
Het is half een, dinsdag op woensdag. Ik kom net thuis en het eerste bericht dat Facebook me voorschotelt, is een bericht van Ruud Lenssen: ‘Afgelopen weekend is pap gestorven. Sterk als je was heb je na het breken van je heup nog twee weken gestreden. Nu is het goed en heb je rust. Pap, je leeft voort in onze harten en middels de film blijven we jouw verhaal vertellen’.
Die film is ‘Wei’. Gezien tijdens de Limburgse première. Ruud’s bericht raakt me, omdat ik zijn vader, Jac, in de tuin van Hof te Berkel een tijd geleden nog heb zien wandelen. Hij schuifelde door de tuin en leek één met de planten waar hij langs liep. Eén met alle andere obstakels die op zijn pad kwamen en die hij stuk voor stuk met zijn handen aanraakte. In een tuin die ronde na ronde elke keer toch weer nieuw was. Zo geconcentreerd elk detail bijna liefdevol dichterbij halend, alsof hij continu opnieuw probeerde te begrijpen wat hij niet meer kon vatten. Telkens opnieuw beginnen bij de kern. Steeds weer. Je niet gewonnen willen geven, terwijl je niet meer weet waarvan je verliest…
De foto die Ruud bij het bericht heeft geplaatst, herken ik van de film. Het is het beeld van de eindscène, die destijds bij de premiére zoveel indruk op me maakte. Een toonbeeld van liefde, even ontsnapt aan de kille eenzijdigheid van de dementie. Er waren tijdens de film al momenten die me emotioneel raakten, maar die eindscene -volgens mij na de aftiteling- was zo ontwapenend en tegelijk zo veelzeggend, dat ik brak en mijn tranen de vrije loop liet. De woorden van Ruud daarna, en de gezamenlijk gedeelde emoties met het publiek raakten een universele snaar.
Dat was toen. Ik zie nu dat het 14 uur geleden is dat Ruud het overlijden van zijn vader heeft gemeld. Zijn bericht raakt me en ik voel de behoefte om er uitgebreider op te reageren, dan alleen het bedroefde gezichtje op Facebook. Misschien omdat ik bij de Limburgse première van Wei mocht zijn, en omdat ik op de een of andere manier het gevoel heb dat Ruud met ‘de goede dingen bezig is’. Maar vooral ook omdat ik Ruud’s vader, zoals gezegd, een tijd geleden in de tuin van Hof te Berkel nog heb gezien.
Onlangs mocht ik muziek maken met mijn buikorgel, en daarbij zingen in de tuin van de gesloten afdeling van Hof te Berkel. Tijdens mijn optreden liep Ruud’s vader daar. Ik herkende hem, van de film en omdat ik via Ruud’s facebookpagina de ontwikkelingen rondom zijn vader was blijven volgen. Ik wist dat hij een definitieve plek in Hof te Berkel had gekregen. Toen ik hem in de tuin zag, herinnerde ik me beelden uit de documentaire. Eén indrukwekkende scène met name. Zijn eerste bezoek aan een begeleid wonen project in Wellerlooi.
Alle facetten van onmacht kwamen in beeld. De pijn van het afscheid van het leven zoals het was. Voor zowel Ruud’s vader als voor Ruud en de overige familieleden. Op het moment van uit de auto stappen werd pijnlijk zichtbaar hoe confronterend het voor iedereen was. Zijn weigering in eerste instantie om überhaupt over de drempel te willen stappen naar een wereld die hem weer een stap verder af zou brengen van waar zijn gevoel op dat moment aangaf te willen zijn. En de noodzaak van de familie om hem daar toch uit liefde naar toe te begeleiden.
Wij zaten in de bioscoop en keken er naar. We zagen zijn wei en hoe die veranderde. Een krachtigere metafoor is niet denkbaar. Ja, misschien één. De poster van de documentaire, waarin Jac’s gezicht langzaam verwaait in de vervagende bladeren van een boom. De poster visualiseert letterlijk en figuurlijk de plek en de ervaring van eenieder die het aangaat. En nu, bij benadering 14 uur geleden, heeft de wind de wei definitief verlost van de zoekende ogen van Jac. Of misschien juist niet…

‘Afgelopen weekend is pap gestorven’, schrijft Ruud. De afstand tot zijn vader lijkt nu misschien nog groter dan waar de dementie al toe leidde. En toch. De pluk gras die Jac in ‘Wei’, in zijn wei, alsmaar vast bleef houden, laat de verbondenheid zien met de wereld die hij in stand wilde houden. Ondanks de dementie. Datzelfde beeld herkende ik in zijn wandeltocht door de tuin van Hof te Berkel, waar hij elke bloem en plant met aandacht aanraakte en even vast wilde houden. Mogelijk zonder besef, maar de essentie in volle concentratie keer op keer weer rakend.
De essentie namelijk, dat je ondanks een groeiende afstand tot de wereld, tot op het einde blijft zoeken naar de nabijheid van een allesomvattende liefde. Niet de bestemming maar de reis zelf, is belangrijk. Al loopt die honderd keer langs hetzelfde pad. Telkens is wat telt, hetgeen er toe doet. Wat telt, is wat je met aandacht doet. In opperste concentratie veranderde herhaaldelijk Jac’s wei. Om uiteindelijk uit te komen in een wereld waarin hij nu hopelijk vertoeft en niet meer hoeft te zoeken. Via alle plaatsen waar hij verbleef en alsmaar bleef zoeken, dit weekend geland in een wei, waar hij het gras in zijn hand met een gerust hart kan afgeven aan gevleugelde paarden.
Dit is je sterke kant Geert…..zo’n verhaal kunt jij prachtig beschrijven!~
Wow, wat mooi verwoord!
Machtige woorden, ware woorden..
Wat prachtig beschreven !!!
Wat mooi en vol emotie geschreven.
Prachtig omschreven zo liefdevol en intens en zo vol medeleven.
Wat schitterend geschreven.
Heel mooi beschreven. Mijn moeder Ria Lenssen en ik zijn onder de indruk van je lieve woorden.
Prachtig verwoord!