De ontmoeting…

Mijn ingeving om deze column te beginnen met de titel ‘Het afscheid van Jens’, kon ik eigenlijk meteen onderdrukken. Natuurlijk namen we afscheid van Jens op donderdag 9 januari 2025. Maar het was veel meer dan dat en het begon al dagen eerder bij de eerste ontmoeting met zijn familie. 

Jens was pas zeventien jaar. Zijn rouwkaart begon met prachtige volzinnen: Je ogen, je lach, je licht voor anderen, de schaduw in jou die niemand zag. Alles is anders zonder jou.

Ik kreeg de concept-rouwkaart al een kleine week eerder van Gerry Schers, die namens uitvaartverzorging Yvonne Vos de familie vanaf dag één begeleidde. De foto op de rouwkaart liet een sterke jongeman zien, bijna te groot voor het voertuig waar hij op reed. Hij keek lachend de camera in. Op de kaart was ook nog een voetbalactiefoto van Jens te zien. Opperste concentratie en gefocust op de bal. Twee foto’s. Een eerste kennismaking met Jens. 

Er stonden meer dan tien auto’s bij hun huis toen ik er mijn auto op de afgesproken tijd parkeerde. Er kwamen wat mensen naar buiten die de deur voor me open hielden. Binnen zag ik mensen in een kamer bij een gesloten blankhouten kist staan. Over de kist waren sjaals gedrapeerd van PSV en Borussia Mönchengladbach. Hier en daar was er wat op de kist geschreven. Rondom de kist was men vooral stil. Het voelde koud op de kamer. Het verdriet was er zichtbaar en voelbaar. De moeder van Jens kwam naar me toe. Doffe pijn zag ik in haar ogen. 

Ze wist dat ik zou komen, zei ze, terwijl ik haar wat onbeholpen condoleerde.. Wat zeg je tegen een moeder die haar zoon een dag eerder in een gesloten kist thuis gebracht zag worden… Samen liepen we de keuken in. Ook daar veel mensen. Sommigen stonden op het punt van vertrekken. Jens z’n vader was bij hen. Ook hem kon ik condoleren. En Gerry Schers was er nog. In haar ogen zag ik de emotie en tegelijk voelde ik dat uit haar handelen een kordaatheid sprak die nodig was in deze situatie. Al twee dagen was zij de familie tot steun en ook een dag later zou ze er weer zijn. Met die belofte ging ze naar huis.

Aan de keukentafel zat een zus van vader aan een laptop. In de huiskamer waren anderen bezig om het adressenbestand voor de rouwkaarten op orde te brengen. Een andere zus van vader leek die acties te coördineren. Uiteindelijk zaten we met z’n allen aan de keukentafel. De vader en moeder van Jens, de zus van Jens met haar vriend, de oma van Jens en de twee zussen van vader. Op de tafel stond een grote foto van Jens in een lijst. Nu moest ik wat gaan zeggen. Gaan uitleggen wat ik mogelijk zou kunnen betekenen. Maar het enige dat ik kon uitbrengen, was dat ik nog nooit in zo’n situatie had gezeten. Overrompeld door het verdriet dat ik bij iedereen zag en voelde. Mijn tranen vloeiden ook.

Achteraf denk ik dat juist die constatering van machteloosheid en dat onpeilbaar diepe verdriet, precies datgene was wat iedereen aan tafel voelde. Níémand had ooit in die situatie gezeten en toch zaten we daarvoor nu bij elkaar. Langzaamaan kwam het gesprek op gang. Woorden werden afgewisseld met tranen. De pijnlijke werkelijkheid van zijn niet te vatten afscheid werd met liefde omgeven. Het diepe verdriet soms afgewisseld met een mooie herinnering. Zo vreemd dat wat een paar dagen eerder nog een gezamenlijke ervaring was met Jens, nu ineens een herinnering genoemd moest worden. Niet te bevatten. Onwaarschijnlijk waar..

Alles wat werd verteld, werd door een zus van vader meegetikt op de laptop. Er bleken al een aantal afspraken te zijn gemaakt en zij wist precies in hoeverre die van invloed zouden kunnen zijn op de verdere invulling van de afscheidsbijeenkomst . Haar doelmatigheid leek soms haaks te staan op de emoties en toch voelde dat niet zo. Integendeel. Ik zou het, terugdenkend aan toen, gestold digitaal verdriet willen noemen. Nodig om grip te krijgen op een situatie die eigenlijk niet te begrijpen was. We spraken af dat zij degene zou zijn waarmee ik contact zou onderhouden over teksten en de verdere invulling van de afscheidsbijeenkomst. We besloten dat ik een dag later terug zou komen. Er was gewoonweg te veel emotie om in één gesprek te kunnen passen…

Een dag later opnieuw veel auto’s. En weer veel mensen, maar nu met een duidelijke taak, leek het. Binnen zaten een tiental vrienden van Jens. Ook bij hen verslagenheid. Tegelijk bleek er een grote eensgezindheid toen hen werd gevraagd of ze hun vriend zouden willen begeleiden op de dag van het afscheid. Ik heb hen kort gesproken over de muziek waar Jens naar luisterde. Een van hen stond desgevraagd meteen op om mijn visitekaartje in ontvangst te nemen. Hij zou me de titels mailen. Toen ze vertrokken, wensten zij een voor een met een knuffel de vader en moeder van Jens en zijn zus sterkte. Een vriend verliezen en er dan zó voor het gezin en voor elkaar kunnen zijn. Vanuit onmacht en onbegrip er toch wíllen zijn. Het was een indrukwekkend gezicht.

Het gezin wilde persé thuis afscheid nemen van Jens en daarvoor moest een grote loods worden ingericht op een manier die recht zou doen aan het laatste eerbetoon dat het gezin Jens wilde geven. Dat moest perfect zijn, ook omdat Jens een perfectionist was. Het moest een afscheid worden -hoe pijnlijk ook- waar Jens zélf trots op zou zijn, vertelde zijn vader me, met tranen in de ogen. Duidelijk werd dat zowel Jens z’n vader en moeder, zijn zus en ook zijn oma tijdens het afscheid over Jens wilden vertellen. Ook een neef van Jens en diens moeder kwamen aan het woord. Vanuit zijn vriendengroep was er behoefte om iets te zeggen. Net als bij SV Ysselsteyn, de voetbalclub waar Jens fanatiek lid van was. En de mentor van Jens wilde namens het Willibrordcollege graag spreken. 

Jens had een afscheidsbrief achtergelaten. Tijdens het tweede gesprek met de familie heb ik die op hun verzoek hardop voorgelezen, omdat nog niet iedereen aan tafel de brief gezien had. De papieren woorden van Jens zaten vol liefde. Maar ze leken de pijn nog meer te onderstrepen. Weer waren er tranen die we deelden.  Maar ondanks of misschien wel dankzij de tranen, kreeg de invulling van de afscheidsbijeenkomst steeds meer vorm. Er werden foto’s bij elkaar gezocht en de zus van Jens verzamelde korte filmfragmenten. Ik kon aan de slag. Met de muziek van de vrienden ontstond zo een viertal fotoseries en één filmcompilatie. Een dag later kon ik die aan de familie laten zien. Huilen en lachen wisselden elkaar weer af. Maar vooral was men dankbaar voor het resultaat en heel blij dat ze alles vóór de afscheidsbijeenkomst al hadden kunnen zien. 

Er gebeurde in een paar dagen ontzettend veel ter voorbereiding van een onvoorstelbaar mooi afscheid. Toch voelde al die inzet ook soms wat dubbel. Juist omdat het ontzettende en onvoorstelbare gebeurd was. Hoe fijn zou het zijn, vroegen zijn ouders en zijn zus zich herhaaldelijk af,  als al die maatregelen voor het afscheid niet nodig zouden zijn… en dan tegelijk het besef dat je het zo mooi mogelijk wil laten zijn. Voor Jens.

Het werd die donderdag van het afscheid heel erg druk. Het grote aantal stoelen en zitplaatsen aan statafels bleek bij lange na niet genoeg. De mensen die stonden, zagen als eerste hoe de vrienden Jens naar binnen begeleidden. Dat gebeurde op snoeiharde muziek van de Red Hot Chili Peppers. ‘Can’t stop’ was de veelzeggende titel. Veelzeggend, omdat Jens die muziek ooit had aangeraden aan zijn zus die voor een paardenwedstrijd (concours?) een stevig entreenummer zocht. ‘Dat is pas een goeie binnenkomer’, had Jens gezegd. En een stevige binnenkomer was het. 

Na het welkom aan alle aanwezigen, volgden er indrukwekkende woorden van mensen die heel dicht bij Jens stonden. Zijn oma, zijn zus, zijn ouders. Zijn neef en zijn tante, zijn mentor van het Willebrordcollege en zijn begeleider van de voetbalclub. Zijn vrienden. Iedereen belichtte een ander aspect uit het leven van Jens. Tussendoor waren de foto’s te zien die de woorden bevestigden. Op het eind namen alle aanwezigen persoonlijk afscheid van Jens. Een indrukwekkend lange stoet, die maar niet leek te stoppen.

Uiteindelijk bleven alle genodigden over, om op een informele manier Jens nog extra te gedenken. Midden in de loods kreeg Jens een plekje. De catering zorgde dat niemand iets te kort kwam. Op enig moment zou er een toost op Jens worden aangekondigd en tot die tijd werden er nog veel herinneringen opgehaald. Op het moment van de toost, viel de stroom uit. Bijna niemand merkte dat op, ware het niet dat de microfoon die ik vast had om de toost in te leiden, het ook niet meer deed. Maar misschien was dat juist wel mooier. Een streek van Jens op het goede moment? Hoe dan ook, we hebben op hem getoost, al had niet iedereen door de drukte op dat moment een drankje. Zijn vrienden wel, zag ik vanuit mijn ooghoeken. Goed volgetapte glazen bier. Jens zou er trots op zijn geweest.

En toch.. Het definitieve afscheid van Jens kwam steeds dichterbij. Alle aanwezigen vormden buiten op straat een erehaag. Opnieuw onder begeleiding van zijn vrienden verliet Jens in de rouwauto het huis waar hij zeventien jaar en nog wat maanden gewoond en geleefd had. Zijn ouders en zijn zus liepen achter hem aan. Zijn vader had het paard Cayenne aan de teugel. Dezelfde trots en waardigheid, als die ik op de eerste twee foto’s op de rouwkaart had gezien, zag ik symbolisch terug in Cayenne. Op het einde van de straat gaf zijn vader Cayenne over aan een goede vriend, die met Cayenne door de wei terugliep naar de stal. Jens en de familie reden door naar het crematorium. Maar met Cayenne bleef er ook een belangrijk deel van Jens thuis. Trots, sterk en waardig, net als Jens. Met schaduwen die op het eind niemand zag, waarschijnlijk omdat hij zelf niet wilde dat iemand die zag…

Het gedicht hieronder heb ik voor de familie gemaakt. Ik heb het voorgelezen op het einde van de afscheidsdienst. De laatste regels met trillende stem. De ontmoeting met Jens en zijn familie was ook een ontmoeting met mezelf en mijn emoties. Ik voelde me verbonden. Door Jens. Hij was een verbinder. Verbonden met iedereen, maar niet met zijn schaduwen. De schaduwen die niemand zag…

Jens,

al pak je miljoen ballen
die laatste bal
die leven heet
die moest je laten vallen

niet aan zien komen
onvoorstelbaar hard
ongehoord en niet gezien

die laatste bal
die levens tart
onhoudbaar zelfs misschien?

omdat, wát jij ook wilde
je steeds niet pakken kon?

de wereld die verstilde
toen jij je reis begon…