Noorderlicht in de boreale wereld

Een studerende zoon in Noorwegen bezoeken is geen straf. Een week in dat prachtige land genoten van het weerzien en de gedeelde ervaring van metershoge sneeuw, prachtig bevroren landschappen en het indrukwekkende noorderlicht. Je voelt je klein en tegelijk heel groot, als je dat samen mag ervaren. Als je niet beter wist, zou je er ‘oikofobisch’ van worden, door de sfeer in deze ‘boreale’ wereld. Oftewel: mooie menselijke ontmoetingen naast de ‘immanente’ kracht van een steeds machtelozere wereld.

Meteen de tweede avond was het raak. Het was een heldere nacht en alle noorderlicht-apps hadden aangegeven dat er een grote kans bestond om het noorderlicht in Tromsö te zien. En de apps hadden gelijk. Daar stonden we in de vrieskou, zo ver mogelijk Tromsö uitgewandeld om zo min mogelijk last te hebben van de lichtvervuiling uit de stad. Mees zag het ‘t eerst. Maar hij had dan ook al zo’n anderhalve maand ‘kijk-ervaring’. Hij wist wat hij moest ‘zien’.

‘Kijk. Dáár begint het’. Hij wees naar een lichte plek, die over een bergketen verscheen. De plek, die voor mij in eerste instantie ook een wolk hadden kunnen zijn, werd snel helderder. De beweeglijkheid nam toe en ineens doorkruiste, duidelijk zichtbaar, een streep licht de donkere Noorse hemel. Snel volgden andere banen licht de eerste lijn op. En er ontstond een soort van dans tussen de lichtende lijnen. Een dans, die het hele universum minutenlang leek te omspannen.

Dat verbaasde me nog het meest. Hoe snel die enorme afstand van oost naar west doorkruist werd. Onder de indruk maakte mijn dochter foto’s van het schouwspel. Pas op die foto zag ik heel duidelijk het ‘Heineken-groen’. In het echt waren de dansende lichtlijnen voor mij meer grijs van kleur, maar dat weet ik aan mijn rood-groene kleurenblindheid. Iets van groene schijn was er zeker. Even later zelfs een paarse gloed, maar dat vond ik niet het meest opmerkelijke. Het immense van het verschijnsel zelf, en dat kunnen delen met elkaar, dat was het meest indrukwekkend. Die strepen tussen de sterren.

Een dag eerder waren we geland op het vliegveld in Tromsö. In de aankomsthal stond Mees klaar met wat hij zelf een typisch Noorse lekkernij noemde: bessenjam op bruine kaas, samen op een cracker. Het moet gezegd, dat smaakte prima. Maar de omhelzing bij het weerzien was zeker ook van invloed op de smaakpapillen. Heerlijk.

Samen hebben we de huurauto gezocht op de ondergesneeuwde parkeerplaats. Het knopje op de autosleutel liet de lampen oplichten van een auto, die nog maar net zichtbaar was in de totaal witte omgeving. Spannend om vervolgens de parkeerplaats af te rijden en met behulp van de TomTom op zoek te gaan naar ons appartement. ‘The wheels have spikes’, was desgevraagd het geruststellende antwoord van de autoverhuur-bediende. Maar toch.. In Nederland zou deze weers-situatie aanleiding zijn geweest voor een code ‘ontzettend donker rood’.

Een hele week zijn we samen in Noorwegen geweest. Wat autotrips gemaakt, voor het eerst langlauflatten onder mijn voeten gehad en dus ook voor de eerste, tweede, derde en tiende keer ervaren hoe het is om met je gezicht in versgevallen sneeuw terecht te komen. De week vloog voorbij, net als alle struiken en boomtakken tijdens mijn laatste afdaling. Ik heb na de onvermijdelijke val mijn langlauflatten maar uitgedaan en de rest van de route gelopen. Je moet eerste ervaringen ook niet te lang willen rekken.

En voor je het weet ben je dan weer terug in Nederland. Dan zie je alle post liggen, die de buren netjes hebben verzameld. Tussen de kranten vind je de enveloppen met stembiljetten voor de provinciale staten- en de waterschapsverkiezingen. Dan ga je stemmen in je eigen land. En dan hoor en zie je ‘s avonds hoe de rest van Nederland heeft gekozen. En dan begint het bij 10 graden boven nul toch ineens weer te vriezen.

Bij een ijskoude noordenwind bevriest alles. Laat in de donkere nederlandse nacht hoor je een ijzige overwinningsspeech waarin woorden worden gebruikt, die je nooit eerder hoorde. ‘Boreaal’ betekent letterlijk ‘noordelijk’ of ‘noordenwind’. ‘Oikofobie’ is de tegenhanger van ‘xenofobie’. En ‘immanent’ blijkt de tegenpool van ‘trancendent’. Zo bekeken is er met ‘boreaal’, ‘oikofobie’ en ‘immanent’ niks mis. Maar het is de context waarin de woorden gebruikt worden en het is het overige ideeëngoed van de persoon die ze uitspreekt. Én het is het grote aantal bewonderaars dat de woorden niet begrijpt en toch vol bewondering opziet naar degene die de lijnen heeft uitgezet.

De kille zelfgenoegzaamheid waarmee de grote winnaar zijn speech uitspreekt, over de hoofden van de aanwezigen heen. Alsof hij groter is dan het natuurverschijnsel dat ik een week eerder mocht aanschouwen. Hij is er van overtuigd dat zijn speech het hele universum omspant. En iedereen die het niet begrijpt, applaudisseert. Net als wij, onder de noorse hemel, het niet konden begrijpen en onder de indruk de handen ineen sloegen bij het zien van de ‘aurora borealis’. Het ‘licht uit het noorden’.

Een verschijnsel van de natuur, dat respect inboezemt tegenover een politiek maatschappelijk verschijnsel waar ik grote twijfel over heb. In de verte licht het vaag op. En ineens is het er. Strepen tussen de sterren, op schouders van mensen die opkijken naar wat ze denken te begrijpen. Zonder te weten wat ze zouden moeten zien. Die zelf niet meer nadenken, maar doen wat er gezegd wordt. Van oost naar west breidt het zich uit, met de snelheid van het licht. Je voelt je klein en tegelijk heel groot, als je dat samen ervaart.

 

Deze column is op de eerste plaats geschreven voor de site Vive-Levenskunst. Een vaste groep schrijvers en een aantal gastschrijvers, waar ik er één van ben, laten daar maandelijks hun licht schijnen over verschillende aspekten van het leven. Zeer de moeite waard om er eens te kijken. Klik hier om er rechtstreeks naar toe te gaan.

Tromsö… anders

Nog twee dagen en dan vertrekken we naar Tromsö. Een studentenstad, boven in Noorwegen, waar onze Mees een half jaar lang studeert. Hij is daar vanaf januari en heeft al een paar keer het noorderlicht kunnen aanschouwen. Iets waarvan we uiteraard hopen dat we dat natuurfenomeen in onze vakantieperiode ook gaan zien. Dat kan blijkbaar nog in maart, als we geluk hebben.
IMG_4142
Ik schrijf de plaatsnaam Tromso op, en tegelijk zie ik over mijn laptopscherm mijn carnavalstrom staan. Nu pas valt me de overeenkomst op tussen ‘trom’ en ‘Tromsö’. Missschien komt dat omdat ik er nu al drie dagen vrij intensief op geslagen heb, terwijl het moment om te vertrekken naar Tromsö wel steeds dichterbij komt.

Gisteren kwam ik twee vrienden van Mees tegen in een bomvolle feestzaal bij ‘Liesbeth’. Na wat gepraat te hebben over o.a. Mees, kon ik achter hen aanlopen, om met mijn trom zo relatief gemakkelijk de andere kant van de zaal te bereiken. Een trom is leuk, maar in een volle zaal neem je toch al gauw een plek extra in, en die ene plek was er gisteren eigenlijk niet.

Het is maandagmiddag, dertig minuten voor de jeugdoptocht. Er van uitgaande dat die doorgaat, want het waait behoorlijk hard. Op het moment is het wel droog en zie ik zelfs wat zon tussen de wolken, maar hoe dat zometeen is? We zullen zien. Ik twijfel of ik vandaag wel zal gaan. Mijn vierde dag carnaval.

In de column van Frans Pollux, vanmorgen in de krant, las ik dat ‘vastenaovend eigenlijk niks voorstelt’, maar dat dat misschien wel juist de bedoeling is van carnaval. Een mooie constatering. Dingen doen die niets voorstellen, met als enige doel de dingen zelf. Dat relativeert enorm. Het zorgt ervoor dat ik eigenlijk niet zou moeten twijfelen of ik ook een vierde dag met de trom op pad ga…

En toch. Ik meen dat ik de kramp van vanochtend in mijn rechterkuit nog wat voel nazeuren. In mijn oren een ruisje, dat verdacht veel lijkt op het liedje ‘làtter en làtter’. Zou het niet verstandiger zijn, met het oog op Tromsö, om gewoon lekker thuis te blijven? Me op die manier voorbereiden op de komende ontmoeting met Mees en -als het meezit- het noorderlicht?

Wat zou Mees gedaan hebben? Nu ik daarover nadenk, weet ik bijna zeker dat hij het noorderlicht best wel even, voor een dagje of twee, zou willen verruilen voor het ‘licht van het zuiden’, dat nu bij ons schijnt. Dus laat ik op zijn minst zijn honneurs maar gaan waarnemen, nu dat kan. Ik ga me toch maar opmaken voor een laatste dagje ‘zuiderlicht’. Lieve mensen, dreumels en dreumelinnekes, ik kom er eraan. Geen twijfel mogelijk. Ik trom zo…