Voor Diny…

‘Gelukkig heeft ze geen pijn’… ‘Maar geen adem krijgen is nog erger’… Die eerste constatering was afkomstig van Jac. De reactie daarop was van de huisarts. In een keer besefte Jac de volle ernst van de ziekte van zijn vrouw Diny. En kon hij zich, hoe moeilijk hij het ook vond, neerleggen bij haar besluit dat ze het moment van definitief afscheid zelf wilde bepalen.

Jac belde me of ik iets kon betekenen bij dat op handen zijnde afscheid. Dat stond een week later gepland, in overleg met de huisarts. Diny wilde dat afscheid graag zelf nog wel mee vormgeven, vertelde Jac. Dus maakten we voor de volgende dag een afspraak. Hun twee dochters Petra en Mieke zouden er dan ook bij zijn.

Diny zat rustig op de bank. Dat verraste me. Ik had een doodzieke vrouw verwacht in haar laatste dagen. Maar ze zat rechtop, volgens mij gewoon aan de koffie. Ze kreeg wel extra zuurstof via een doorzichtig slangetje bij haar neus. Dat was vijf jaar geleden noodzakelijk geworden vanwege steeds erger wordende COPD. Wat me opviel was de rust waarmee ze sprak. Maar het was vooral Jac die vertelde hoe een en ander in de tijd was gelopen. Zo nu en en dan vulden Diny of de dochters zijn verhaal aan of gaven een extra toelichting.

Opvallend en hartverwarmend vond ik de genegenheid en de liefde die tussen hen zichtbaar en voelbaar was. Regelmatig werd er een hand op de knie van de ander gelegd of een arm om de schouder geslagen. Ook de blikken naar elkaar spraken boekdelen.

Ik trof Diny op een goed moment, werd me verteld. Net na een middagdut had ze voldoende energie om zich te mengen in het gesprek. Maar ik hoorde dat de nachten heel anders verliepen. Een van de dochters vertelde dat wanneer Diny ‘s nachts in een hoestbui terechtkwam, Jac elke keer probeerde om haar zoveel mogelijk te ondersteunen. En dat gebeurde elke nacht meerdere malen.

Jac reageerde er ietwat ontwijkend op, maar het was duidelijk hoeveel hij met zijn vrouw begaan was. En nu zat hij naast Diny op de bank om haar afscheid door te spreken. Met de dochters. Met mij. En af en toe kwam kleindochter Tess opa of oma ook nog even knuffelen. De afscheidsdatum kwam elke dag wat dichterbij. We maakten de afspraak dat ik snel weer langs zou komen om hun verhaal te vertalen in een levensloop.

Dat tweede gesprek verliep eveneens in een ontspannen en liefdevolle sfeer. Opnieuw de kalmte die er van Diny uitging, maar ook de emotie die er zo nu en dan was, als de herinneringen wat tranen opriepen. Deze keer maakte ik aantekeningen en heb ik daarna thuis haar levensverhaal kunnen schrijven.

Dat, maar ook het aanwezig mogen zijn en getuige te zijn van wat er echt toe doet op zulke momenten, dat ervaar ik steeds als heel speciaal. Ik had in het eerste gesprek aangegeven dat ik een afscheidsbijeenkomst altijd probeerde af te sluiten met een zelfgemaakt gedicht, waarin ik het gevoel en de emoties van de ontmoetingen wilde vangen. Onder de indruk van de eerste kennismaking had ik thuis dat gedicht geschreven. Ik had Diny beloofd dat ik het nog aan haar zou laten horen. Bij de tweede ontmoeting heb ik het de familie voorgelezen. En juist bij die woorden brak Diny. Net als ik..

En toch, op een manier die ik moeilijk kan verklaren, voelde het allemaal op z’n plaats. Omdat het niet anders leek te kunnen en het zo moest zijn. We spraken nog over van alles en over niets. Na afloop heb ik Diny een hand gegeven, ter afscheid. Haar glimlach zie ik nog voor me.

Jac uitte zijn dankbaarheid door aan zijn dochter te vragen om iets voor me te pakken. Maar toen die zei, dat hij dat gewoon zelf moest doen, legde Jac uit dat hij voor Diny altijd koude schotel maakte. Dat vond ze het lekkerst. En daar maakte hij dan altijd veel te veel van, vertelde hij, dus ik moest maar een bakje meenemen. Zijn dochter kwam al aanlopen met een bakje. Ik heb er thuis heerlijk van genoten.

In de dagen die volgden zocht Diny, samen met Jac en de dochters de foto’s uit die bij haar afscheidsdienst getoond moesten worden. Ik heb daar toen de door haar gewenste muziek onder gezet. Langzaamaan waren alle voorbereidingen getroffen…

De dag dat Diny definitief afscheid nam, heb ik een aantal keren aan hen moeten denken. Hoe zou het met hen gaan? Überhaupt, hoe verloopt zo’n dag wanneer het zover is. Ik schreef die middag nog een kort gedicht dat ik hen stuurde als troost.

als de keuze is gemaakt
om niet meer
door te gaan met leven
als alle snaren
zijn geraakt
de laatste kussen
zijn gegeven

dan is er
dat kort moment
dat ik je naam
nog één keer zeg
waarna je niet meer
bij me bent

van zo dichtbij
naar heel ver weg
en ook al
lijkt het dan voorbij
toch ben je
voortaan
dicht bij mij

Een dag later sprak ik Jac, Petra en Mieke weer. Het afscheid, vertelden ze, was mooi, emotioneel en vooral heel indrukwekkend geweest. Ze hadden een zonnige ochtend samen gehad, met een drankje en sinds heel lang toch een sigaretje voor Diny. Die middag gaf Diny zelf aan dat het haar tijd was. Samen met Tess en Diny’s schoonzonen Sander en Joost omarmden ze Diny op het moment van het definitieve afscheid. En tegelijk met het moment dat in alle rust het leven uit haar week, voelden ze allemaal een lichtheid over zich heen komen. Een lichtheid, die de rest van de dag bij hen was gebleven, en waarvan ze hoopten dat ze die zouden blijven voelen. Maar een dag later was er toch ook de emotie van het verlies. We bespraken samen de verdere details van de afscheidsbijeenkomst.

Die kon maar  op een plek worden gehouden. Het Boscafé in de Kasteelse Bossen. Ooit eigendom van Jac en mede geëxploiteerd door zijn dochter. Diny was er jarenlang de stille kracht achter de schermen. Duizenden appeltaarten had ze gebakken. En ook de arretjescake was haar specialiteit. Het ging heel lang goed, totdat de COPD haar gezondheid steeds meer ondermijnde. Jac en Diny besloten de tijd die hen nog gegeven was aan elkaar en aan de kinderen en kleinkinderen te besteden. Het Boscafé werd overgenomen door Sven en Wouter. Diny heeft nog vaak een kop koffie met hen gedronken, en ook de rest van het gezin, heeft er nog heel vaak culinair genoten. Het speciale gevoel bij het Boscafé is altijd gebleven.

Het was dan ook de wens van Diny dat Sven en Wouter zouden helpen om haar in haar kist van het bospad naar het terras te dragen. Die kist had Jac, ook op verzoek van Diny, eigenhandig gemaakt. De kleinkinderen hadden er daarna mooie tekeningen op gemaakt. Hier en daar waren er dankbare woorden van afscheid op te lezen.

Het regende en het waaide die ochtend. De laatste dagen van Diny, samen met haar familie, was het schitterend weer geweest. Maar de ochtend van haar afscheidsdienst waren er buien en stond er een harde wind. Net voordat de dienst zou beginnen, bijna klokslag half elf, sloeg het weer om. De zon begon zelfs te schijnen.

Het werd een afscheidsdienst waar opnieuw de liefde duidelijk te voelen was. Het grote aantal gasten, waaronder zelfs vrienden uit Spanje en Kroatië, waren onder de indruk. Alles klopte, alsof Diny ook dit moment nog zelf geregisseerd had. Alle kleinkinderen ondersteunden kleinzoon Marijn, die het gedicht voorlas dat ik als troost op die bewuste vrijdag naar Petra geappt had.

Ook oudste kleinkind Tess las een verhaal voor. Tess die in het voorgesprek met Diny ‘zuster Tess’ werd genoemd, omdat ze oma heel veel ochtenden vóór schooltijd had bezocht om haar te helpen. Beide dochters spraken vol liefde over hun moeder. En tussendoor was er muziek die Diny mooi vond en foto’s uit haar leven. Het was een afscheid zoals Diny het zich had voorgesteld. Daar moest ze wel anderhalf uur zonneschijn voor regelen, maar dat deed ze dan ook overtuigend.  Eigenlijk zoals ze dat bij leven ook met haar appeltaarten deed: achter de (dit keer wolken)schermen maar met evenveel succes. Nee, met méér succes. Appeltaarten konden wel eens opraken. Maar Diny liet die ochtend zien dat ze er voortaan altijd zou zijn…

Hieronder het gedicht dat ik op het einde van de afscheidsbijeenkomst heb voorgedragen.

Diny,

vijftig jaar samen
de wereld verkend
en steeds op elkaar kunnen leunen

aan alle ideeën
opnieuw steeds gewend
jij deed méér dan alleen ondersteunen

besluiten en stappen
steeds samen genomen
genoten van alles dat kwam

maar dat ene besluit
dat was niet te voorkomen
zodat jij dat uiteindelijk ook nam

met de kracht van de eenvoud
en met liefde en troost
heb je iedere traan weggekust

en zolang dat het kon
elkaar geliefkoost
en toen ben je gegaan, zelfbewust

als er leven is daar
ja, dan zien we ons weer
en dat is het wachten wel waard

dan zijn we opnieuw dicht bij elkaar
en genieten we zeker een keer
van een hemelse appeltjestaart… 

Geluid van stilte…

Een afscheidsdienst in zijn ‘eigen’ Mèrthal. Henk Derks had het vóór zijn overlijden met zijn collega’s van de Mèrthal-bouwcommissie afgesproken. En ze hadden er werk van gemaakt, zijn collega’s. Een sfeervolle aankleding, waarvan zijn zoon Rogé een dag eerder de foto al zag, die ze hem geappt hadden. Die foto ontlokte Rogé de opmerking: ‘Het lijkt wel the Night of the Proms!

Ook daar was de Mèrthal ooit voor ingericht en de kans is groot dat Henk daar toen ook een rol in de voorbereiding heeft gehad. Henk was namelijk bij heel veel activiteiten betrokken. En niet alleen in de Mèrthal. Van zijn handigheid en technisch inzicht werd heel veel gebruik gemaakt. Henk vond het fijn om iets in die zin te kunnen bijdragen.

Het was druk. Het grote aantal stoelen bleek bij lange na niet genoeg voor het grote aantal aanwezigen. Alles was bezet en rijendik stonden ze rondom statafels om Henk de laatste eer te bewijzen. Op de trompetmuziek van ‘Il Silenzio’ begeleidde de familie Henk naar binnen. Hij kreeg een plek op het podium. Op een klein tafeltje stond zijn eigen trompet en iets verder weg zijn Puch-brommer. Links en rechts van het podium hingen twee grote schermen waar zijn foto op geprojecteerd was. Een mooie foto die zijn broer Jos nog niet zo lang geleden gemaakt had.

Op het tafeltje met zijn trompet stonden zes kaarsjes te wachten om door zijn kleinkinderen te worden aangemaakt. In leeftijd variërend van 4 tot 12. Ze vonden het best spannend, de een wat meer dan de ander, maar toen ik hen daarvoor vroeg, stonden ze er, alle zes. Met een aanmaakkaars liepen ze één voor één naar het tafeltje en ontstaken hun kaars. Voor opa. Je zag de concentratie op hun gezichten. Ik denk dat het applaus dat ik voor ze vroeg toen alle kaarsjes branden een ontlading voor hen was, maar ook wel extra indruk op hen heeft gemaakt. 

Daarna zagen ze foto’s van zichzelf voorbij komen, groot op de twee schermen, samen met opa. Het wakkerde hun emoties nog wat meer aan. Maar bij andere foto’s zag ik gelukkig toch ook zo nu en dan een lach op hun gezichtjes. De muziek onder die eerste fotoserie had Henk zelf nog mee uitgezocht. Met in gedachten zijn ziekteperiode vond hij Rollercoaster van Danny Vera wel een toepasselijk nummer.

Vlak voor aanvang van de dienst viel een van de twee beamers zo nu en dan even uit. Maar bijna meteen daarna kwam het beeld ook weer terug. Een onverklaarbaar technisch mankementje. Op een moment vlak voor aanvang dat het ook niet meer te verhelpen was. Je hoopt er dan het beste van. Maar ook tijdens de eerste fotoserie gebeurde het een paar keer.  Mijn ervaring is dat je onverwachte dingen het beste maar gewoon kunt benoemen. En misschien moest het ook wel zo zijn. Het was een mooie gedachte dat juist het telkens snel weer verschijnen van het beeld weleens aan Henk te danken zou kunnen zijn geweest..

De vrouw van Henk, Marianne, en hun twee zonen Rogé en Glenn, hadden alledrie hun herinneringen op papier gezet. Die verhalen had Henk, dagen vóór zijn overlijden, al gehoord en goed bevonden. Ook over de muziek waren ze het samen snel eens geworden. ‘The show must go on’ van Queen was een hele toepasselijke titel. En het ‘Roet zien de Roeze’ van TaaiTaai bleek op de mobiel van Marianne een gereserveerde ringtune, die alleen klonk  als Henk haar belde. Het vierde nummer waarop foto’s werden getoond heette ‘Het geluid van stilte’. Met een eigen nederlandstalige tekst bezong BenR precies de emoties van dat moment, op de muziek van ‘The sound of Silence’. In het plotselinge stille einde van het lied kwam het zachtjes snikken van de kleinkinderen nog intenser binnen…

Opa zal gemist worden. Vader zal gemist worden. Marianne zal hem gaan missen. Zijn broers en zussen zullen hem gaan missen. En heel veel organisaties en verenigingen zullen hem gaan missen. En toch… ‘the show must go on’… ondanks het geluid van de stilte. Ik denk dat Henk het ‘dóórgaan’ zijn jongens en zijn vrouw ook wel heeft meegegeven. Juist door de manier waarop hij in het leven stond. Rogé en Glenn herhaalden volgens mij allebei in hun verhalen de levensles die hun vader hen leerde: ‘Wat je voor een ander doet, komt ook weer bij je terug’. En die andere twee levenslessen mochten er ook zijn: Geen politie op de stoep en nooit vóór 02.00 uur thuiskomen, want dan maak je niks mee.

Henk is door zijn gezin na de dienst begeleid naar het informele samenzijn in ‘zijn’ Mèrthal. Zijn kleinkinderen liepen heel zorgvuldig met hun brandende kaarsjes achter opa aan. De kaarsjes kregen een plek op de kist van opa, tussen hun eigen met verf gekleurde handen die ze al eerder op de kist hadden gemaakt. De kaarsjes mochten ze houden, vertelde een medewerker van Han-Mark Arendse Uitvaartzorg me. Toen ik hen dat vertelde, terwijl ze lekker van hun broodjes genoten, waren de tranen al wat opgedroogd. De kaarsjes zullen thuis ook nog wel een keer aangaan. En dan zal er nog wel eens een traantje vloeien. Dat mag. Hoe graag je het soms ook anders zou willen, ‘the show must go on’… ondanks de stilte..

Heel veel sterkte voor iedereen die Henk gaat missen.

Met toestemming van Marianne, Rogé en Glenn, deel ik dit verhaal en hieronder het gedicht dat ik voor hen maakte en gistermiddag tijdens het afscheid heb voorgelezen.

Henk,

vol inzet, steeds gedreve
actief mit hiël veul zake 
daat ziede aalt gebleve
bijna aalles kösste make

gaer haadde oow zelf gerepareerd 
dao hedde ok hiël veul vur gedaon
ma toen ge aalles haat geprobeerd 
voongde ut tiëd um heer te gaon

vergaete, Henk, doon weej oow ni
aalle herinneringe blieve werm
hedde trouwes Tonny trug gezi?
en haaj zeej Rieny ôp dun erm?

dur ziën, vur andere en vur ôs
waat geej ôs aalt het veurgedaon
dao is ut in ‘t laeve um begôs
en zoë zulle weej ok verder gaon

Tom…

Naar schatting zo’n 450 mensen kwamen dinsdag 15 april in Maasbree bij elkaar om afscheid te nemen van Tom van den Heuvel. Tom overleed op woensdag 9 april, plotseling, zonder enige vooraankondiging. Hij was pas 44 jaar.

Eén dag na zijn overlijden zat ik vroeg in de avond bij het gezin. Overdag waren ze al met Ron Bosmans van Uitvaartverzorging Yvonne Vos in de weer geweest om de rouwkaart op te stellen. Wat moet je opschrijven als je nog vol ongeloof de waarheid onder ogen moet zien. Maar uiteindelijk was het gelukt. Ze lieten me de rouwkaart zien. Aan tafel zaten zijn vrouw Marjolein, hun kinderen Klin en Lize, Thom, de vriend van Lize, de ouders van Tom en Tom’s jongere broer Erik. 

Verslagenheid zag ik. Maar ook troost en steun voor elkaar. En een aanpakkersmentaliteit. Ze hadden al nagedacht over het afscheid, dat zo onherroepelijk op hen afkwam. Er was muziek waar Tom vaak naar luisterde, alleen of samen met hen, thuis of in de auto. Klin had op zijn Insta-pagina op woensdag het overlijden van zijn vader al gemeld. En op de Facebookpagina van Lize las ik hoe zij 9 april duidde als ‘de dag dat alles stil stond’. Honderden reacties bij allebei.

Er werden aan de keukentafel mooie verhalen verteld over Tom. En het werd al snel duidelijk dat het gezin die verhalen tijdens het afscheid op dinsdag 15 april zelf wilde vertellen. Ook meldde Klin dat hij met zijn muziekmaat Frenk bezig was om voor zijn vader een eigen nummer te schrijven. Een nummer waar ook Lize bij betrokken was. Marjolein zou zich gaan buigen over de foto’s die men graag wilde laten zien bij het afscheid. Over en weer werden de taken verdeeld. En nog meer verhalen gingen over tafel.

‘De eerste dagen is Tom nog gewoon hier’, zei Tom’s moeder op enig moment troostend tegen Marjolein. Erik voelde Tom’s aanwezigheid ook. Sterker nog. Hij sprak zelfs nog met hem, vertelde hij. Tom had hem laten weten dat hij ‘in eerste instantie heel erg schrok, maar dat hij zich nu al wat vertrouwder voelde’. ‘Zijn oma is bij hem’, voegde Tom’s moeder er nog aan toe. Hun sensitiviteit zorgde voor een speciale sfeer. 

Het was een sfeer die Marjolein emotioneerde. Hoe graag zou zij nu nog met Tom willen spreken. Juist omdat háár laatste contact met Tom woensdagmiddag was geweest via de telefoon. Hij zei dat hij een oplossing had bedacht voor een zakelijke uitdaging. ‘Ik vertel het je later wel’ waren zijn woorden. ‘Later’ was er echter niet meer van gekomen. Klin zag de tranen bij zijn moeder, stond op en sloeg een troostende arm om haar heen. 

Thom junior begeleidde me desgevraagd naar de kamer waar Tom opgebaard lag. Daar zag ik voorbeelden van wat in de verhalen al naar voren was gekomen. Zijn liefde voor zijn werk. Foto’s van momenten met zijn gezin. Met Marjolein, Klin en Lize. Lachend en genietend. Indrukwekkend, maar vooral heel stil. We gingen terug naar de keuken. Tom’s moeder vroeg me hoe Tom op me was overgekomen. ‘Vertrouwd’ was het woord dat in me opkwam.

De dagen die volgden kreeg het afscheid steeds meer vorm. Teksten werden geschreven en foto’s werden uitgezocht. Tussen de bedrijven door, want het gezin maakte vooral tijd voor al die mensen die het bericht van zijn overlijden hadden vernomen en verdrietig en vol ongeloof hun medeleven kwamen overbrengen. Tom’s netwerk bleek wijd vertakt. Hij had bij heel veel mensen een snaar geraakt, gewoon door te zijn wie hij was.

Tijdens het afscheid op dinsdag kwam dat allemaal samen. Zijn vader vertelde over zijn jeugd en noemde het voorbeeld dat Tom als zesjarige al voor de vuilniswagen uitging, met zijn eigengemaakte vuilniswagen en zelfgefabriceerde vuilniszakjes. Aan zijn moeder vroeg hij op latere leeftijd wat ze zou zeggen als mensen haar zouden vragen wat haar zoon deed en zij dan moest zeggen dat hij vuilnisman was. Zijn moeder zei hem dat ze zou zeggen dat hij een gelukkige vuilnisman was en dat hij z’n hart moest volgen. En dat deed hij.

Lize, Klin en Marjolein hadden ieder hun eigen verhaal. Zij steunden elkaar bij het vertellen over hun liefde voor Tom. Thom junior stond erbij om Lize extra te steunen. Het muzieknummer van Klin, Lize en Frenk dat volgde, maakte grote indruk. Erik’s broer zat nog vol vragen over het waarom en tussen zijn zinnen hoorde je de verslagenheid. Het was mooi om te zien dat zijn vrouw een arm om hem heen kwam leggen. Ik mocht vervolgens een van de eerste steunbetuigingen voorlezen die het gezin had gekregen. Die was van Martijn, maar het voorlezen daarvan was niet alleen bedoeld als dank voor zijn woorden, maar in zekere zin ook als dank voor al die andere uitingen van steun die het gezin had ontvangen.

Namens zijn vrienden haalden Sjors en Funs herinneringen op. Sjors kende Tom al vanaf de kleuterschool en herinnerde zich dat Tom op woensdagen nooit tijd had om te spelen, omdat hij dan met de echte vuilnismannen mee mocht op de wagen. Funs ging verder in op de vriendengroep van Tom, die nu zonder hem er heel anders uit zou gaan zien. Tom’s plek bleef voortaan leeg en het zou een stuk stiller worden. En na die woorden kregen ook zij applaus van iedereen die aanwezig was. De vrienden hadden een paar foto’s aangeleverd die hun gezamenlijk plezier lieten zien en zelfs één foto waar dat plezier mooie ronde vormen had aangenomen.

Na alle sprekers werden er foto’s op muziek getoond. Tijdens de voorbereiding van die fotoseries was me al opgevallen dat er heel veel foto’s bij waren waar Tom gearmd stond met anderen. Met zijn kinderen, met Marjolein, met zijn ouders, zijn broer, zijn vrienden, zijn collega’s. Het liedje van Neet oet Lottum, ‘Halt mich ens vast’ was daar bijvoorbeeld helemaal passend bij. En ook het beginnummer van de afscheidsbijeenkomst, ‘Hotel California’van de Eagles, was goed gekozen. Niet alleen omdat ze dat nummer vaak samen in de auto luisterden, maar ook door de laatste zin van de tekst: ‘You can check out any time you like, but you can never leave’. Een prachtige metafoor: Je kunt het leven wel los moeten laten op je 44ste, maar je zult nooit weg kunnen gaan uit het geheugen van hen die je achterliet. 

Het was een afscheid dat indruk maakte. Bij alle aanwezigen en ook bij mij. Op het eind van de samenkomst noemde ik Thom nog, die Tom van thuis uit op een speciale vrachtwagencombinatie naar Maasbree had gebracht en die Tom ook, samen met de familie, naar het crematorium in Blerick zou rijden. Buiten stond een rij kraanwagens opgesteld van collegabedrijven die Tom met groot materieel hun laatste eer kwamen bewijzen. De takelconstructies gebogen, zoals ook veel mensen in de lange erehaag hun hoofd bogen toen Tom voor het laatst voorbijkwam.

Ik had voor dit afscheid een persoonlijk gedicht gemaakt, dat ik met toestemming van het gezin heb voorgelezen en hieronder deel. En ook dit verhaal heb ik eerst het gezin laten lezen, voordat ik het hier heb gedeeld. Het afscheidsverhaal mag worden verteld. Hoe verdrietig de aanleiding ook is, hoe donker de dagen ook zijn, er zal altijd licht te zien zijn. ‘Nu ben je naar het licht’, was niet voor niets één van de zinnen die tijdens het lied van Klin en Lize op het scherm verscheen…

Tom,

zomaar ineens ben je gegaan
heel plotseling, niet uit te leggen
je had nog graag zóveel gedaan
maar niet de tijd, ons dat te zeggen

misschien dat iemand jou toch hoorde
al was het stil en donker in die nacht
maar liefde kan ook zonder woorden
een afscheidskus kan ook heel zacht

zijn er tuinen, Tom, waar jij nu bent?
en is er grond om te verzetten?
zijn er daar mensen die je kent?
die, toen je ging, ook op je letten?

je blijft bij ons, waar je ook gaat
en samen mét jou gaan we door
het voelt alsof je naast ons staat
wie weet, ga jij straks óns wel voor…


GvdM | 110425

Gedachtenisprentje…

Ger Peeters

Ik sprak Gertie en Ger op dinsdagochtend 11 maart. Op hun verzoek hadden we afgesproken om het over het afscheid van Ger te hebben. De voortschrijdende aftakeling door de ziekte Parkinson had een stadium bereikt waar Ger voor zichzelf de grens had gelegd. De grens van een menswaardig afscheid. Of, zoals Gertie die ochtend namens Ger vertelde: Afscheid nemen op een punt dat de kleinkinderen zich opa nog kunnen herinneren als een man waarmee ze samen spelletjes deden aan tafel. Ger was daar sinds de diagnose en de prognose vanaf het begin altijd heel stellig in geweest. ‘Ik ga niet áán Parkinson overlijden, maar mét Parkinson’.

Ik kwam Ger het laatste jaar zo nu en dan tegen, als hij zijn rondje maakte door het centrum van Horst. Bij elke nieuwe ontmoeting zag je het afbrekende effect dat Parkinson op hem had. Waar het aan het begin een nauwelijks opvallende vertraging was, veranderde dat in de loop van een jaar naar een complete afhankelijkheid van een rollator en desondanks toch nog vaak vallen. En toen op het laatst het lezen van boeken en het maken van de puzzels uit de krant niet meer mogelijk bleek door de aantasting van de oogspieren, was voor Ger de maat vol.

Samen met Gertie en hun twee zoons Patrick en Paul had Ger dat scenario al voor zichzelf uitgetekend. Op 18 maart moest het gaan gebeuren. Niet op 17 maart want dan was de nationale feestdag in Ierland, St. Patricksday. Dat wilde Ger zijn Ierse schoondochter Ruth niet aandoen. Dinsdag 18 maart moest het worden. Die dag was ook met de huisarts vastgelegd. Het weekend daaraan voorafgaand werd nog helemaal volgepland met bezoeken van familie en vrienden. Sommigen wisten hoe de vlag erbij hing, anderen schrokken van Ger’s keuze om de regie op relatief korte termijn in eigen hand te nemen.

Het vergt moed om überhaupt die keuze te maken, laat staan om dan de volgende definitieve stap met zoveel zelfbewustheid en berusting te zetten. Ger was er duidelijk in. En standvastig. Op 18 maart, om 14.39 ontving ik van Gertie een appje, waarin ze meldde dat  Ger was overleden. Een dag later vertelde Gertie me dat Ger, vóór het definitieve afscheid, nog een laatste keer met het gezin een spelletje wilde doen. Zo geschiedde en deze keer won Ger niet. 

Een dag later zat ik met Gertie, Patrick en Paul en hun partners Loes en Ruth, aan tafel om de afscheidsbijeenkomst met hen vorm te geven. Dela Uitvaartzorg was al in een vroeg stadium benaderd en de nodige afspraken en voorbereidingen waren al getroffen. De dienst stond gepland op zaterdag 22 maart. Ger had zelf de muziek uitgezocht die er bij zijn afscheid mocht klinken. Foto’s uit zijn leven kreeg ik diezelfde dag nog en wat me opviel toen ik daar compilaties van maakte op Ger z’n muziek, was de trots in zijn ogen bij opnamen waarbij ook zijn familie in beeld was.

Op de rouwkaart stond een mooie volzin: ‘Je hoeft niet zo sterk te zijn om iets vast te houden, maar je moet heel sterk zijn om iets los te laten’. Gevolgd door drie woorden: ‘In liefde losgelaten’. Slechts drie woorden, die eigenlijk alles zeggen. Je zou in eerste instantie denken dat het de woorden van Gertie, Patrick en Paul zijn. Maar evengoed zouden het de woorden van Ger kunnen zijn. Hoe sterk moest hij zijn? Of zit de kracht vooral in het samenspel? Zelfs vlak voor een afscheid?

De aula van Crematorium Boschhuizen in Venray bleek op dag van het afscheid te klein om het grote aantal aanwezigen te herbergen. Een deel vond noodgedwongen een plek in de ontvangstruimte en een aantal families in het buitenland keek via de livestream mee. Het was al snel duidelijk dat het van te voren ingeschatte aantal gedachtenisprentjes niet voldoende zou zijn. Dat bleek dus ook op het eind. Ger zou zelf die situatie waarschijnlijk hebben afgedaan met de opmerking ‘het is niet anders’. 

Het In Memoriam dat Gertie had geschreven en de herinneringen die Patrick en Paul tijdens de dienst deelden,  maakten indruk. Temeer omdat Ger zelf die verhalen zondag daarvoor al had gehoord. Net als de verhalen van de buren Ben en Annie en hele goede vrienden Frank en Marlie. Ik had op die zondag ook het gedicht klaar, waarmee ik als ritueelbegeleider normaal gesproken een afscheidsbijeenkomst besluit. Ook dat heeft Ger zelf nog gehoord, toen Gertie het aan hem voorlas.

Zoals gezegd, niet iedereen kon na het persoonlijke afscheid worden voorzien van een gedachtenisprentje. Ondanks mijn verzoek vooraf of men per stel met één prentje genoegen wilde nemen. Om die reden hieronder het prentje digitaal. En op verzoek van Gertie plaats ik daarna ook het gedicht dat ik speciaal voor Ger, en voor iedereen die Ger kende, heb geschreven.

Ger,

regelmaat en ritme
bepaalden steeds jouw leven
en dat is tot het allerlaatst
steeds het geval gebleven

je ziekte streepte dingen door
en telkens leverde je wat in
maar altijd ging jij er weer voor
elk einde werd een nieuw begin

met regelmaat en ritme 
bleef jij op beter hopen
je bleef zolang het ging
gewoon je rondes lopen

maar jij bepaalde zelf je grens
je leven lang al zelfbewust
je afscheid was je eigen wens
bij ritme en regelmaat past rust

wie je liefhad stond je bij
meer was er niet te zeggen
je liet jezelf, maar hen ook vrij
door je grens zelf te verleggen

het leven zonder jou gaat door
maar als het even niet meer gaat
dan kies ik in gedachten voor
jouw ritme en jouw regelmaat


GvdM | 160325

Even terug- en vooruitzien…

Het is alweer even geleden dat ik iets op mijn website heb gezet. Om precies te zijn op 2 november vorig jaar. ‘Lichtjesavond’ was de titel. Zojuist nog even teruggelezen. Sinds die laatste column heb ik mijn tijd mogen besteden aan het voorbereiden en begeleiden van een aantal indrukwekkende afscheidsdiensten. En in december vorig jaar, rond Kerst, heb ik samen met Marion Vervoort en Egbert Derix, viermaal onze voorstelling ‘Voor Kerst’ mogen brengen. Met veel voldoening kijk ik daar op terug, zowel op de voorstellingen als op de afscheidsdiensten die ik mocht begeleiden.

Dat ik op 1 mei vorig jaar mijn vaste baan bij de gemeente Horst aan de Maas heb opgezegd, daar heb ik nog geen dag spijt van gehad. In het begin was het even zoeken naar structuur, om te concluderen dat die er eigenlijk helemaal niet meer hoefde te zijn. Mijn voormalige werk bij team communicatie van de gemeente vulde ik sinds corona al veelal thuis in. Hybride werken heette dat: deels thuis en deels op kantoor. Elke ochtend van mijn 4-daagse werkweek logde ik van thuis uit in, om met mijn collega’s het nieuws van een dag eerder te duiden. Soms, als ik nu ‘s ochtends de krant lees, denk ik wel eens, dat ik eigenlijk die van gisteren moet pakken (grapje, (ex)collega’s!).

Ik vul mijn tijd nu met wat er op mijn pad komt. Dat zijn met een zekere regelmaat telefoontjes van uitvaartondernemers die me vragen of ik de familie van een overledene wil begeleiden om de afscheidsdienst samen met hen vorm te geven. Het komt ook voor dat ik met iemand die weet dat hij/zij binnen een bepaalde tijd komt te overlijden, samen zijn of haar afscheid bespreek. Ik voel me bevoorrecht dat ik dat mag doen en dat ik daar iets in mag betekenen.

Ik heb er weleens over nagedacht, wat dat precies is. Waarom wil ik, samen met de familie of met degene die gaat overlijden, woorden geven aan het verdriet van dat moment. Ik heb daar niet meteen een kant en klaar antwoord op, maar het heeft zeker te maken met de puurheid van de emoties. De echtheid ervan. Een eerste gesprek met de familie gaat over de realiteit van iets onoverkomelijks. De dagen die volgen gebeuren er dingen die er werkelijk toe doen, hoe onwerkelijk ze soms ook door nabestaanden worden ervaren.

Ik herinner me dat toen mijn vader overleed, ik het een dag later aan een broer van hem moest gaan vertellen. Ome Jan was mijn peetoom en hij woonde in een appartement, boven wat toen nog Modehuis Frans Theelen was. Toen ik daar aan wilde bellen, kwam aan de andere kant van de weg een hele klas kinderen van de Doolgaardschool voorbij, hand in hand, kwetterend en lachend. Dat beeld van die kinderen voelde onwerkelijk en tegelijk ook troostend. Ik weet nog dat ik heel bewust dacht: ‘goh, kijk, het leven gaat gewoon door’.

Verdriet om de dood en tegelijk blije herinneringen aan het leven. Ik zie het als een manier om door te kunnen gaan. Hoe moeilijk het soms ook is, verder gaan waar de ander is gestopt. Met de herinneringen die ander door te laten leven na de dood. Woorden geven aan die herinneringen, in een levensverhaal of in een afsluitend persoonlijk gedicht, dat is wat ik mag doen. Het voelt goed dat ik daar mijn tijd aan mag besteden. Daaraan… én aan andere dingen…

Bijvoorbeeld dat ik opnieuw een voorstelling en een podcast mag maken met Marion en Egbert. Dat is een hele prettige tijdsinvestering! Al iets voorbij zien komen over ‘Haar naam is Hanna’? Nee? Dan komt dat nog wel. Of anders even googlen. Dan kom je al snel op de site van ‘t Gasthoês, waar de voorstelling op 18 mei ‘s middags te zien zal zijn. Trouwens, in ‘t Gasthoês heb ik ook weleens afscheidsdiensten mogen begeleiden. Soms komen dingen samen en dat moet het zo zijn.. Dank voor het lezen.

Lies…

‘Lies nam zelfs afscheid met een glimlach’. Uit de verhalen van haar vier kinderen begreep ik dat die glimlach eigenlijk haar hele leven wel gekenmerkt had. Zaterdag 14 september was haar afscheidsdienst in het Peelmuseum in America. Ik mocht die dienst begeleiden en was bij de voorbereiding ervan betrokken. 

Die voorbereiding begon vier dagen daarvoor. Aan tafel in het huis waar Lies tot en met haar 92e jaar zelfstandig had gewoond. De laatste jaren weliswaar met hulp van haar kinderen, van haar buren en verschillende thuiszorginstanties, maar toch. Het was het huis dat haar man Noud destijds steen voor steen voor haar en hun gezin had gebouwd. Het huis waar ze vervolgens lang lief en leed hadden gedeeld. Het huis waar Lies, als een vanzelfsprekendheid, in haar eigen bed lag opgebaard.

Noud was dertien jaar eerder overleden. Een slag voor het gezin, maar Lies had met een bewonderenswaardige kracht haar leven weer opgepakt. En al snel was ook haar glimlach terug. Een lach die haar vier kinderen vanaf nu moesten gaan missen. Maar tegelijk een lach die na haar overlijden duidelijk een steun voor hen was. 

Het was mooi hoe aan die tafel de kinderen hun verhaal over hun moeder vertelden. Er klonk liefde doorheen. Liefde waarvan de diepte soms ook zichtbaar werd wanneer een herinnering hen tot tranen toe roerde. Ze vertelden over hoe Lies tot het laatst nog zelf blaadjes en afgewaaide takjes van het gazon plukte en naar de tuinkorf bracht. Over de toerritjes die ze met Lies maakten omdat ze daar zo van genoot, telkens weer. Vertrekkend vanaf de oprit liet ze al overduidelijk blijken hoe fijn ze het vond. ‘Ik geniet nou al’, zei ze dan.

Met de pakweg 100 foto’s die ik van haar kreeg, heb ik voor de afscheidsdienst vijf fotopresentaties gemaakt op muziek die Lies mooi vond. Foto’s van haar jongste jeugd tot aan foto’s die nog maar pas geleden waren gemaakt. Ik heb niet al die foto’s nog op het netvlies, maar op bijna alle foto’s was de glimlach van Lies te zien. 

Allevier haar kinderen deelden tijdens de dienst op een eigen manier hun herinneringen. Ook haar kleinzoon liet op een indrukwekkende manier horen wat Lies voor hem betekend had. Hij kreeg een spontaan applaus van het grote aantal aanwezigen. Men leefde mee met het verdriet en herkende de liefde. De broer van Lies had zijn bijdrage een titel meegegeven: Een goed mens is van ons heengegaan.

Het was een indrukwekkend afscheid. Losse, onverpakte bloemen sierden de kist van Lies. Het leek alsof ze in een tuin lag. Vóór en na de dienst zorgden de vrijwilligers van het Peelmuseum met veel inzet voor al het randgebeuren. Alles viel op z’n plek. Het was goed zoals het was. 


Een dag na de dienst fietste ik een grote ronde door de  regio. Ter hoogte van America fietste mij verrassend, maar alsof het zo moest zijn, de oudste zoon van Lies tegemoet. Hij vertelde dat hij een geïmproviseerd kruis had gemaakt dat hij zojuist geplaatst had bij het graf van Noud, waar Lies sinds gisteren ook bij lag. Opnieuw voelde ik de liefde van die actie. Hij had er zelfs twee ringen voor aan elkaar verbonden, vertelde hij trots. 

Ik besloot om ter plekke te gaan kijken. Duizend bloemen dekten het duograf toe. Ik zag het houten kruis en de verbonden ringen. Straks zou de grafsteen, waar al dertien jaar lang ook Lies haar naam in gegraveerd stond, het houten kruis gaan vervangen. Tot die tijd zou dit houten kruis ervoor zorgen dat iedereen kon zien dat Noud en Lies weer samen waren. Terwijl ik terugdacht aan een dag eerder, verscheen er een glimlach om mijn mond…

Lies,

oog voor al het mooie om je heen
gezien, gezin, gezongen en gezaaid
zijn wij nu zonder jou alleen
jouw blad is van de boom gewaaid

al dertien jaar je man gemist
toch plukte jij nog steeds je dag
en ook toen je wat minder wist
was er nog altijd steeds je lach

je hebt je leven vol geleefd
liefde gedeeld met al je kinderen
en hoeveel tranen het nu ook geeft
die liefde zal dus nooit verminderen

heb jij jouw Noud weer terug gezien?
toen jouw gezin dicht bij je stond?
met hem de hemel ingedanst misschien?
vandaar die glimlach om je mond?

elk blad dat van de bomen valt
elk takje op het gras
is vanaf nu herinnering
aan wie jij voor ons was

Luc…

Met drie collega’s begon hij aan de Volta Limburg Classic toertocht van 120 km in Zuid-Limburg. Een uur en 26 minuten later viel hij van z’n racefiets. Bijna meteen was er een arts bij hem, maar reanimatie mocht niet meer baten. De app die de tocht registreerde, stond stil bij 30,68 kilometer.

Hij stond nog midden in het leven. Had een eigen bedrijf, dat goed liep. Getrouwd met Cécile, twee dochters, Kim en Lisa. Een maand geleden was hij 53 jaar geworden. Op zondag 2 april jongsleden plotseling overleden, tijdens de uitvoering van zijn geliefde wielerhobby. Zomaar. Ineens. Zaterdag 8 april mocht ik zijn afscheidsdienst begeleiden. Het was een indrukwekkend samenzijn.

Cécile, Lisa en Kim, Luc’s zus en zijn vader sprak ik vier dagen eerder, op dinsdagmiddag 4 april. Luc was erbij. Hij was de avond daarvoor van het ziekenhuis in Maastricht naar huis gebracht. Er was obductie gedaan om de oorzaak van zijn overlijden te achterhalen. Het resultaat daarvan zou pas maanden later duidelijk worden, vertelde Cécile. We stonden bij Luc, die erbij lag alsof hij elk moment wakker kon worden.

Er heerste vooral nog een sfeer van ongeloof. Om de beurt riep een herinnering bij deze en gene weer tranen op. Lisa haalde een grote bruine knuffelbeer tevoorschijn, die een dag eerder door haar moeder was gekocht. ‘Dat was Luc’, zei Cécile, ‘n grote knuffelbeer’. Lisa hield hem stevig vast, terwijl nieuwe herinneringen werden opgehaald. 

Herhaaldelijk ging de deurbel. De ene keer werd de zoveelste bos bloemen bezorgd, de andere keer een pan soep, klaargemaakt door de buren. Cécile stond iedereen te woord, en bleef dat de dagen erna ook doen. Dat zorgde ervoor dat sommige zaken die geregeld moesten worden, wat in het gedrang leken te komen, maar het paste helemaal bij hoe zij en Luc in het leven hadden gestaan. Het leek voor Cécile de manier om Luc ‘levend’ te houden en samen met iedereen te verwerken dat dat niet meer zo was.

De afscheidsdienst werd gehouden in Chateau de Raay in Baarlo. In een sfeervolle grote ruimte en twee iets kleinere ruimten, waar men op beeldschermen de dienst kon volgen. Het bleek maar net groot genoeg om alle aanwezigen te kunnen herbergen. Geen stoel was onbezet en het merendeel van de aanwezigen woonde staande de dienst bij. Een grote delegatie van zijn werk was aanwezig om ‘hun’ Luc de laatste eer te bewijzen. Daarnaast familie, vrienden en bekenden. Een indrukwekkend aantal mensen.

Luc’s zus las de levensloop voor en hun vader sloot die af met een prachtige parabel over een rozenstruik. Cécile, Kim en Lisa bundelden hun kracht om samen in liefde over haar man en hun vader te vertellen. Op verzoek van Cécile heb ik de tekst voorgelezen, die Luc’s vader in de condoleancekaart had geschreven, in de nacht na het vreselijke bericht over zijn zoon. En ook de emotionele woorden van de moeder van Cécile, mocht ik voorlezen. Uit de verhalen van zijn collega’s en de vriendengroep werd nóg meer duidelijk wie Luc was en wat hij had betekend. En daarmee werd ook steeds duidelijker waarom er zoveel mensen bij zijn afscheid waren.

Behalve een gedachtenisprentje kregen alle aanwezigen na afloop van de dienst een bloeiend viooltje aangeboden. Dat was een mooi gebaar, dat Luc’s collega’s hadden bedacht. Het leverde een prachtig beeld op. Al die kleurrijke viooltjes in de handen van alle aanwezigen, die een lange erehaag hadden gevormd links en rechts van het stenen pad. Toen Luc door zes vrienden naar ‘De Kapel’ werd gedragen zag ik mensen in één beweging hun viooltje op de grond zetten om meteen daarna bij het langskomen van Luc en zijn familie te kunnen applaudisseren. Het was een soort van golf die aanhield, tot het moment dat Luc in ‘De Kapel’ was aangekomen.

Wat volgde was een informeel samenzijn. Luc was erbij. Op een symbolische en rustige plek, centraal in ‘De Kapel’, heeft zijn directe familie nog bij en met hem genoten van appelvlaai, zijn geliefde gebak. In de serre ernaast was thee, koffie, broodjes en -het kon eigenlijk niet anders- ook appelvlaai. Menige genodigde heeft zich misschien even verbaasd over dat ene stuk appelvlaai, dat pontificaal was neergezet op het donkerblauwe doek, waarin Luc was gewikkeld. Even maar verwonderd, om daarna ten volle te beseffen met hoeveel liefde dit ‘stilleven’ tot stand was gekomen. Luc hoorde er bij, hoort er nog steeds bij en blijft er bij horen. Omdat er altijd appelvlaai zal zijn. Én grote bruine knuffelberen…

Aan het einde van de dienst heb ik mijn gedicht mogen voordragen, waarmee ik ook deze terugblik wil besluiten. Voor Cécile, Kim en Lisa en alle familie, vrienden en bekenden, heel veel sterkte gewenst.

Weg…

je stapte zondag op je fiets
en bent gewoon op weg gegaan
de afstand deed je eigenlijk niets
je had het al zo vaak gedaan

je fietste dan van her naar der
genoot van zon en regen
maar nu ging je oneindig ver
ver weg, op onbekende wegen

is er een fietstocht naar de zon?
kun je rechtsaf nu, naar de maan?
je bent ver weg, maar blijft de bron
wel weg, maar nooit bij ons vandaan…

Voor Miep en haar familie…

Bij de afscheidsdienst van Miep Verheijen-Clevers zag ik bij het voorlezen van haar levensloop een boot voorbij varen op de Maas. Net bij de passage in de levensloop waarin het ging over haar eigen leven op het water vroeger, samen met haar man Hay. 

Zaal ‘De Brouwer’ in Broekhuizen was de perfecte plaats voor haar afscheidsdienst. Een plek voor het afscheid maar ook de plek bij uitstek om haar leven te vieren. Ze lag er nu, in doeken gewikkeld, terwijl op een foto boven haar te zien was, dat ze daar bij leven ooit al had gestaan, lachend en samen met anderen.

Die plek aan de Maas waar ze zo vaak was geweest als de zon scheen en dan op het terras wat had gedronken. Vroeger met Hay, later met haar kinderen en kleinkinderen. En nog later wandelde ze er ook alléén naar toe, ondersteund door een wandelstok. Voor haar kinderen was er daarom ook maar één plek waar haar afscheid kon plaatsvinden.

Indrukwekkend hoe dan dingen samen komen. De boten over de Maas. De zang van haar kleinkind Chris en zijn vrouw Hanna. De sfeer van vroeger die versmolt met de realiteit van het moment. Als kind had Chris haar ooit horen zingen en was onder de indruk. Nu zong hij voor haar en was iedereen onder de indruk. 

Miep was spiritueel. Voor haar heengaan had ze haar kinderen gezegd dat ze moesten uitkijken naar de eerste vlinder. ‘Die vlinder’, zei ze, ‘dat ben ik’. Ze praatte over haar einde en regelde samen met haar kinderen hoe dat vorm moest krijgen. Ze zocht de muziek uit en koos voor een gedicht dat op haar gedachtenisprentje moest komen.

Als ik niet meer hier woon
In het land van jou en mij
Bedenk dan dat ik ergens ben
Zonder land en jaargetij
Ik zweef daar door de ruimte
Lichter dan een veer
En kijk dan zonder zorgen
Liefdevol op jullie neer

Zou ze tijdens haar afscheid liefdevol hebben kunnen meekijken? Zou ze Chris en Hanna hebben horen zingen? Gezien hebben dat haar twee kleinste achterkleinkinderen de hele tijd muisstil bleven, terwijl hun moeders heel snel na de dienst toch echt hun flesjes ter plekke klaar maakten? Zou ze haar eigen schilderij hebben zien staan, dat haar kinderen heel symbolisch onderdeel hadden gemaakt van de rouwkaart?

Kersenboom met schommel, geschilderd door Miep Verheijen

Haar schilderij, dat ze in de laatste periode van haar leven in verpleeghuis Sevenheym had gemaakt. Een kersenboom, vol in de bloesem, met aan een tak een schommel. Geschilderd, niet vanaf een voorbeeld, maar vanuit een herinnering.

Ik kon me zomaar voorstellen dat Miep zich herinnerde, als oudste meisje uit een gezin van 9 kinderen, hoe ze haar jongere broers en zussen wel eens in die schommel heeft gezet. Daarmee dienstbaar haar moeder bijstond, die op 50-jarige leeftijd veel te vroeg al weduwe was geworden. 

Maar ik vond ook dat de bloesem zelf een belangrijke symbolische betekenis had. Vanuit de bloesem ontstaat het nieuwe leven. En dan de boom zelf, als stamhouder van al die vertakkingen, van waaruit juist door de bloesem straks nieuwe bomen zullen groeien. En tenslotte het pad, dat ze achter de boom geschilderd had. De boom langs het pad van het leven. Een pad met een duidelijk begin, en een einde dat ophoudt, ergens in de toekomst.

Zoals gezegd, veel dingen kwamen die ochtend bij elkaar. Miep is door de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen na de dienst in zaal ‘De Brouwer’ begeleid naar natuurbegraafplaats Weverslo. Onder bomen heeft ze een plek gevonden, van waaruit ze, zoals ze in haar zelf gekozen gedicht aangaf, ‘liefdevol op hen neer zal kijken’.

Opnieuw was ik onder de indruk hoe een afscheid tegelijk zoveel toekomst in zich herbergt. Soms verstopt in een schilderij. Soms ook duidelijk te zien aan een voorbij varend schip door de stroming van de Maas. Of te horen in een tweestemmig lied, gedragen door gitaar- en mondharmonicaklanken.

Zoveel indrukken, waarvan ik er een paar heb proberen te vangen in het onderstaande gedicht, dat ik op het einde van de dienst heb mogen voorlezen. Ik voel tijdens het voordragen ervan de ontroering dan vaak zelf, maar juist dat is wat Miep denk ik in haar schilderij heeft gelegd: de bloesem zit in ons allemaal.

Miep,

een schilderij als in een droom
met een pad vol rode bloemen
in de bloesem van jouw kersenboom
tussen geurend rood en groen
hoor je de bijen bijna zoemen

was het een schommel die ik zag
op je schilderij door jou gemaakt
een teken van toen en kindergelach
van op en neer, van pluk de dag
die de kern van jouw leven raakt

bescheiden, trots en zelfbewust
voor iedereen een hartelijk woord
heeft nu de bloesem jou gekust
kreeg jij de zo verdiende rust
en hebben de bijen jou gehoord..

nu samen met Hay, weer bij elkaar
je kwam, zei je, nog wel vlinderen
in elke zomer van ieder jaar
fladder je naar de bloesem daar
en hoor je ‘t lachen van je kinderen..

Kersenbloesem en schommel (Miep Verheijen)

Twannie…


Een verkleinwoordje voor een groot man. Letterlijk qua lengte en figuurlijk vanwege zijn karakter. Vanmiddag mocht ik de afscheidsdienst begeleiden van Twan Kluskens. Hegelsommer in hart en nieren. Een man die al meer dan 30 jaar 40 uur per week werkte als diepvrieschef bij bakkerij Goedhart. Maar ook een man die minstens zoveel uren en evenzoveel jaren vrijwilliger was bij voetbalvereniging Hegelsom. En hoe.

De opkomst van mensen die afscheid van hem wilden nemen was groots. Het was voorzien dat de kantine van de voetbalvereniging wel wat te klein zou zijn. Maar met de extra tweede plek, die in de jeudeboulesruimte was gecreëerd, zou het toch moeten lukken was de verwachting. Nou. Net. Er leek geen eind te komen aan het aantal bezoekers, die Twan de laatste eer wilde komen bewijzen.

In de dagen voorafgaand aan de afscheidsdienst werd al duidelijk dat Twan bij heel veel mensen een snaar had geraakt. Niet dat hij daar op uit was. Hij was zoals hij was. Het woordje ‘nee’ kon hij bijna niet over zijn lippen krijgen. Daar stond tegenover dat het dialektwoordje ‘daan’ ontiegelijk vaak aan zijn mond ontsnapte. Sommige mensen noemen dat een stopwoordje. Maar bij Twan was het geen stopwoordje. Het hoorde bij hem en hij deed ook geen enkele moeite om zich anders voor te doen dan hij was.

Uit de verhalen die ik in de voorbereiding over hem hoorde en die er tijdens de dienst over hem verteld werden ontstond het beeld van iemand die blij werd van het blij maken van anderen. Opgeleid als kok in Venlo kon hij zijn liefde voor het maken van lekker eten helemaal kwijt in de voetbalkantine van vv Hegelsom. Voetbalteams die uit moesten naar Hegelsom vroegen in hun groepsapp ruim van te voren of de spelers hun bestelling alvast wilden doorgeven. Tosti Döner -een bedenksel van Twan- scoorde dan vaak heel hoog.

Twan was zaterdagavond nog met zijn familie uit eten geweest. Tussen neus en lippen door had hij wel even aangestipt dat hij de laatste tijd niet helemaal lekker was, maar ze moesten zich geen zorgen maken. Dat had hij eerder ook in de vriendengroep verteld. Men moest zich geen zorgen maken. Want dat wilde Twan niet. Hij wilde mensen juist blij maken. Blij met zijn kookkunsten. Blij met zijn ongekunsteld enthousiasme. Twan was zoals hij was.

Na het eten met zijn familie was Twan naar huis gegaan. Misschien heeft hij nog even geknuffeld met zijn hondje Tinus. Maar in de nacht trof het noodlot hem. Op zondagmorgen werd hij in de kantine gemist. Meteen maakte men zich zorgen, want Twan was er altijd. Hij zorgde voor de lekkere dingen die er op de uitgebreide menulijst stonden. Die zondagmiddag vond men hem thuis. Zijn hondje Tinus waakte over zijn baasje, waarschijnlijk al vanaf het moment dat Twan compleet overvallen werd door het stoppen van zijn hart. Tinus liet in eerste instantie niemand bij Twan in de buurt komen. En die verdediging werd nog feller, naarmate er meer hulpverleners bij Twan in huis kwamen. Uiteindelijk moest Tinus het noodgedwongen opgeven en kon men bij Twan’s lichaam.

Het droevige nieuws van Twan’s overlijden ging als een lopend vuurtje door Hegelsom. En in no-time wist men het ook in de regio en nog verder daarbuiten. Die avond stond er een indrukwekkend In Memoriam op de site van de voetbalvereniging. Op de sociale media werd er melding van gemaakt. En een dag later stond het tragische nieuws in de Limburger. Twan, van Twannies Smulhoek, was plotseling gestorven. Hoe dan..

In de voorbereiding van de afscheidsdienst mocht ik al een aantal verhalen lezen die mensen uit zijn netwerk graag over Twan wilden vertellen. Maar tijdens de dienst klonken die verhalen nog veel indrukwekkender. De herinneringen van zijn broer en zussen, de woorden van zijn werkgever, het eerbetoon uit het veteranenteam, de korte, maar indrukwekkende speech van de voorzitter van de voetbalvereniging, de belevenissen van medewerkers uit de kantinekeuken, de ervaringen van de vriendengroep en de mooie actie van de supportersvereniging Vak-9.

In de app van Vak-9 was het zondagmiddag even heel stil geworden. Maar al heel snel ontstond er een spontane actie om voor Twan een permanente herdenking in zijn kantine te realiseren. De grens van €250.- van een eerste tikkie in de appgroep werd als snel bereikt en een tweede tikke volgde. Ook die liep vol en één dag voor de afscheidsdienst werd en nog steeds gedoneerd op een derde tikkie. Dat monument voor Twan gaat er komen, maar dat gaat Vak-9 doen in overleg met de familie en de club. En dan gaan ze komende zondag (het is nu de dag van de dienst, vrijdag 2 december) nog iets spectaculairs doen, maar dat is nog geheim. Ja, Twannie heeft ook bij alle supporters van vv Hegelsom een snaar geraakt.

Het was zo druk tijdens de dienst dat de aanwezigen na het persoonlijke afscheid even buiten moesten wachten, zodat de kantine omgebouwd kon worden om iedereen daarna van koffie, thee en een broodje te voorzien. Want dat zou Twan gewild hebben. Het was mooi om te zien hoe snel de vrijwilligers de rijen stoelen op elkaar hadden gestapeld, tafels reorganiseerden en daar weer stoelen omheen zetten. Wat je zag was eensgezindheid en een gezamenlijke inzet om dat te doen wat Twan al jaren als vanzelfsprekend had gedaan: iets doen voor anderen.

Een clubicoon was er niet meer. Een vriend was uit de vriendengroep gerukt. Een collega was weggevallen. Een broer was plotseling gestorven. Een dorpsgenoot was dood gegaan. Een vriendelijke, goedlachse Hegelsommer, die was zoals hij was en het liefst anderen blij maakte met lekker eten. Die van zijn plek in de keuken van de kantine zijn heiligdom had gemaakt. Die tevreden met een pilsje op de hoek van de tap kon genieten, als iedereen genoten had.

Op het einde van de dienst ontstond er ergens kortsluiting, waardoor de muziek uitviel en hier en daar het licht uitging. De lange rij aanwezigen, die een voor een persoonlijk afscheid kwamen nemen van Twan leek het niet eens te merken. Van de plek waar ik stond, zag ik dat men naarstig op zoek was naar de oorzaak. Soms ging het licht even aan en dan ook snel weer uit. In de keuken bleef het al die tijd helemaal donker. Uiteindelijk bleek het euvel van een diepvrieskist te komen, waar men even iets warms op had gezet. Het had Twan misschien ook kunnen overkomen, als hij er nog geweest was. Maar dat nou net de keuken hartstikke donker bleef? Zou hij dan toch…

Ook na de dienst was het nog druk. Vrijwilligers zorgden voor koffie en broodjes en men praatte na over een man, die zoveel had betekent voor zovelen. Niet dat hij daar mee te koop had gelopen. Integendeel. Twan was gewoon zoals hij was. Hij deed de dingen op zijn manier en die manier was er op gericht om het anderen naar de zin te maken. Hij kon eigenlijk niet anders. En hij wilde ook niet anders.

Op het einde van de dienst heb ik een gedicht voorgelezen dat ontstaan is uit de inspiratie die ik in de voorbereiding voelde, zag en las in de verhalen. Daar wil ik graag dit eerbetoon aan Twan mee besluiten. Op de foto zie ik nog zijn grote glimlach. Blij omdat hij anderen blij maakte. En dat blijft hij doen, ook nu hij er niet meer is. Of toch…?

Twan,

de sfeer op zoondaagmerge waas verstild
aasof ut verdreet aal in de löch hoong
geej waort snachs aal vertrokke, ôngewild
zaog Tinus, deen toen beej oow stoong

oow hundje Tinus zaog oow goan
heej zaog oow valle in de nacht
heej haopte daat geej ôp zut staon
heelt tot ut end beej oow de wacht

waat niemus oeits ma haaj verwach
woort zoondaagmiddaag pienluk waor
Twan ovverleeje in de nach
neet mier beej ôs, vur aaltied daor

dees wört vur oow zien bijna klaor
dun tied vaan misse is begôs
Twan, ok aal ziede nou vur aaltied daor
ge blieft toch aaltied oonder ôs

geej haat oow plek aallang verdind
ma dur keumt nag en monumentje aan
zoedaat iederien deen zich heer bevindt
nag aaltied aan oow zal denke, daan

GvdM | 021222

Martien…

Van Lucie, die de dienst begeleidt, hoor ik dat Martien hersteld leek van corona en een longontsteking. Zijn overlijden, zondag 28 augustus, was abrupt en totaal niet verwacht. Zijn overlijdensbericht in de Hallo, daags voor zijn afscheidsdienst, was dat ook. Abrupt. Niet verwacht. Martien? Ik lees het bericht op donderdag 1 september. Als ik persoonlijk afscheid wil nemen, kan dat op diezelfde dag tot 19.45 uur in ‘t Gasthoes. Het is 19.45 uur. Ik besluit een dag later zijn afscheidsdienst bij te wonen.

Die dienst begint met de Bolero van Ravel. Van het begin tot het eind, alsmaar toenemend in kracht en intensiteit, tot er op het laatst een abrupt einde aan komt. Op de een of andere manier vind ik het helemaal passend bij Martien van de Kerkhof. Hij hield enorm van muziek.

Ik zie bekenden in het zaaltje van De Leste Geulde. Mensen van het eerste uur van de ziekenomroep, die via Rozah en Reindonk uitgegroeid is tot Omroep Horst aan de Maas. Martien was er een van. Hij hield van muziek en hij hield van de techniek om die muziek te laten horen.

Ik zie leden van D’n Dreumel. Martien is ooit door de carnavalsvereniging onderscheiden, zie ik op een van de foto’s die langs komt op muziek. Zeker verdiend die onderscheiding, want op Martien kon de vereniging bouwen als het over geluid ging. En hij zorgde lang voor de muziek waarop de dansgarde kon schitteren. Tot landskampioen toe.

Ik zie iemand van de Mühltaler, die me vertelt dat Martien niet alleen bij dit muziekgezelschap uit het verleden van grote waarde was, maar dat hij ook in de loop der jaren vriend aan huis was. Als het over geluid en geluidinstallaties ging, dan was Martien altijd bereid je daarover te adviseren.

Ik zie zijn directe familie vooraan zitten en alle overige familie, vrienden en bekenden daarachter en daarnaast. Deels genodigd, maar deels ook gekomen, omdat het overlijdensbericht in de Hallo hen daartoe uitnodigde. Net als ik.

Martien sprak ik regelmatig, als we elkaar ergens tegenkwamen. Bijvoorbeeld bij de jaarlijkse bijeenkomst van gedecoreerden die ik mocht presenteren. Want Martien was terecht Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

Een foto van dat decoratiemoment, nog met toenmalig burgemeester Frissen, komt voorbij tijdens muziek. Ik zie Martien, wat kromgebogen door zijn ziekte, die de ridderorde trots in ontvangst neemt. Andere foto’s komen voorbij op muziek van Mozart en de Wazelvotte. Martiens muzieksmaak was heel breed.

Toen café Cambrinus nog bestond, schoof Martien zo nu en dan spontaan aan, aan de stamtafel. Zijn Parkinson maakte het drinken van een kop koffie soms tot een hele onderneming, maar hij had alles bij de hand om een eventueel ongelukje zelf te herstellen. Het mogelijke ongemak weerhield hem niet om zich te mengen in gezelschappen.

Ik hoorde Lucie vertellen dat Martien z’n slechthorendheid vroeger als kind pas laat werd opgemerkt. Maar toen hij eenmaal vooraan in de klas mocht zitten, ging hij met sprongen vooruit. Zijn markante uiterlijk gaf in de kindertijd vaak aanleiding tot ‘klieren’. Hij heeft zijn deel daarvan ongetwijfeld gehad. Maar het leek hem alleen nog maar sterker en zelfbewuster te hebben gemaakt. Martien deed zijn eigen ding. In de techniek en in de muziek.

Ik hoorde Lucie ook vertellen dat Martien als de beste kon liplezen. Hoe vaak zal hij op afstand genoten hebben van wat mensen onbespied over hem vertelden. Want Martien was een opvallende verschijning. Met zijn eigengemaakte skelter, met ingebouwde geluidsboxen en verschillende effecten. Zo kon hij het geluid van dichtslaande portieren nabootsen, tot grote verbazing soms van omstanders.

Uit het verhaal van Lucie hoor ik nog een andere anekdote, die Martien typeerde. Toen Parkinson het rijden op zijn skelter steeds lastiger maakte, vroeg hij bij de gemeente een driewieler aan. Daar kwam hij niet voor in aanmerking werd hem verteld. Wel voor een veel duurdere scootmobiel. Martien vond dat vreemd maar na verschillende pogingen voor een driewieler kwam er uiteindelijk toch een scootmobiel. Uit protest heeft hij de snelheid daarvan fors opgevoerd en zag je Martien soms met 50 km per uur door de straten gaan. En ik verwacht dat hij daar ook een muziekinstallatie op heeft gemonteerd, maar zover ging de overlevering niet.

Vanwege zijn abrupte overlijden heeft hij de muziek voor zijn afscheidsdienst mogelijk niet zelf uitgezocht. Van de andere kant zou het me niet verbazen dat hij daar wel al bij leven duidelijke keuzes in heeft gemaakt. Ravel, Mozart, Wazelvotte en Rowwen Hèze. Martien hield van muziek.

‘Enne gooje meens blieft aaltied laeve’. Op zijn gedachtenisprentje lees ik één zin: ‘Bijzondere mensen sterven niet, zij gaan wel, maar blijven toch voor altijd…’ .
Martien. De afdeling techniek in de hemel heeft er een gedreven persoon bij. Met 50 km per uur als het moet. En in Oostenrijk komt hij nu misschien wel zonder scootmobiel..