Ze klonken alle drie goed gemutst, de medewerkers achter de balie bij de plaatselijke Bruna. Dat hoorde ik, terwijl ik op een afstandje wat cadeautjes in de winkel aan het zoeken was. Er werden vriendelijke woorden gewisseld bij de kassa met de klanten die al hadden gevonden wat ze zochten. Toen ik zelf wilde afrekenen, wenkte V. me. De andere twee Bruna-medewerkers waren met klanten bezig. Met alledrie had ik in het verleden wel eens gesproken bij een eerdere aankoop, maar met V. had ik een langere voorgeschiedenis. ‘Als cadeau inpakken?’, vroeg ze vriendelijk. ‘Ja, graag’, zei ik, een beetje in gedachten verzonken..
In 2016 runde V. samen met C. de plaatselijke Bruna. Met C. en later met V. heb ik destijds besproken hoe mijn eerste boekpresentatie bij Bruna er uit zou gaan zien. Uiteindelijk hebben Egbert Derix en ik die gehouden op 17 december 2016. Sinds dat moment heeft mijn boek (‘Tijd heelt alle woorden’) tussen alle andere boeken bij de Bruna gestaan. Ik vond dat heel speciaal. En sowieso, dat het überhaubt kon. Ik weet niet meer of het V. of C. was die met de term ‘overeenkomst van consignatie’ op de proppen kwam. Ik weet nog wel dat ik het woord thuis even heb opgezocht…
Overeenkomst van consignatie
‘Een consignatiecontract tussen de inbrenger en de consignatiehouder. Regelt verdeling van opbrengsten, rechten en risico. Te gebruiken als de ene partij voor de ander goederen gaat verkopen, waarbij de eigendom bij de maker blijft.’
Ik was de ‘inbrenger’. Dan bracht ik 10 boeken en dan was ik na verloop van tijd zeer aangenaam verrast als V. of C. (‘de consignatiehouders’, maar zó officieel heb ik het nooit ervaren…) me belde of ik niet nog een aantal boeken kon brengen, omdat de voorraad op dreigde te raken. Uiteraard deed ik dat met liefde. Uit een laatje kwam dan het papiertje (‘de overeenkomst van consignatie’) waarop was bijgehouden hoeveel er verkocht waren. En dat werd dan heel netjes afgerekend. Elke keer verliet ik blij en trots hun winkel.
Mijn dochter Pip heeft destijds nog een periode bij Bruna met V. en C. gewerkt en ik herinnerde me de prettige sfeer die er steeds heerste. Het personeel kon het goed met elkaar vinden. Toch trok er een donkere wolk over de winkel toen C. ziek werd. Haar gezondheid ging op en af. Soms leek er hoop en was ze weer even in ‘haar’ winkel. Pip vertelde me dat V. vaak bij C. op bezoek ging, als die weer een mindere periode had. Zo nu en dan sprak ik V. in de winkel. C. was al een poos helemaal niet meer in staat haar geliefde werk bij Bruna te doen. Die onwerkelijke situatie greep ook V. aan, maar ze bleef C. bezoeken. Voor zover ik weet tot aan het allerlaatste moment, toen alle hoop op genezing was opgegeven en het heel snel bergafwaarts ging met de gezondheid van C. Uiteindelijk was zaterdag 16 februari 2019 haar uitvaartdienst. Daar ben ik samen met Pip naar toe geweest. De indrukken daarvan heb ik destijds in een verhaal beschreven.
‘Ik ben met m’n laatste twee weken bezig’. V’s woorden resoneerden even met de gedachten die vlak daarvoor nog door mijn hoofd gingen. De andere klanten waren weg en haar twee collega’s mengden zich bescheiden in ons gesprek. ‘Twee weken?’ vroeg ik, toen de woorden van V. pas echt tot me doordrongen. ‘Hoezo?. ‘Eigen keuze’, zei ze. ‘Ik nog vier weken’, zei E. Er waren binnen Bruna nogal wat dingen veranderd, begreep ik uit V.’s uitleg. De manier waarop de overkoepelende organisatie met de lokale Bruna omging, had geleid tot haar besluit om de eer aan zichzelf te houden. Over twee weken eindigde haar periode bij Bruna. ‘Weet je dat ik er echt aan gedacht heb’, zei ze, ‘jou een berichtje te sturen, om er een verhaal over te schrijven? Zoals je toen ook zo mooi bij C. gedaan hebt’. Ze keek naar haar handen die met een laatste plakbandje klaar waren met inpakken.
Ik was er even stil van. Er lag een laag van niet uitgesproken teleurstelling en berusting onder de opgeruimdheid, waarmee V. en haar twee collega’s over de op handen zijnde kille verzakelijking van het moederbedrijf spraken. ‘Klanten zijn voortaan zelfstandig. Bruna’s landelijke beleid is dat er geen personeel meer nodig is in de lokale winkels. Dus vooral niks meer vragen, hé’? Het klonk cynisch, maar in de ondertoon lag ook iets verdrietigs. Over twee weken zou dus ook V. niet meer werken bij Bruna. Een minder ingrijpend afscheid dan met C. Maar toch..
Jaren geleden liep ik blij en trots de winkel uit. Nu was er een gevoel van onmacht en schaamte. Onmacht tegenover het kille, landelijk beleid, dat blijkbaar op geen enkele manier rekening hield met lokale winkelwarmte en met mensen zoals V. en C. die voor die warmte zorgden. En schaamte over hoe er klaarblijkelijk met dat personeel werd omgegaan, dat zo lang ziel en zaligheid in het werk had gelegd. Zodanig dat V. zélf, met opgeheven hoofd, de knoop had doorgehakt. Misschien wel een beetje uit eerbetoon naar C.
Ik heb de drie medewerkers succes gewenst en V. geluk met alles wat op haar pad zou komen, na de komende twee weken. Ik weet niet of V. een grapje maakte, toen ze zei dat ik er maar een verhaal over moest schrijven. Hoe dan ook. Bij deze. Voor V. én -met welgemeende en terugwerkende kracht- postuum nog voor C.

Wat mooi geschreven Geert. Dankjewel! We hadden het niet beter kunnen verwoorden.