ontstaan uit een eitje, meestal een aantal levensfases doorgebracht als rups, waarna de voltooiing van dat leven zich ontpopt in de vorm van een mooie, kleurrijke vlinder. Een levenscyclus die zich vervolgens alsmaar herhaald. Eén dag, enkele weken tot wel een jaar. Vertaald naar een mensenleven: geboren worden, in een aantal fases volwassen worden om uiteindelijk uit te groeien tot een kleurrijk mens, meestal met een lang en gelukkig leven. Maar soms ook met een te kort en misschien zelfs wel een getekend leven.

Een ieder van u, hier aanwezig, kan zich denk ik bij dat laatste wel een voorstelling maken. Misschien waren de kleuren van het leven van uw dierbare op het laatst ook minder sprankelend. Misschien hebben de omstandigheden bepaald dat hij of zij niet alles ten volle heeft kunnen meemaken. Dat ze delen van het leven hebben moeten missen.

Vlinders denken daar niet bij na, is mijn vermoeden. Als ik ze onbezorgd rond zie fladderen, is het enkel het lot dat lijkt te beslissen hoe het met ze gaat.

Tijdens hun leven verliezen vlinders vaak een deel van hun vleugels, om door te kunnen gaan met leven. Een beschermingsmechanisme dat hen in staat stelt om toch iets van zichzelf te kunnen achterlaten, wanneer hun eigen leven uiteindelijk alsnog ophoudt. Dat deel van hen blijft bestaan, zelfs na hun dood. Ei, rups, pop, vlinder. Telkens weer. De cyclus van vlinderlevens gaat altijd door.

Ook bij verlies.

Vandaag bent u hier omdat u iemand verloren heeft. De cyclus van het leven van hem of haar is stil komen te staan. Maar dát u hier bent, nú op dit moment, is het bewijs dat hij of zij ook een deel heeft achtergelaten, dat doorgaat met leven. In een verdrietige stemming, als het afscheid nog maar kort geleden is. Mogelijk met al weer wat kleur in uw leven als het al wat langer geleden is. Maar hoe dan ook, slaat u straks uw vleugels weer uit. U gaat door met leven, verrijkt met de herinnering aan degene, die u nu herdenkt. Tijd heelt de wonden, zeggen ze…

Drie jaar geleden vloog er een citroenvlinder voor ons uit over het bospad, waarop we liepen. Op weg naar de plek waar mijn zus graag wilde dat haar as zou worden uitgestrooid. Het was precies een jaar na haar overlijden. Alsof de vlinder de weg wilde wijzen, die we moesten bewandelen. Nog steeds bezoek ik die plek en zo nu en dan zie ik daar een vlinder rondfladderen. Toeval? Misschien.

Hoe dan ook, nog steeds is elke vlinder, waar dan ook, in staat om mijn gedachten even bij haar te laten landen. Een fladderend welkom bij een afscheid.

Haar overlijden was een hap uit de vleugels van mij en mijn familie. Het kostte tijd om weer ‘heel’ te worden. Zo nu en dan voelt het nóg alsof er wat ontbreekt. Tijd héélt niet alleen, maar spéélt ook af en toe met wonden. Maar toch. Alles wordt weer heel.


Sinds het overlijden van mijn zus kijk ik anders naar vlinders dan voor die tijd. Onbezorgd fladderende vlinders, met de wind en de zon mee, vliegend van bloem naar struik. Ze laten me zien dat het goed komt, zelfs als het slecht gaat. Dankzij mijn zus. En wie weet, straks ook wel dankzij degene waarvan u nu afscheid neemt. Ik wens u allemaal een zomer toe met veel vlinders. Heel veel…

Sporen van herinnering…

Ondertussen is het al meer dan drie jaar geleden. Mijn zus Trudy was een van de eerste gasten in Hospice Doevenbos. Ik herinner me dat we vanuit haar kamer samen naar buiten keken, naar de kastanjebomen in de tuin. Het was mei en het gras rondom de bomen was nog maar net ingezaaid. Een groene waas scheen over het donkere zand. Het regende licht die dag. Trudy zag het omdat de regen de rode stenen van het tuinpad wat feller deden opkleuren.

Haar gezondheid ging in een paar dagen snel achteruit. Haar verblijf in het Hospice duurde maar twee dagen. Twee dagen waarin ze zich liefdevol verzorgd wist en waar ze uiteindelijk, in het bijzijn van een broer en een zus, in alle rust is ingeslapen. We hebben haar afscheidsdienst verzorgd op de manier die ze zelf had aangegeven. Ongeveer een jaar later hebben we haar as uitgestrooid op een plek die ze ook nog zelf had uitgezocht. Tussen kastanjebomen en dichtbij een bospad. Vlakbij een houten picknicktafel  en een grote waterpartij. Ik kom daar sindsdien met zekere regelmaat. 

Vorige week nog was ik er, om inspiratie op te doen voor het verhaal dat ik u nu aan het vertellen ben. Het was de eerste plek waar ik aan dacht, toen ik van de themawoorden ‘bomen’, ‘bladeren’ en ‘loslaten’ hoorde. Zeker in deze tijd van het jaar, waarin de herfst prachtige kleuren geeft aan bomen en aan losgelaten bladeren. Het is de tijd van korter wordende dagen in een zo nu en dan mistige sfeer van verval en troosteloosheid. Maar het is zeker ook de tijd van een onmisbare voorbereiding op nieuw leven. In elk vallend blad schuilt een nieuwe belofte.

En ze liggen overal. De gevallen bladeren. In alle herfstkleuren die de natuur in petto heeft. Bruin, rood, geel. En vaak nog met een waas van zomergroen. Soms waait een blad wat verder weg om even verderop neer te komen in het donkere zand. Op de uitstrooiplek van Trudy hetzelfde beeld. Gevallen bladeren, waar je ook maar keek. Samen legden ze een deken over de donkere aarde, die in drie jaar tijd ongetwijfeld één was geworden met de as die we toen hadden uitgestrooid.

Mijn oog viel op een groepje van drie paddestoelen tussen de bladeren. Een teken van nieuw leven, bedacht ik me, gevoed door eerder gevallen bladeren in een symbiose met de aarde daaronder. Even verderop stonden er nog meer. Ze groeiden in groepjes en soms stond er een alleen. Grote, kleine, rechtop, schuin. Er was er één, die zo ver achterover gebogen stond, dat je de mooie regelmatige onderkant kon zien. De sporen waren te tellen. En op dat moment voelde ik de verbinding met waar ik voor naar deze plek gekomen was. De sporen van de paddestoel waren in één keer ook de sporen van een levende herinnering aan Trudy. Een mooi moment. 

Drie jaar geleden moesten we afscheid van haar nemen, maar in die ene tel leek het alsof ze even gedag zei… via de sporen van de paddestoel. Ik weet, het was misschien vooral mijn eigen interpretatie van dat moment, maar toch was daardoor de herinnering aan haar even heel levend. Het voelde fijn om in de sporen van de paddestoel ook sporen van haar terug te zien. Levende sporen van herinnering. Groeiend in de kleuren van de herfst.

Ik wens u allen toe dat u op uw eigen manier de kleurrijke sporen van de herinnering aan uw dierbaren vindt, in de tijd die gaat komen. In het begin zijn die herinneringen mogelijk door het droevige afscheid nog wat troosteloos grijs, maar hopelijk worden ze al snel mooier van kleur. En of het dan herfst, lente, zomer of winter is, in gedachten kan, op die manier bekeken, een afscheid op elk moment, een kleurrijk weerzien zijn.