Voor Diny…

‘Gelukkig heeft ze geen pijn’… ‘Maar geen adem krijgen is nog erger’… Die eerste constatering was afkomstig van Jac. De reactie daarop was van de huisarts. In een keer besefte Jac de volle ernst van de ziekte van zijn vrouw Diny. En kon hij zich, hoe moeilijk hij het ook vond, neerleggen bij haar besluit dat ze het moment van definitief afscheid zelf wilde bepalen.

Jac belde me of ik iets kon betekenen bij dat op handen zijnde afscheid. Dat stond een week later gepland, in overleg met de huisarts. Diny wilde dat afscheid graag zelf nog wel mee vormgeven, vertelde Jac. Dus maakten we voor de volgende dag een afspraak. Hun twee dochters Petra en Mieke zouden er dan ook bij zijn.

Diny zat rustig op de bank. Dat verraste me. Ik had een doodzieke vrouw verwacht in haar laatste dagen. Maar ze zat rechtop, volgens mij gewoon aan de koffie. Ze kreeg wel extra zuurstof via een doorzichtig slangetje bij haar neus. Dat was vijf jaar geleden noodzakelijk geworden vanwege steeds erger wordende COPD. Wat me opviel was de rust waarmee ze sprak. Maar het was vooral Jac die vertelde hoe een en ander in de tijd was gelopen. Zo nu en en dan vulden Diny of de dochters zijn verhaal aan of gaven een extra toelichting.

Opvallend en hartverwarmend vond ik de genegenheid en de liefde die tussen hen zichtbaar en voelbaar was. Regelmatig werd er een hand op de knie van de ander gelegd of een arm om de schouder geslagen. Ook de blikken naar elkaar spraken boekdelen.

Ik trof Diny op een goed moment, werd me verteld. Net na een middagdut had ze voldoende energie om zich te mengen in het gesprek. Maar ik hoorde dat de nachten heel anders verliepen. Een van de dochters vertelde dat wanneer Diny ‘s nachts in een hoestbui terechtkwam, Jac elke keer probeerde om haar zoveel mogelijk te ondersteunen. En dat gebeurde elke nacht meerdere malen.

Jac reageerde er ietwat ontwijkend op, maar het was duidelijk hoeveel hij met zijn vrouw begaan was. En nu zat hij naast Diny op de bank om haar afscheid door te spreken. Met de dochters. Met mij. En af en toe kwam kleindochter Tess opa of oma ook nog even knuffelen. De afscheidsdatum kwam elke dag wat dichterbij. We maakten de afspraak dat ik snel weer langs zou komen om hun verhaal te vertalen in een levensloop.

Dat tweede gesprek verliep eveneens in een ontspannen en liefdevolle sfeer. Opnieuw de kalmte die er van Diny uitging, maar ook de emotie die er zo nu en dan was, als de herinneringen wat tranen opriepen. Deze keer maakte ik aantekeningen en heb ik daarna thuis haar levensverhaal kunnen schrijven.

Dat, maar ook het aanwezig mogen zijn en getuige te zijn van wat er echt toe doet op zulke momenten, dat ervaar ik steeds als heel speciaal. Ik had in het eerste gesprek aangegeven dat ik een afscheidsbijeenkomst altijd probeerde af te sluiten met een zelfgemaakt gedicht, waarin ik het gevoel en de emoties van de ontmoetingen wilde vangen. Onder de indruk van de eerste kennismaking had ik thuis dat gedicht geschreven. Ik had Diny beloofd dat ik het nog aan haar zou laten horen. Bij de tweede ontmoeting heb ik het de familie voorgelezen. En juist bij die woorden brak Diny. Net als ik..

En toch, op een manier die ik moeilijk kan verklaren, voelde het allemaal op z’n plaats. Omdat het niet anders leek te kunnen en het zo moest zijn. We spraken nog over van alles en over niets. Na afloop heb ik Diny een hand gegeven, ter afscheid. Haar glimlach zie ik nog voor me.

Jac uitte zijn dankbaarheid door aan zijn dochter te vragen om iets voor me te pakken. Maar toen die zei, dat hij dat gewoon zelf moest doen, legde Jac uit dat hij voor Diny altijd koude schotel maakte. Dat vond ze het lekkerst. En daar maakte hij dan altijd veel te veel van, vertelde hij, dus ik moest maar een bakje meenemen. Zijn dochter kwam al aanlopen met een bakje. Ik heb er thuis heerlijk van genoten.

In de dagen die volgden zocht Diny, samen met Jac en de dochters de foto’s uit die bij haar afscheidsdienst getoond moesten worden. Ik heb daar toen de door haar gewenste muziek onder gezet. Langzaamaan waren alle voorbereidingen getroffen…

De dag dat Diny definitief afscheid nam, heb ik een aantal keren aan hen moeten denken. Hoe zou het met hen gaan? Überhaupt, hoe verloopt zo’n dag wanneer het zover is. Ik schreef die middag nog een kort gedicht dat ik hen stuurde als troost.

als de keuze is gemaakt
om niet meer
door te gaan met leven
als alle snaren
zijn geraakt
de laatste kussen
zijn gegeven

dan is er
dat kort moment
dat ik je naam
nog één keer zeg
waarna je niet meer
bij me bent

van zo dichtbij
naar heel ver weg
en ook al
lijkt het dan voorbij
toch ben je
voortaan
dicht bij mij

Een dag later sprak ik Jac, Petra en Mieke weer. Het afscheid, vertelden ze, was mooi, emotioneel en vooral heel indrukwekkend geweest. Ze hadden een zonnige ochtend samen gehad, met een drankje en sinds heel lang toch een sigaretje voor Diny. Die middag gaf Diny zelf aan dat het haar tijd was. Samen met Tess en Diny’s schoonzonen Sander en Joost omarmden ze Diny op het moment van het definitieve afscheid. En tegelijk met het moment dat in alle rust het leven uit haar week, voelden ze allemaal een lichtheid over zich heen komen. Een lichtheid, die de rest van de dag bij hen was gebleven, en waarvan ze hoopten dat ze die zouden blijven voelen. Maar een dag later was er toch ook de emotie van het verlies. We bespraken samen de verdere details van de afscheidsbijeenkomst.

Die kon maar  op een plek worden gehouden. Het Boscafé in de Kasteelse Bossen. Ooit eigendom van Jac en mede geëxploiteerd door zijn dochter. Diny was er jarenlang de stille kracht achter de schermen. Duizenden appeltaarten had ze gebakken. En ook de arretjescake was haar specialiteit. Het ging heel lang goed, totdat de COPD haar gezondheid steeds meer ondermijnde. Jac en Diny besloten de tijd die hen nog gegeven was aan elkaar en aan de kinderen en kleinkinderen te besteden. Het Boscafé werd overgenomen door Sven en Wouter. Diny heeft nog vaak een kop koffie met hen gedronken, en ook de rest van het gezin, heeft er nog heel vaak culinair genoten. Het speciale gevoel bij het Boscafé is altijd gebleven.

Het was dan ook de wens van Diny dat Sven en Wouter zouden helpen om haar in haar kist van het bospad naar het terras te dragen. Die kist had Jac, ook op verzoek van Diny, eigenhandig gemaakt. De kleinkinderen hadden er daarna mooie tekeningen op gemaakt. Hier en daar waren er dankbare woorden van afscheid op te lezen.

Het regende en het waaide die ochtend. De laatste dagen van Diny, samen met haar familie, was het schitterend weer geweest. Maar de ochtend van haar afscheidsdienst waren er buien en stond er een harde wind. Net voordat de dienst zou beginnen, bijna klokslag half elf, sloeg het weer om. De zon begon zelfs te schijnen.

Het werd een afscheidsdienst waar opnieuw de liefde duidelijk te voelen was. Het grote aantal gasten, waaronder zelfs vrienden uit Spanje en Kroatië, waren onder de indruk. Alles klopte, alsof Diny ook dit moment nog zelf geregisseerd had. Alle kleinkinderen ondersteunden kleinzoon Marijn, die het gedicht voorlas dat ik als troost op die bewuste vrijdag naar Petra geappt had.

Ook oudste kleinkind Tess las een verhaal voor. Tess die in het voorgesprek met Diny ‘zuster Tess’ werd genoemd, omdat ze oma heel veel ochtenden vóór schooltijd had bezocht om haar te helpen. Beide dochters spraken vol liefde over hun moeder. En tussendoor was er muziek die Diny mooi vond en foto’s uit haar leven. Het was een afscheid zoals Diny het zich had voorgesteld. Daar moest ze wel anderhalf uur zonneschijn voor regelen, maar dat deed ze dan ook overtuigend.  Eigenlijk zoals ze dat bij leven ook met haar appeltaarten deed: achter de (dit keer wolken)schermen maar met evenveel succes. Nee, met méér succes. Appeltaarten konden wel eens opraken. Maar Diny liet die ochtend zien dat ze er voortaan altijd zou zijn…

Hieronder het gedicht dat ik op het einde van de afscheidsbijeenkomst heb voorgedragen.

Diny,

vijftig jaar samen
de wereld verkend
en steeds op elkaar kunnen leunen

aan alle ideeën
opnieuw steeds gewend
jij deed méér dan alleen ondersteunen

besluiten en stappen
steeds samen genomen
genoten van alles dat kwam

maar dat ene besluit
dat was niet te voorkomen
zodat jij dat uiteindelijk ook nam

met de kracht van de eenvoud
en met liefde en troost
heb je iedere traan weggekust

en zolang dat het kon
elkaar geliefkoost
en toen ben je gegaan, zelfbewust

als er leven is daar
ja, dan zien we ons weer
en dat is het wachten wel waard

dan zijn we opnieuw dicht bij elkaar
en genieten we zeker een keer
van een hemelse appeltjestaart… 

Math..

Vandaag was ik bij je afscheidsdienst. Ik wilde daar bij zijn, omdat ik je wel eens tegenkwam in Horst en we elkaar dan altijd goeiedag zeiden. En ook omdat ik twee broers van je ken. Met de een, Ton, heb ik lang recreatief gevolleyed en de ander, Geert, spreek ik wel eens, als ik hem en zijn vrouw Ingrid ergens in het dorp tegenkom.

Het was enorm druk in ‘t Gasthoês. Ik was blij dat een medewerker van Yvonne Vos Uitvaartzorg de grote groep staande mensen achter in de foyer kwam vertellen dat er nog vijf stoelen vrij waren. Uit ervaring weet ik dat er dan nauwelijks iemand reageert omdat iedereen op de een of andere manier toch liever blijft staan. Ik heb daar vanochtend een uitzondering op gemaakt, ben de medewerker gevolgd, samen met één meneer vóór me. Eén van de vijf vrije stoelen was halverwege de zaal. Mijn voorganger nam daar plaats. Ik kreeg een van de vier overige vrije stoelen, bijna vooraan, aangeboden. Dankbaar plaatsgenomen en niet veel later vulden drie dames de laatste drie plekken ook.

Op een groot beeldscherm was Math te zien, alsof hij zo vanuit een bos het podium op kwam lopen. Een lach op z’n gezicht. Het was net alsof hij over zijn eigen kist heenkeek, de zaal in. Ik zag zijn blankhouten kist, waar gekleurde handen op waren achtergelaten. Links en rechts heel veel waxinekaarsjes die het podium van het Gasthoês sfeervol in het licht zetten. Twee lange rijen met bloemstukken waren aan weerszijden op het podium te zien. Nog niet brandend, stonden er rondom de kist vier kaarsen, samen met -wat later bleek- heel prominent, de trouwkaars. Op de kist stond een waxinelichtje dat ook nog niet ontstoken was.

Een zus van Math leidde ons door de dienst en dat deed ze op een bewonderenswaardige manier. Ze hield ons bij aanvang letterlijk een spiegel voor. Een actie die aan het denken zette. Daarna werden alle kaarsen ontstoken. De trouwkaars door Jacqueline, de vrouw van Math, de vier kaarsen rondom Math, door zijn drie dochters, Rianne, Lotte en Inge, samen met schoonzoon Stein. Daarna maakten Lotte en Stein met elkaar nog het waxinelichtje aan voor Lune, de kleindochter van Math.

Vervolgens kregen de drie dochters het woord, die om beurten namens zichzelf en hun moeder spraken. In de wandelwagen lag Lune, waar Math maar zo kort van heeft kunnen genieten. Lune was wakker en dat liet ze ook horen. Veel te klein om de metafoor van de spiegel en de kaarsen te begrijpen, maar oud genoeg om nietsvermoedend de waarde van leven door de grote zaal te laten klinken. Ze hoorde er bij.

Mooi hoe de broers en zussen zelf hun eerbetoon aan Math vorm gaven. Vroeger werden er, zeker bij grotere gezinnen, weleens foto’s gemaakt van de kinderrij, die dan op volgorde van leeftijd en grootte ging staan. Ik herkende dat van het hoe het bij ons thuis met zeven kinderen vroeger ging. In die tijd was dat vaak een schuin oplopende rij, van de jongste naar de oudste. Zo’n rij ontstond nu opnieuw, alleen deze keer niet meer schuin oplopend. Wel op leeftijd, waarbij Math zo’n beetje middenin uit bleek te komen. Twee broers en één zus haalden herinneringen op, die de anderen niet onberoerd lieten…

De schoonfamilie, waar Math blijkbaar al zo’n veertig jaar over de vloer kwam, kreeg het woord. Daarna de vriendengroep VC Rust, die lang geleden blijkbaar nog TC Rust heette, toen trimmen nog een belangrijke activiteit was die hen samenbracht. Trimmen was al jaren niet meer aan de orde, maar gezelligheid daarentegen des te meer. Ook daar mooie herinneringen, die lieten zien dat Math weliswaar vaak stil op de achtergrond genoot, maar toch ook een prominente plek had binnen de groep. Math regelde veel en hij had niet veel woorden nodig om duidelijk te maken hoe hij ergens over dacht.

Dat bleek op zijn werk niet anders. Op zijn eigen manier problemen oplossen, waarbij hij kon terugvallen op een ijzersterk geheugen voor de kleinste details, twee rechterhanden en een berg ervaring. Math stond niet alleen op zijn werk voor iedereen klaar, ook thuis, bij zijn broers en zussen en in de vriendengroep was hij vaker degene die hand- en spandiensten kwam verrichten.

Tussen al die verhalen door was er steeds muziek en waren er foto’s uit het leven van Math te zien. Woorden werden bevestigd door de beelden op het scherm. Math, genietend met een pilsje. Op een feestje of met carnaval. Math, met zijn dochters, met zijn vrouw. Vroeger, toen de kinderen nog klein waren, met hen op de kermis, in een speeltuin of aan het strand.

Zijn zus zei het heel mooi. Zij kon zich Math en zijn drie dochters eigenlijk alleen samen voor de geest halen. Als kind al altijd hangend aan, liggend op of spelend met hem. En op latere leeftijd in haar ogen nog altijd dat beeld van samen. Niet vreemd dat Math van alle plaatsen waar hij kwam, toch het allerliefste thuis was. Bij zijn dochters, bij Jacqueline, en sinds kort bij -wéér een vrouw- zijn kleindochter Lune.

Het was een mooi afscheid. De laatste drie maanden van zijn leven waren zwaar. Hoe ga je om met iets dat als een donderslag bij heldere hemel over je uitgeroepen wordt? Als alles ineens eindig wordt? Wat kun je dan zeggen, als je toch al niet zo’n prater bent? Maar in de laatste weken vond Math blijkbaar toch de woorden om van iedereen op zijn manier afscheid te nemen. 

Zijn zus vroeg tegen het eind van de dienst aan iedereen die dat kon om te gaan staan, om op een eigen manier in stilte Math te gedenken. Terwijl iedereen stond en het even helemaal stil was, was alleen Lune nog te horen. Alsof het zo moest zijn. Nu was zij het die ons allemaal in zekere zin een spiegel voorhield, weliswaar zonder het te beseffen, maar toch. Zij liet horen dat het leven doorgaat. Zoals Math aan het begin bijna letterlijk over zijn eigen kist heen leek te stappen, zo heeft hij misschien ook wel Lune laten weten dat ze van zich mocht laten horen. Zelfs bij stilte. Of bij verdriet. En al zeker bij vreugde. 

Dat besef kreeg op het eind nog een mooie vertaling, vond ik. Zij zus gaf aan dat het favoriete nummer van Math niet kon ontbreken op zijn afscheid. The Channon Song van Rowwen Hèze. Een lied zoals het leven van Math, vertelde ze: rustig beginnend, dan ineens turbulent en daarna weer rustig eindigend. Ze vroeg iedereen er naar te luisteren en gedurende het lied te doen wat je werd ingegeven. De muziek startte met het rustige deel, dat me in gedachten terugbracht naar het stilte moment van net daarvoor.

Bij het begin van het turbulente deel stonden er een paar mensen op die ritmisch begonnen mee te klappen. Als een golf ging dit gebaar door de zaal. Men stond op en samen werd het een krachtig, ritmisch applaus. Het geluid van iedereen haalde me terug uit mijn gedachten, maar ik voelde op een vreemde manier dat ik te laat was om nog spontaan mee te gaan klappen. Ik bleef nog even bezig met wat mij vooral was ingegeven tijdens de rustige aanvangstonen van het lievelingslied van Math: hoe het leven ondanks alles altijd hoorbaar aanwezig blijft. Omdat het niet anders kan. Lune wist dat, maar had er nog niet de woorden voor. Ik voelde het vanochtend en heb er deze woorden voor.

Deze woorden, als een tekstueel applaus voor Math, zijn vrouw, zijn dochters en schoonzoon, zijn broers en zussen, overige familie, vrienden en bekenden. 🙏

Sraar..

Afgelopen donderdag mocht ik de afscheidsdienst begeleiden van Sraar van den Beuken. Op negentigjarige leeftijd overleden na een veelzijdig en productief en vooral ook muzikaal leven. De verhalen die over hem werden verteld spraken boekdelen. Muziek was zijn grote passie. Er naar luisteren en vooral zelf maken. Sraar was tot aan z’n dood lid van de Koninklijke Harmonie van Horst. In totaal meer dan 72 jaar! Een periode waarin hij ontzettend veel voor de Harmonie heeft betekend. Maar de Harmonie, op haar beurt, ook voor Sraar.

Zijn afscheidsdienst was op donderdagochtend 6 oktober. Vanaf de dag van zijn overlijden, op vrijdag 30 september, lag hij opgebaard in zijn woning aan de Kerkstraat, met zicht op het Lambertusplein. Op zijn eigen verzoek waren de gordijnen wat opengeschoven. De laatste weken van zijn leven had hij daar zijn bed staan. Zo kon hij voortdurend uitkijken over zijn geliefde Lambertusplein, de plek waar ook zijn ouderlijk huis aan lag. Er zijn die laatste weken veel herinneringen opgehaald tijdens de veelvuldige bezoeken van vrienden en kennissen en niet op de laatste plaats, van leden van zijn Harmonie.

Donderdag is een werkdag voor de meesten. Toch, toen de rouwauto Sraar thuis kwam halen, waren er veel leden van de Harmonie, die in vol ornaat een erehaag voor hem vormden. Ook dat was een stille wens van Sraar waaraan met liefde gehoor werd gegeven. Een mooi gebaar. Net als de serenade die de Harmonie aan hem bracht toen Sraar 16 juli van dit jaar negentig werd. Verrast en zeer ontroerd was hij op die memorabele verjaardag, toen hij, staande aan het raam, zijn Harmonie aan zag komen marcheren, zag stoppen voor zijn huis, en er vervolgens een prachtige serenade weerklonk .

Tijdens de afscheidsdienst was er opnieuw muziek van de Harmonie. Een ensemble speelde verschillende muziekstukken, waarvan er enkele ook op Sraar’s eigen voorkeurslijstje stonden. Die lijst had hij zijn zoon Rob gegeven om de dienst muzikaal op te luisteren. Behalve live muziek van de Harmonie was er muziek van zijn eigen hand. Carnavalsmuziek, die hij samen met zijn boezemvriend Wim Moorman in 1976 had gemaakt. ‘Wette waat ik waal woj wiëte, wurrum Wielke wazig waor. Doortje denkt daat deut daat dreenke, daat deut deen daan drie daag door’. Een legendarische tekst, die sindsdien tijdens elke carnaval wel ergens meegezongen is. En ook volgend jaar wel weer gezongen zal worden. Tijdloos.

Op zijn rouwkaart stond dat hij in plaats van bloemen liever had dat er werd bijgedragen aan muziekinstrumenten voor het jeugdorkest van de Harmonie. De president van de Harmonie, Paul Riswick, verwoordde het treffend tijdens de dienst. Misschien stimuleert Sraar daarmee, zo vertelde Paul, wel een jeugdlid dat net als Sraar vervolgens 72 jaar met veel plezier lid blijft. En dat betekent, vervolgde Paul, dat de Harmonie tot 2094 gebeiteld zit. Daarmee werd heel duidelijk hoe lang Sraar en de Harmonie een twee-eenheid vormden. Ook bijna tijdloos te noemen.

Toch was de Harmonie niet het enige in Sraar z’n leven. Op de allereerste plaats kwam toch wel zijn vrouw Liny en het was dan ook een grote schok toen zij in maart 2021 kwam te overlijden. In juni van dat jaar ontstond er een brand in zijn woning en moest Sraar noodgedwonen in een appartement op de Kranestraat gaan wonen. Hij miste zijn Lambertusplein, maar gelukkig kon hij daar 8 maanden later, in maart 2022, weer naar toe terug. Met hulp van Rob en Helmie, hun kinderen en vele vrienden heeft Sraar er de laatste maanden nog vaak voor het raam gestaan om naar buiten te kijken, over zijn geliefde plein.

Zo’n vijf weken geleden is Amee geboren, zijn achterkleinkind. Wat weken te vroeg, maar volgens kleindochter en moeder Laura moest dat misschien wel zo zijn, want anders had Sraar zijn achterkleinkind niet kunnen zien. De eigenlijke uitteldatum was daags voor Sraar’s overlijden. Mooi om te horen en op foto’s te zien hoe emotioneel en trots hij was. De emoties waarschijnlijk voor een deel ook omdat hij wist hoe graag Liny haar achterkleinkind nog zou hebben willen zien. Het leek wel alsof hij voor haar meegenoot.

De laatste weken heeft Sraar nog veel verteld over zijn leven. Aan vrienden en bekenden die op bezoek kwamen. Tijdens de dienst kwamen veel van die verhalen nog naar boven. Ger Gubbels vertelde over de tijd van de Mühltaler Musikanten. En over de carnavalstijd waarin Sraar en Wim als ‘De twië traoge’ jarenlang furore maakten. De kleindochters haalden herinneringen op aan hun opa en Rob had uit eigen herinnering en uit gesprekken met zijn vader heel veel mooie momenten paraat, die hij deelde met een volle aula. Het steeds weer klinkende applaus moet iedereen goed gedaan hebben. Het was applaus voor een leven dat gevierd mocht worden.

Als afsluiting heb ik een gedicht voorgelezen, dat ontstaan is uit de inspirerende verhalen die ik mocht horen in de voorbereiding van de afscheidsdienst. Inspirerend door de liefdevolle sfeer die ik proefde rondom Sraar. Bij zijn zoon Rob en zijn vrouw Helmie of bij hun kinderen. Onbaatzuchtige liefde, onmiskenbaar aanwezig bij de medewerkers van de buurtzorg die, vóór Sraar, ook Liny in haar laatste dagen hadden begeleid. Maar ook de liefdevolle betrokkenheid van alle mensen die hem bezochten, vóór en na zijn overlijden. Als het begrip ‘mensenmens’ een uitleg nodig zou hebben, dan zou al die liefdevolle aanwezigheid rondom Sraar daarvan een sprekend voorbeeld zijn. Mensen waarin liefde en verdriet samen één zijn geworden. Het gedicht is met name aan Sraar en Liny opgedragen, maar zeker ook aan alle mensen die dat gevoel herkennen.


de zôn die scheen
ovver ut plein
d’r veele boete blaar
weend blees ze zacht
vaan heer nao daor
en smeis ok beej elkaar

daat zaogde geej
iedere herfst
en duk vaanoet daobaove
aalwer en jaor
daat dôchte geej
gordiene aop geschaove

niggentig herfsten
zoë zeen ôntstaon
rechtôp, totdaat ut nimmer kôs
ge keekt nag steeds ovver oow plein
ok toen ge vriedaag ziet gegaon
en aan oow leste reis begôs

is zeej d’r ok
wao geej nouw ziet
stoong zeej in helder licht?
de weend, de blaar,
dicht beej elkaar
de gordiene moge dicht..

GvdM | 031022

Truus…

Afgelopen maandag, op de eerste lentedag, mocht ik het afscheid begeleiden van Truus de Swart-Manders. Haar vier kinderen vertelden me een paar dagen daarvoor haar levensverhaal. 89 jaar werd hun moeder. Ze had heel graag de 90 bereikt, en waarschijnlijk ook nog wel wat jaren daarna, want ze stond -met uitzondering van de laatste weken- nog volop in het leven. Haar man Pierre, die MS had, overleed in 2006. De ziekte heeft uiteraard invloed gehad op hun leven, maar het heeft hen nooit weerhouden om toch vooral de zonnige kant ervan te zien.

Na de dood van Pierre is Truus zelfstandig blijven wonen. Ze bleef alles zelf doen, had een heleboel hobby’s en bleef een zeer actieve vrijwilliger bij openluchtmuseum De Locht. Een taak die ze met veel liefde vervulde, al vanaf de oprichting van De Locht. Niet verwonderlijk dat er tijdens de dienst warme woorden werden gesproken door een collega-vrijwilliger.

Truus had zich op jonge leeftijd bekwaamd in het vak van naaister. Het maken van eigen kleding of het vermaken en herstellen van kleding, dat heeft Truus haar hele leven gedaan. Ze was een vakvrouw, die met stof, naald en draad alles kon maken. De foto van haar eigen werkkamer spreekt boekdelen. Daar bewaarde ze alles wat nodig was om te doen waar ze zo goed in was.

Stapels stof had ze op voorraad. Opgespaard en bewaard van eerdere projecten, waarin Truus haar vakkennis had omgezet naar mooie kleren of andere producten van stof. Als er iets is dat in het leven van Truus een constante factor was, dan is het wel het werken met naald en draad. De rode draad van iemands leven zou je bij Truus met recht heel letterlijk kunnen vertalen. De róde draad en alle andere kleuren draad die ongetwijfeld op haar werkkamer nog steeds te vinden zullen zijn.

Truus was bij het afscheid gewikkeld in een doek, die door haar dochter en een nicht gemaakt was. Een prachtig doek, ontstaan uit een palet van stoffen die bij Truus op haar werkkamer waren uitgezocht door haar kinderen. Het was een prachtig mozaïek van kleur. Van één van de gebruikte stoffen wist een zoon mij te vertellen dat ze daarvan haar feestjurk had gemaakt toen ze 80 jaar werd. Dat feest is toen uitgebreid gevierd met de hele familie. Zo zijn er in het doek ongetwijfeld meerdere verhalen verweven tot één indrukwekkend mooi geheel. 

Ter afsluiting van de dienst heb ik een gedicht gedicht gemaakt en voorgelezen. Voor haar en voor haar kinderen, familie en vrienden. Titel: ‘De rode draad’.

De rode draad

eenieder heeft een ‘rode draad’
die door het leven loopt
bij al wat kan gebeuren

die levensdraad 
van ieder mens
had jij in alle kleuren

één rode draad
dat was jouw broer
die jou te vroeg verliet

hij speelde met een handgranaat
aan oorlog
dacht hij niet

naald en draad
en mooie stof
dat was aan jou besteed

de urn van Pierre
is zelfs rondom
door jou met stof bekleed

nu zijn we samen 
met verdriet
maar vieren ook je leven

dankbaar dat jij 
ons jaar na jaar
jouw liefde hebt gegeven

we hebben nou
hier nu ook jou
met eigen stof omgeven

ben jij voortaan
de rode draad
die met ons blijft verweven

GvdM | 21 maart 2022

Bert…

In een gedicht proberen te verwoorden wat de nabestaanden over de overledene vertellen. Dat is telkens een uitdaging die ik graag aanga. Bij de afscheidsdienst van Bert Verdellen, afgelopen dinsdag, is zo ook weer een gedicht ontstaan. Een samenvatting van de verhalen over Bert, die zijn vrouw Lies en zoon Rik mij hebben verteld. Uit die verhalen ontstaat een geschreven en vaak wat uitgebreidere levensloop, die vervolgens de basis vormt voor het gedicht. Het voelt goed als het gedicht resoneert bij de familie. Soms zelfs wat emoties losmaakt. Verdrietige, maar ook hoopvolle. Wanneer ik aan die emoties woorden geef, dan zijn die hopelijk ook na de afscheidsdienst van waarde. Maar mijn bescheiden mening is, dat het zelfs nog verder reikt.

Ik bewaar die gedichten op mijn blogsite, omdat ik denk dat de emoties bij een afscheid een universele component hebben. Het is weliswaar een persoonlijk gedicht -in dit geval gemaakt voor Bert en zijn familie- maar elementen daaruit kunnen volgens mij herkenbaar en mogelijk ook een troost zijn voor anderen. In die zin beschrijft elk gedicht zowel een persoonlijk alsook een universeel gevoel. Dat gevoel samen delen versterkt. Iets van ‘gedeelde smart is halve smart’…

Dus daarom nu, met toestemming van de familie, het gedicht dat ik voorgelezen heb bij de afscheidsdienst van Bert Verdellen.

Ik wens zijn vrouw Lies, hun zoon Rik en Silvia en de kleinkinderen Noa, Erin en Otis veel kracht toe. Ook sterkte voor familie, vrienden en bekenden van Bert.

Ria…

Ik zag het filmpje van iets meer dan 1 minuut. Kleindochter Lin had het opgenomen. Haar oma, die jarenlang genoten had van country- en line-dance danste in haar laatste dagen op het ritme van de muziek. De rollater ondersteunde haar en even was ze de vergevorderde Parkinson de baas. Met een ferme halt op de laatste ‘cha-cha-cha’-klank, leek ze nogmaals krachtig te bevestigen waar ze een maand eerder toe had besloten.

Twintig jaar lang had ze gevochten tegen de ziekte die meer en meer, steeds met hele kleine beetjes, toch telkens wat van haar levenslust had afgepakt. Twintig jaar lang gaf ze zich echter niet gewonnen, terwijl ze wist dat ze die strijd uiteindelijk ging verliezen. Tegelijk wist ze ook dat ze niet kon verliezen. Want zij stond zelf aan het roer. Ook al was dat roer er op het laatst in de vorm van een rollator. Hoe dan ook, zij hield het stuur in handen en bepaalde de richting.

Haar rouwbrief begon met twee zinnen: ‘Je hoeft niet zo sterk te zijn om vast te houden, maar je moet heel sterk zijn om los te laten.’ Er stonden losse woorden op de kaart die het leven van Ria typeerden. 21 karaktereigenschappen of zaken waar haar hart lag. 21 in totaal. Hoe ingrijpend de Parkinson haar leven ook had bepaald, uiteindelijk waren het eigenlijk maar twee zaken, die Ria door de Parkinson leek te hebben moeten loslaten: Dansen en country. Leek, want laat dat in haar laatste dagen nou net de twee dingen zijn die ze terugpakte op de Parkinson. Al was het maar iets meer dan 1 minuut. De Parkinson won niet. Zij won. Want zij bepaalde. En zij hield het stuur in handen.

Die kracht was wat ik ook voelde bij het gesprek met haar kinderen en haar partner. We hebben samen haar uitvaart geregeld op een manier die recht deed aan haar leven. Recht deed aan haar doorzettingsvermogen, eigenwijsheid, gezelligheid en zorgzaamheid. Haar muziek, haar liefde voor haar tuin. Haar vriendschap. Haar lach en haar droge humor. Haar familie, kinderen en kleinkinderen die al deze eigenschappen in haar herkenden, maar ook in zichzelf terugzagen. Omdat ze Ria zagen dansen.

Haar kleindochter Lin had het filmpje gemaakt. Aan tafel zat haar partner Hans. ‘Straks ben je doodmoe’, hoorde je hem zeggen. ‘Ja’, bevestigde de kleindochter en leek aanstalten te willen maken het filmen te stoppen. Maar Ria danste door. Het liedje was nog niet af. Ze danste heen en terug door de keuken. En stopte pas toen het liedje stopte. Ja, het had haar vermoeid. Maar de lach op haar gezicht liet zien wat deze korte dans voor haar betekende. En liet ook zien wat deze korte dans straks zou betekenen, als zij er niet meer zou zijn.

Tijdens de dienst hebben we dat filmpje laten zien. En iedereen zag haar lach. Terwijl de anti-Parkinsonmedicijnen via een kastje haar lichaam instroomden, bleef Ria lachen. En dansen.

Met respect (en na overleg met de familie) heb ik het onderstaande gedicht gemaakt en tijdens de dienst aan haar opgedragen. Aan Ria Hermans. Een mooi mens.

Voor Hans, Harald en Maartje en hun kinderen Dana en Kay. voor Heidi en Hans en hun kinderen Lin, Rob en Siem. Voor de familie Hermans en alle vrienden en bekenden van Ria.

Kennisliefde

Massa’s beukenblaadjes, gecombineerd met oranje rozenblaadjes. Rondom een in doeken gewikkelde overledene. Dat was het indrukwekkende beeld waarvan ik gisteren getuige mocht zijn. Het was tijdens de afscheidsdienst van Wim Dekkers. Zijn kleindochters, maar liefst zes in getal, hadden een dag eerder al meegeholpen om opa in doeken te wikkelen. En nu legden ze handenvol beukenblad, meegebracht uit de tuin van Wim, in een natuurlijke krans om hun overleden opa. Bijna om hem warm te houden, leek het wel, tijdens de laatste momenten die ze samen in zijn aanwezigheid hadden. Bea, Wim’s vrouw, strooide er de oranje rozenblaadjes overheen. Het herfstbruin en oranjeroze paste perfect bij de kleuren van de door Bea zelfgemaakte quilt die om Wim heen was geslagen. Het eerbiedwaardige en tegelijk ontspannen samenspel zorgde uiteindelijk voor een prachtig plaatje. De camera’s van de mobieltjes van de meiden maakten even overuren, voordat de dienst daadwerkelijk ging beginnen.

Het was een dienst die ik mocht begeleiden. Samen met Bea, Marwin en Eugènie had het levensverhaal gestalte gekregen, in de dagen voorafgaand aan de dienst. Mooie herinneringen aan Wim, bewaard in woorden, lieten een beeld zien van een man die in zijn leven op allerlei manieren veel had betekend voor zijn vrouw, zijn kinderen en kleinkinderen, maar ook voor zijn familie en voor de mensen waarmee hij een band had opgebouwd. De herinneringen inspireerden me om in een gedicht te proberen de essentie te vangen van wat met zoveel liefde verteld werd.

Ter afsluiting van de dienst heb ik dat gedicht mogen voorlezen. En met toestemming van de familie wil ik het hier ook graag delen en bewaren.

je lag erbij alsof je sliep
en om je heen je boeken
en nog straalde je kennis uit
toen ik je kwam bezoeken

in boeken zaten geeltjes
je las die tegelijk
daar haalde jij je kennis uit
werd theorie praktijk

jouw drijfveer in je leven
dat was voortdurend leren
om ook de kleinste letters
met kennis te pareren

tot aan je laatste ademzucht
bleef jij die kennis delen
en liet je zelfs corona niet
je eigenwaarde stelen

nieuwsgierig naar het leven
toch naar het onbekende
waar kennis ophoudt en jij zelf
je naar een engel wendde…

wat blijft is de herinnering
aan wie je voor ons was
als kennis samen gaat met liefde
dan snap je ware kennis pas

Voor Bea, Marwin en Anke, Eugènie en Rutger, de kleinkinderen Sterre, Noor, Lieve, Fleur, Jotta en Ulrike.
En voor iedereen die Wim gekend heeft.

Annie en Lowie…

Annie en Lowie, samen in herinnering…

Dinsdag 19 oktober mocht ik weer een dienst begeleiden. Heel speciaal om de kinderen te mogen begeleiden bij het afscheid van hun moeder. En niet alleen van hun moeder, maar ook, op een speciale manier, van hun vader. Hij is vorig jaar december in het ziekenhuis overleden aan corona. Zijn vrouw was daar niet bij, door een samenloop van omstandigheden, voornamelijk veroorzaakt door corona. De afscheidsdienst van vader was vorig jaar om die reden noodgedwongen heel beperkt van omvang.

Nu, bij haar eigen afscheid, stond de urn met de as van haar man dicht bij haar. We hebben de dienst aan hen beiden opgedragen en dat voelde heel speciaal. Zeker ook voor de familie van hem die vorig jaar niet, en nu wel aanwezig kon zijn. Het gaf de dienst als het ware een dubbele emotionele lading.

De dochters hebben me in de voorbespreking van de dienst geïnspireerd met de herinneringen aan hun moeder. Ik heb een aantal van die herinneringen in een lopende tekst mogen zetten en heb daar toen ook een gedicht bij gemaakt. Omdat afscheid van je moeder of vader een universeel thema is, heb ik die tekst en het gedicht hieronder gedeeld. Met toestemming van hun kinderen.

De cirkel is rond…

Een moeder draagt je met alle liefde 9 maanden. Ze voelt je eerste schopjes, je eerste bewegingen. Ze helpt met je eerste pasjes. Plakt pleisters op kapotte knieën en veegt je tranen af. Je bent nog  klein, met nog maar kleine zorgen. Dan groei je op en helpt je moeder je om een goede start te maken in de grote wereld.

Ze zorgt dat je goed blijft eten en behoedt je voor vallen. En als je valt, dan helpt ze je opstaan. Ze beschermt je bij keuzes en ziet je langzaam volwassen worden. Ze laat je steeds losser, maar ligt toch elke nacht nog wakker als je op stap gaat. Ze ziet je het huis uitgaan en een eigen leven opbouwen. Maar ze is er altijd als je advies nodig hebt.

Ze is er als je zelf kinderen krijgt, die je 9 maanden hebt gedragen. Ze herkent je verhalen over de eerste schopjes die je voelt. Je moeder wordt oma en de kinderen zijn weer klein. Ze helpt haar kleinkinderen bij de eerste pasjes, zoals ze het bij jou ook al deed.

En langzaam verschuift de tijd. Haar grote wereld wordt weer kleiner, terwijl de jouwe nog groeit. Je  laat je eigen kinderen steeds losser, maar ligt ‘s nachts wakker als ze op stap gaan. Zo moet je ook langzaamaan je eigen moeder loslaten. Kleine zorgen worden grote zorgen.

De dood van haar man hakt er behoorlijk in. Eet ze nog wel goed? Ze zal toch niet vallen? Je poetst ook haar tranen. Je bent voor je moeder wat zij voor jou was. Je moeder die alles wist, maar steeds meer vergeet. Je ziet je moeder het huis uit gaan en je moet haar, beetje bij beetje, steeds meer loslaten. 

In de liefdevolle omgeving van Hof te Berkel 21 kan je toch weer lachen, ook al valt het vaak niet mee en poets ik weer je tranen. Denk ik aan kapotte knieën en jouw verhalen over mijn eerste pasjes. Hoe trots je op ons was en hoe trots ik op jou ben.

Nu moeten we je definitief loslaten, maar blijf ik aan je denken. Soms voel ik dan tranen en denk aan die van jou. Maar vooral wil ik denken aan de lach om je mond. Van moeder tot moeder. De cirkel is rond.

Voor de kinderen, kleinkinderen en familie van Annie en Lowie. En voor iedereen die hen beiden gekend heeft…