Tromsö… anders

Nog twee dagen en dan vertrekken we naar Tromsö. Een studentenstad, boven in Noorwegen, waar onze Mees een half jaar lang studeert. Hij is daar vanaf januari en heeft al een paar keer het noorderlicht kunnen aanschouwen. Iets waarvan we uiteraard hopen dat we dat natuurfenomeen in onze vakantieperiode ook gaan zien. Dat kan blijkbaar nog in maart, als we geluk hebben.
IMG_4142
Ik schrijf de plaatsnaam Tromso op, en tegelijk zie ik over mijn laptopscherm mijn carnavalstrom staan. Nu pas valt me de overeenkomst op tussen ‘trom’ en ‘Tromsö’. Missschien komt dat omdat ik er nu al drie dagen vrij intensief op geslagen heb, terwijl het moment om te vertrekken naar Tromsö wel steeds dichterbij komt.

Gisteren kwam ik twee vrienden van Mees tegen in een bomvolle feestzaal bij ‘Liesbeth’. Na wat gepraat te hebben over o.a. Mees, kon ik achter hen aanlopen, om met mijn trom zo relatief gemakkelijk de andere kant van de zaal te bereiken. Een trom is leuk, maar in een volle zaal neem je toch al gauw een plek extra in, en die ene plek was er gisteren eigenlijk niet.

Het is maandagmiddag, dertig minuten voor de jeugdoptocht. Er van uitgaande dat die doorgaat, want het waait behoorlijk hard. Op het moment is het wel droog en zie ik zelfs wat zon tussen de wolken, maar hoe dat zometeen is? We zullen zien. Ik twijfel of ik vandaag wel zal gaan. Mijn vierde dag carnaval.

In de column van Frans Pollux, vanmorgen in de krant, las ik dat ‘vastenaovend eigenlijk niks voorstelt’, maar dat dat misschien wel juist de bedoeling is van carnaval. Een mooie constatering. Dingen doen die niets voorstellen, met als enige doel de dingen zelf. Dat relativeert enorm. Het zorgt ervoor dat ik eigenlijk niet zou moeten twijfelen of ik ook een vierde dag met de trom op pad ga…

En toch. Ik meen dat ik de kramp van vanochtend in mijn rechterkuit nog wat voel nazeuren. In mijn oren een ruisje, dat verdacht veel lijkt op het liedje ‘làtter en làtter’. Zou het niet verstandiger zijn, met het oog op Tromsö, om gewoon lekker thuis te blijven? Me op die manier voorbereiden op de komende ontmoeting met Mees en -als het meezit- het noorderlicht?

Wat zou Mees gedaan hebben? Nu ik daarover nadenk, weet ik bijna zeker dat hij het noorderlicht best wel even, voor een dagje of twee, zou willen verruilen voor het ‘licht van het zuiden’, dat nu bij ons schijnt. Dus laat ik op zijn minst zijn honneurs maar gaan waarnemen, nu dat kan. Ik ga me toch maar opmaken voor een laatste dagje ‘zuiderlicht’. Lieve mensen, dreumels en dreumelinnekes, ik kom er eraan. Geen twijfel mogelijk. Ik trom zo…

Carnavalszaterdag…

Twee dagen, vrijdag en zaterdag, gaan vooraf aan de drie dolle dagen. Vrijdag was gisteren en vandaag is het zaterdag 2 maart. Op het plein in Horst staan waarschijnlijk weer duizenden mensen in de buitenlucht het feest te vieren. Een feest, waaraan ik gisteren dus al een begin heb gemaakt. Van pakweg drie uur ‘s middags tot ongeveer half twaalf ‘s avonds. Niet slecht voor een start. Het houten bierglashouderplankje aan mijn trom, dat een jaar droog had gestaan, is gisteren weer rijkelijk van vocht voorzien.

Nu, zaterdagmiddag, zit ik in alle rust thuis en tik dit verhaal. De drie dolle dagen beginnen weliswaar pas morgen, maar ik verwacht dat ik vanavond toch ook al even ga pre-proeven. Bovendien is Pip vandaag jarig. Een ‘vastelaovend-walsje’ is dan een mooie manier om die mijlpaal te bekronen. Moet ik haar vanavond natuurlijk nog wel tegenkomen, maar dat is elk jaar nog gelukt, dus dat zal deze keer ook wel voor elkaar komen.

Al heel wat jaren vier ik carnaval als trommelaar. Ik probeer zo ritmisch mogelijk mee te slaan op de muziek die wordt gedraaid. Zo nu en dan meen ik om me heen te kunnen zien dat het ritme van de muziek op deze manier nog net wat opzwepender wordt. En ik merk dat zelf slaan op een trom voor veel anderen ook een aantrekkelijke bezigheid is. Ik laat dat dan ook steevast gebeuren en heb om die reden een tweede instrument bij me, waar ik op dat moment op een andere manier het ritme mee kan aangeven.
kokiriko
Ik heb het moeten opzoeken, maar dat instrument is van japanse komaf en heet een kokiriko. Je moet het met twee handen vasthouden zodat je met soepele golfbewegingen uit de pols van links naar rechts en viseversa een ratelgeluid kunt produceren. Het lijkt heel eenvoudig, maar mijn ervaring -ook gisteren weer- is dat het niet zomaar lukt, als je de kokiriko voor de eerste keer vasthoudt. Voor wie het de komende carnavalsdagen een keer wil proberen heb ik een instructiefilmpje gevonden op YouTube…

Als mijn trommelstokjes in de handen van iemand anders liggen en ikzelf de kokiriko laat klinken, dan ontstaat er ter plekke een kleine ritme-sectie, die vaak aanstekelijk werkt op de directe omgeving. Meestal zijn dat vrienden of vriendinnen van de ‘inval-trommelaar’ dus succes is bijna vanzelfsprekend. Net als leedvermaak trouwens, wanneer het trommelgeheugen van de trommelaar na heel veel jaren toch wat gaten blijkt te vertonen. En op de muziek mee trommelen is van een andere orde dan op de juiste manier een roffel produceren. Dat laatste kan ík dan weer niet.

Afijn. Gisteren met de trom dus de vuurdoop gehad. Stokjes en vel hebben elkaar regelmatig ontmoet gisteren en dat zal vanavond wel weer gebeuren. Met wat aandacht de juiste plek opzoeken, een pilsje bestellen dat ik na één slok kan wegzetten in de speciale houder die naast mijn woodblock aan de trom bevestigd is, en dan trommelen. Luisterend naar de muziek zodat ik op het eind van het nummer ook de laatste slag op mijn trom kan geven. Dat tegelijk eindigen is van belang. Dan lijkt het net alsof het trommelen er ook echt bijhoort. Mijn beloning is dan meestal een tweede slokje van mijn pilsje, dat tot die tijd geduldig in de houder heeft gehangen.

Die houten houder is ooit nog door de opa van Pip in zijn werkplaats rondgeschuurd en van de nodige gaten voorzien. Eén gat, met een diameter van een bierglas en één gat met een diameter, zo groot dat het plankje bevestigt kon worden aan de trommel. Die opa is al een aantal jaren niet meer onder ons maar elk jaar moet ik even aan hem denken als ik mijn eerste bierglas in zijn houder zet. Of aan die houder mijn trom vasthoudt als ik ze los wil koppelen. Ook vanavond zal dat gebeuren. Als ik mijn trom even losmaak en wegzet om met opa’s kleindochter -mijn jarige dochter- een walsje te dansen.

En mocht ik haar, totaal onverhoopt en geheel onwaarschijnlijk, niet tegenkomen, dan bij deze alvast de hartelijke felicitaties en een zoen, live vanuit de studio van omroep Reindonk.