Donderdagavond 9 februari: Café de Verbeelding. Volgens Jan de zestiende keer. Mijn onafgebroken serie van deelname, vanaf het begin, leek in gevaar te komen. Nog elke keer had ik een nieuwe bijdrage geleverd. Een kort gedicht, thematisch en voorgedragen op één van de 216 mogelijke deuntjes uit mijn buikorgel. Vijftien keer eerder was dat gelukt. Alleen deze keer leek tijdgebrek roet in het eten te gooien. Léék, want op de valreep heb ik er toch iets op gevonden.
Ik kwam twee teksten tegen, waarvan ik dacht dat ik die nog nooit eerder op muziek had voorgedragen in Café de Verbeelding. Helemaal zeker was ik daar echter niet van. Toch besloot ik om die teksten te gaan gebruiken. Met wat aanpassingen hier en daar, maakte ik er weer semi-nieuwe van. En ik bedacht het volgende: Mocht ik deze teksten al een keer eerder hebben gebracht, dan was het voor het nieuwe deel van het publiek toch de eerste keer. Voor de andere helft van het publiek waren dan de aanpassingen nieuw. Die betroffen ook ongeveer de helft van het gedicht.
Diezelfde redenering heb ik op de tweede tekst losgelaten. Ook daar een 50-50 kans. Het besluit om beide teksten te brengen, leverde door de eenvoudige optelsom van 1/2 plus 1/2 tóch weer één originele bijdrage op. Met wat rekenkundige fantasie in kansberekening was mijn dwangmatige originaliteits-streven enigszins gesust.
En daarom bij deze dus twee te beluisteren gedichten op muziek. In Horster dialekt wel, dus mocht u dat niet machtig zijn, dan ligt hier meteen de kans voor een tweetal oefensessies. Luister en geniet.
Geej raakt meej in mien haart
Aas ik straks 80 joar bin