Bladzijde 94…

Yes! Het is weer gelukt. Mijn Bose SoundLink Mini is via bluetooth verbonden met mijn laptop. De muziek klinkt toch mooier dan door de speakertjes van de laptop zelf. Ik voel de bas via de tafel mijn onderarmen instromen. Via Spotify zingt Anouk ‘Wen d’r maar aan’. Ik had ook haar CD op kunnen zetten, maar zo, zittend aan de tafel bij mijn laptop, met het zojuist tot klinken gebrachte Bose-boxje links van me, geeft me dat een meer voldaan gevoel. Naar de muziekinstallatie lopen kan altijd nog…

De inleiding hierboven staat compleet los van wat nog gaat volgen. Tenminste, dat denk ik. Nog geen kwartier geleden zat ik lui op de bank naar een uitzending van ‘Ridiculousness’ te kijken. Daarna nog wat snooker op Eurosport. In de rust van vier keer rood en drie keer zwart, ontstond het idee om wat op papier te gaan zetten. En even doordenkend over een onderwerp, bedacht ik om een willekeurige bladzijde uit een willekeurig boek open te slaan en van daaruit te gaan verwoorden wat er in me opkomt. Je moet toch wat op je vrije zaterdagavond, als je alleen thuis bent.

filosofen van deze tijd
Een groen Grolschje in een Hertog Jan glas. Moet kunnen.

Het wordt ‘Filosofen van deze tijd’. Een boek dat al even in m’n bezit is, maar dat ik nog nooit helemaal uitgelezen heb. Het groene papiertje dat er uitsteekt laat zien dat ik op ongeveer twee derde gebleven ben. Afijn, maakt niet uit. Het wordt een pagina uit dit boek. De bladzijde die ik kies, laat ik afhangen van…. een willekeurig sommetje. Vierde nummer van Anouk d’r CD, vermenigvuldigt met de datum van vandaag, 9 februari, plus mijn leeftijd, brengt me op het getal 94. Benieuwd wat daar zo gaat verschijnen…

blz 94
Tweede alinea, middenin. Die zin triggert me…

Het is het hoofdstuk over Theodor W. Adorno. Het valt in het twee-derde deel dat ik al gelezen heb, maar dat blijkt toch te lang geleden. Even teruglezen. De schrijver van het hoofdstuk is Jan Hoogland. In zijn korte inleiding lees ik dat Adorno een filosoof is die in de huidige tijd steeds onbekender wordt. In de jaren zestig van de vorige eeuw genoot hij een enorme populariteit en drukte hij een stempel op zijn tijd. Zo is zijn filosofische werk ook te bezien; als een tijdsdocument. Adorno’s filosofische productie begon vóór de Tweede wereldoorlog en zijn roem lag in de zestiger jaren. De gebeurtenissen in die tijdspanne komen tot uitdrukking in zijn werk. Met name ten aanzien van ‘bewustwording’ en de verwerking van de Holocaust.

Tot zover de inleiding. Dan terug naar mijn voornemen. Bladzijde 94. Het voert te ver om die hele bladzijde te ‘analyseren’. Ik wil me laten inspireren door één of twee zinnen daaruit. En die dan interpreteren naar eigen goeddunken. Vrije vertaling, zeg maar, bij gebrek aan kennis van de complete theorie van Adorno. De zinnen die me triggeren zijn deze: …(Adorno doelt) hier op zulk denken dat vergeet dat het identificeren van een zaak met behulp van begrippen een reductie impliceert. Deze reductie is niet te voorkomen, maar wel kan voorkomen worden dat deze reductie vergeten wordt en dat daarmee het begripsmatige identificeren voor de werkelijkheid zelf gehouden wordt.

De zinnen doen me terugdenken aan een gesprek dat ik gisteren had op mijn werk. Het ging onder andere over de systematiek van ‘kerncompetenties’, ‘accountability’, ‘strategie’, ‘structuur’ en ‘cultuur’. En over ‘vakmanschap & meesterschap’. Onlangs nog een planningsgesprek en een resultaatgesprek gehad op het werk, waar deze termen ook min of meer aan de orde waren. Het zat blijkbaar nog vers in mijn geheugen, omdat de zin over Adorno het volgende in me opriep. Voor de duidelijkheid hak ik het in stukjes.

  • ‘Zulk denken dat vergeet’ = een manier van denken die tekortkomingen kent
  • ‘Identificeren van een zaak met behulp van begrippen’ = Het werk beschrijven aan de hand van competenties
  • ‘Een reductie impliceert’ = het schiet per definitie tekort
  • ‘Voorkomen dat deze reductie vergeten wordt…’ = bewust blijven van de beperking die het met zich meebrengt…
  • ‘…en dat begripsmatig identificeren voor de werkelijkheid zelf gehouden wordt’ = …het beschrijven aan de hand van competenties van het dagelijks werk, kon wel eens niet overeenkomen met de praktijk.

Zoals gezegd, een hele vrije vertaling, die verder niets met het werk van Adorno zelf te maken heeft. Maar het voelt fijn om er op deze manier even gebruik van te maken. Uit het Bose-boxje zingt op dit moment Ramses Shaffy ‘Ik ben misschien te laat geboren’. En even later klinkt ‘Laat me m’n eigen gang maar gaan’.

 

nog een Grolsch
Proost!

Het is net twee minuten zondag. Ik neem nog één groen Grolschje en ga dit verhaal posten. Met dank aan Adorno, aan Anouk, aan Ramses, mijn laptopje en mijn Bose-boxje. ‘Laat me, ik heb het altijd zo gedaan’ voelt voor dit moment best lekker!

Noot: Successen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Nu zingt ‘De Dijk’ iets over ‘teveel woorden, teveel zinnen voor een mens alleen’… Ach ja. Zo meteen mag het licht uit…

Er langzaam aan wennen…

Vandaag de CD van Anouk gekocht. ‘Wen d’r maar aan’ is de titel. Iets in haar stem en in haar teksten raakt me. Het is een combinatie van krachtige eerlijkheid en ontwapenende kwetsbaarheid. Met de CD in mijn jaszak ben ik weer richting huis gelopen. Lopend door de winkelstraat dacht ik terug aan een fragment, gisteren uit De Wereld Draait Door. André van Duin las een passage voor uit het nieuwe boek van Martine Bijl. Ik meende ontroering in zijn stem te horen toen hij voorlas. 

Een indrukwekkende passage was het, waarin Martine beschrijft hoe het voelt om opnieuw te leren leven na een hersenbloeding. In 2015 overkwam het haar. Het revalidatieproces was -en is waarschijnlijk nog- een lange weg. Haar drive om opnieuw te worden wie ze was heeft volgens mij geleid tot dit boek. Ik heb het vanmiddag ook gekocht. Mijn voorlopige  interpretatie van de titel ‘Rinkeldekink’: het leven ligt ineens in scherven die, áls het al zo ver komt, maar heel langzaam weer geluk brengen.

Ik ben vanmiddag begonnen aan het boek. En ik heb een paar keer naar de CD van Anouk geluisterd. ‘Wen d’r maar aan’. Een advies waar Martine Bijl mogelijk noodgedwongen de afgelopen jaren vaker aan heeft moeten toegeven. Haar taalvermogen bleef onaangetast, lees ik op de achterflap. Net als haar gevoel voor humor. Het zinnetje ‘Heel Holland zakt’, dat ze meteen na haar aneurysma tegen de ambulance broeder uitsprak, is van beide eigenschappen een bewijs.

‘Ik heb heel veel moeite mezelf te zijn’, zingt Anouk. Ze heeft het over haar gevoel en hoe anderen over haar denken. ‘Ik blijf wel staan, ja wen d’r maar aan’. Martine beschrijft hoe ze na haar hersenbloeding niet meer zichzelf is en daar heel veel moeite mee heeft. Een vreemd wezen is in haar lijf gekropen. Ik lees het in de passage die ik André van Duin gisteren heb horen voorlezen. Door wat ik lees, begrijp ik wat Martine voelt. Begrijp ik een beetje wat er omgaat in het lijf van ‘hersengeletselden’, zoals Martine zichzelf en lotgenoten noemt. Opnieuw een prachtig voorbeeld van haar taalvermogen.

‘Ik smeek u op mijn knieën’, hoor ik Anouk zingen. Het nummer heet ‘Red mij’. De muziek en haar teksten verweven zich met de woorden die ik lees in ‘Rinkeldekink’. ‘Want jij weet niet half wat ik heb doorstaan’. Anouk heeft deze zin in een totaal andere context gebruikt in haar lied met de titel ‘Het is klaar’. En toch. Twee verschillende producten van twee mensen. Een CD van Anouk. Een boek van Martine. En ik voel me daar met groeiende bewondering midden tussen in staan. Tussen de krachtige eerlijkheid en ontwapenende kwetsbaarheid. Van Anouk en van Martine. En daardoor van de hele wereld om me heen. Maar vooral van mezelf. En ik wen er maar heel langzaam aan…

Martine en Anouk