Meerdere levens…

‘Méér levens leiden dan je zelf leidt’. Coen Verbraak zegt het in een podcast, waarin hij door Eus Akyol wordt geïnterviewd. Coen verklaart daarmee zijn nieuwsgierigheid, die de drijfveer is bij al zijn interviews. Nieuwsgierig zijn naar de levens van anderen. De uitspraak zet me aan het denken. Nieuwsgierig zijn naar mensen en naar hun verhalen. Méér levens willen leiden. Waar komt dat vandaan? Is nieuwsgierigheid bij mij ook de drijfveer om verhalen van mensen op te tekenen? Hun levensverhalen te willen vastleggen? 

In mijn werk als ritueelbegeleider hoor en schrijf ik vaak levensverhalen. Soms hoor ik die van de mensen zelf, in de laatste fase van hun leven. Vaker hoor ik de verhalen van de nabestaanden, in de dagen die aan het afscheid voorafgaan. Ik denk dat nieuwsgierigheid zeker een rol speelt in het ontstaan van dat uiteindelijke levensverhaal. Naast een aantal andere voorwaarden, waaronder medeleven, empathie en vaak ook herkenning. Maar ik vraag me af of ‘méér levens willen leiden dan je eigen leven’ daarin ook een -al dan niet onbewuste- rol speelt. 

Wandelend door de vrieskou op 1e kerstdag denk ik er over na. Méér levens willen leiden dan je eigen leven. Het impliceert dat je aan één leven niet genoeg zou hebben. Wordt dat misschien veroorzaakt door een voortdurend zoeken naar betekenisvolle invulling die je niet altijd in je eigen leven lijkt te kunnen vinden? En dat je je daarom spiegelt aan anderen, in een poging om op die manier je eigen leven meer inhoud te geven?. Of nieuwe inhoud te geven? Nieuws-gierigheid, letterlijk als ‘gierig’ of begerig naar nieuwe ervaringen?

In mijn ‘vorige’ leven was ik logopedist. Daar leerde ik dat nieuwsgierigheid een belangrijke basisvoorwaarde is voor de taalontwikkeling van kinderen. Nieuwsgierigheid in combinatie met contact met de omgeving, met anderen, b.v. de ouders of verzorgers. Vanuit een gevoel van veiligheid samen de wereld steeds meer ontdekken, en daar woorden aan geven. In de ontwikkelingspsychologie had men het over ‘joint action and joint attention’. Ik meen dat het ontwikkelingspsycholoog Jerome Bruner was, die dat daarmee kernachtig samenvatte. Samen dingen doen en daar met elkaar aandacht voor hebben. Zo ontwikkel je je. Zo ontstaat taal. 

Onlangs las ik iets interessants. Er is een onbevangenheid bij hele jonge kinderen die compleet kunnen opgaan in hun spel van ontdekkingen. Die onbevangenheid neemt echter af naarmate ze meer taal tot hun beschikking krijgen. Als een ding een ‘naam’ heeft, verliest het zijn intrinsieke waarde. Onbevangen leven wordt een talig leven. Is het steeds blijven zoeken naar de essentie van je eigen leven, te wijten aan de beperktheid van de taal waarmee je je leven kan beschrijven? En is dáárom één leven niet genoeg?

Ik heb de hele 2e kerstdag en de rest van dit jaar nog, om daarover na te denken… Maar nu heb ik zojuist ook gelezen dat je je eigen gedachten niet in taal uit kunt drukken. En zo kom ik toch weer uit bij de filosoof Ludwig Wittgenstein, die onder andere schreef dat je moet zwijgen waarover je niet kunt spreken. ‘Het leven is een gedoetje’, zei ooit een andere filosoof (René Gude). Laat staan méérdere levens…

Afstand…

Buiten waait het en is het koud. Maar binnen bij Passi, met een verse gemberthee met honing, is het goed vol te houden. Mijn blik valt op het informatiebord voor het gemeentehuis. Ik zie dat er nog steeds met 16 A3-vellen één geheel wordt gesuggereerd. Vier bij vier verdeeld over het grote vlak staat daarop de informatie van de gemeenteraad. In de gemeentelijke huisstijl. Van een afstand lijkt dat één geheel, maar als je dichterbij komt, kun je de 16-deling goed zien. En als je het weet, zie je dat ook van een grotere afstand. Bovendien ben ik een beetje bevooroordeeld…

Het is nu bijna anderhalf jaar geleden dat ik er zelf werkte. Mei 2024 heb ik besloten om wat anders te gaan doen. Op een paar maanden na was ik op dat moment 40 jaar ambtenaar. Zo’n 32 jaar voor de gemeente Horst aan de Maas. Allerlei herinneringen komen boven. Dat gaat heel prima, op een afstandje, lekker warm binnen bij een gemberthee met honing. 

Die 16-deling heb ik zelf ooit bedacht om op een relatief makkelijke manier de agenda van een volgende gemeenteraadsvergadering fysiek aan de buitenwacht te tonen. Door die agenda groot op twee A3 vellen uit te printen, hoefde je buiten maar twee vellen van de 16 te verwisselen om weer actueel te zijn. Met behoud van de huisstijl uitstraling van het grotere geheel. Ik denk dat we dat toen duurzamer vonden bij communicatie. En blijkbaar vindt men dat nu nog steeds.

Ik moet denken aan andere momenten dat ik in het gemeentehuis bezig was. Met zaken waarvan ik meestal vond dat ze zinvol waren. Voor mijn collega’s, voor het college, voor de griffie en daarmee, indirect, dus ook voor de gemeenteraad. Maar bovenal, zinvol voor de inwoners van Horst aan de Maas. En ik denk dat iedereen die er nu werkt, op een soortgelijke manier gemotiveerd is. Werken en het zo goed mogelijk willen doen voor méér dan 44.000 inwoners.

Laten we dat aantal inwoners voor het gemak eens indelen in drie groepen. De groep ‘eens’, de groep ‘oneens’ en de groep ‘ik denk nog even na’. Die drie groepen worden in de gemeenteraad vertegenwoordigd door negen partijen, heb ik net even opgezocht op de gemeentelijke website. Dat waren er in mijn begintijd bij de gemeente een stuk minder, maar het is niet alleen in Horst aan de Maas zo, dat de democratie tegenwoordig wat aan versplintering onderhevig is.

‘De wereld verandert snel en dus moeten we mee veranderen’. Je hoort het vaak binnen organisaties. En dat was binnen de gemeentelijke organisatie ook zo. Met als gevolg dat er regelmatig ‘meeverandert’ moest worden. Veranderingen, waarvan sommigen heel enthousiast werden, anderen -zachtgezegd- wat minder en weer anderen ‘het eerst wel even wilden aanzien’. Ook daar zag je grofweg een driedeling. Maar hoe dan ook, zo groeiden we met z’n allen steeds mee met de veranderende wereld buiten het gemeentehuis. Vaak in tijdsperiodes van vier jaar.

Ook de gemeenteraad veranderde zo mee. Ondertussen dus naar negen partijen. Niet iedereen zal er even geïnteresseerd in zijn, maar voor diegene die zich nu afvraagt welke partijen dat dan zijn, hier komen ze. Vur iederien (6 zetels), Essentie (5 zetels), D66-GroenLinks (4 zetels), PvdA (4 zetels), Perspectief Horst aan de Maas (2 zetels), VVD (2 zetels), BVH (2 zetels), Hart voor Horst aan de Maas (1 zetel), Doen! (1 zetel). In totaal 27 raadsleden. Een mooi aantal, goed deelbaar door negen. Of door drie. Gewoon, voor het gemak even, want daar heb je in de praktijk natuurlijk helemaal niks aan. 

Ik merk dat ik, sinds ik er niet meer werk, de gemeentepolitiek niet meer zo intensief volg. Maar zo nu en dan lees ik uit nieuwsgierigheid nog wat social mediaberichten die deze of gene vanuit zijn of haar partij wereldkundig maakt. Of ik kijk live een keer mee naar een gemeenteraadsvergadering. En ik krijg nog altijd elke donderdag de nieuwsbrief van de gemeente. Jawel. Nog steeds in de vormgeving die ik toen zelf mee heb mogen ontwerpen.

Maar nu, op afstand en met een geurende gemberthee met honing voor mijn neus, kan ik het vanuit de grond van mijn hart zeggen: ik benijd de gemeenteraadsleden niet en tegelijk bewonder ik hun inzet. Omdat ik ervan uitga dat ook zij het voor de inwoners van Horst aan de Maas zo goed mogelijk willen doen. 

Maar ja, met negen partijen… Sommige zetten zich vooral in voor de groep ‘eens’, andere partijen halen hun voordeel vooral bij de groep ‘oneens’. Terwijl ze eigenlijk allemaal veel beter te rade zouden kunnen gaan bij de groep ‘ik denk er nog even over na’. Want die groep wordt steeds kleiner omdat de ‘eens’- en ‘oneens’-groep evenredig hard groeit. Zeker nu de verkiezingen er weer aankomen. Landelijk op 29 oktober aanstaande en volgend jaar, 18  maart in de gemeente. De wereld verandert? Ik denk er nog even over na…

Blaasbloem…

het is niet 
sinds dat ik opa ben
dat ik een paardebloem 
niet meer herken

maar blaasbloem
geeft toch keer op keer
verschil praktijk en theorie
nog net ‘n beetje beter weer

zeker wanneer
het moeilijk wordt
schiet menig weten
vaak tekort

dan is er
tegenstrijdigheid
niemand tot 
compromis bereid

ik denk dat ik 
een paardebloem
voortaan gewoon een 
blaasbloem noem

Zondagochtend

Eigen weg…

ik ga vandaag mijn eigen weg
maak foto’s van de bloemen
maar wat het is dat mij hier brengt
dat kan ik niet benoemen 

ik had het straks al bij de eik
gestopt en even stilgestaan
ik voelde rust en onrust tegelijk
en koos er voor om door te gaan

wat bleef was tegenstrijdigheid
van wit en zwart, geluk en pech
waarschijnlijk raak ik dat nooit kwijt
en zoekt mijn hart z’n eigen weg

Toon en Truus…

Tijdens een bezoek aan Toon en Truus geraakt door hun verhalen. Mooi om te zien hoe zij dat samen bewaren en koesteren in zelfgeschreven boeken. Indrukwekkend.

Een gedicht als dank voor het goede gevoel dat zij me gaven. Voor Toon en Truus. En voor iedereen die het herkent..

naast vreugde
jarenlang de pijn
van steeds 
een beetje minder

toch, als ze er
dan niet meer zijn
blijft liefde 
de verbinder

hun veel te korte levens
met honderdduizend woorden
zo liefdelang beschreven 
dat engelen het hoorden…

elk woord
uit liefde opgediept
houdt vast 
wat er ooit was

letter voor letter 
uitgetypt

ik voelde 
dat ik liefde las…

Gevallen bloem…

zo nu en dan
loop ik erheen
in stilte
en alleen

dan sta ik daar
en kijk er even
naar de jaartallen
in steen

grensgetallen
van het leven
hoe lang of kort
hen is gegeven

ik zie het mos
verweerde steen
met heideplantjes
er omheen

toen ik er ging
toen zag ik dat
er een losse bloem
lag op het pad

flarden van
herinneringen
aan hen die zó lang
voor mij gingen…

In je hart bewaren…

Het is ondertussen 8 jaar geleden dat mijn zus een van de eerste gasten was van het toen net geopende hospice Doevenbos. Ze verbleef er maar twee dagen. Twee dagen die ik me nog heel goed kan herinneren. Het was een wat grijze dag in mei toen we samen vanuit haar kamer naar buiten keken. Er slingerde een pad van rode stenen door het pas ingezaaide grasveld. In die groene waas van het opkomend gras stonden de machtige kastanjebomen, zacht wuivend in de wind.

De eerste regendruppels kleurden het stenen pad op plekken net iets donkerder. Mijn zus zag het en zei het hardop. ‘Het regent..’. Ik was in eerste instantie verbaasd, want ik had het zelf nog niet gezien. Een beetje verwonderd was ik, dat zij écht naar buiten keek, terwijl ik vooral bezig was met wat er ter plekke, binnen in die kamer, de komende dagen met haar zou gaan gebeuren. Maar zij was daar niet mee bezig. Of misschien was ze dat stadium al voorbij.

De laatste maanden van haar leven spraken we er weleens over. Ze geloofde dat ze onze ouders weer terug zou zien, als het zover zou zijn. Ik hoopte dat met haar mee. Nu, in haar kamer in het hospice, kwam dat moment steeds dichterbij. Daaraan dacht ik, toen we samen, net aangekomen in het hospice, naar buiten keken. Ik dacht aan het op handen zijnde en niet te vermijden afscheid dat zich in deze kamer zou gaan voltrekken. En zij, zij zag regendruppels vallen op de stenen.

Zou zij in die regendruppels nog iets anders hebben gezien? Iets anders hebben gevoeld? Zou het haar kracht hebben gegeven, dat ze haar vader en moeder in haar hart had bewaard? Dat haar herinneringen aan onze ouders en de overtuiging dat ze die terug ging zien, sterker waren dan de onzekerheid van het naderende einde? Waardoor zelfs regendruppels meer aandacht konden krijgen dan haar afnemende gezondheid. En al was het een momentopname, haar hart leek er even heel vol van te zijn: Het regent… 

Helaas ging de aftakeling door haar ziekte vervolgens zo snel dat ze de wind niet meer door de kastanjebomen heeft zien waaien. Geen regendruppels meer op de stenen heeft zien vallen. Misschien heeft ze dat nog wel gehoord. Of heeft ze er -palliatief gesedeerd- nog over gedroomd. Over de regen, over de zon, over haar ouders. Ik hoop het voor haar. 

Mijn zus had onze ouders in haar hart bewaard. Het gaf haar kracht tijdens haar laatste dagen in ons midden. En ondanks dat we met pijn in ons hart afscheid moesten nemen van haar, heeft ze mij ook doen realiseren dat wat je in je hart bewaard, je ook kracht kan geven. De kracht om toch nog regendruppels te kunnen zien, zelfs als alles uitzichtloos is. 

Vandaag is ‘hart’ gekozen als thema voor deze bijeenkomst. Lucie heeft daar al mooie woorden aan gewijd.

Als je afscheid moet nemen van iemand die je lief is, dan raakt je dat in je hart. Het is een gevoel dat je alleen maar herkent als je het daadwerkelijk hebt meegemaakt. Het ging je aan het hart om je dierbare in de laatste levensfase langzaam te moeten loslaten. Met heel je hart heb je hem of haar in die periode misschien nog wel begeleid. Mogelijk was je er zelfs bij toen de laatste ademzucht het moment markeerde dat het hart stopte met kloppen.

Met pijn in het hart heb je misschien de laatste woorden gewisseld. En als je die woorden niet meer hebt kunnen wisselen, omdat het afscheid jou en iedereen die achterbleef heeft overvallen, dan benadrukt de gedwongen stilte de pijn in het hart nog eens extra. Met je hoofd kun je het onvermijdelijke nog wel beredeneren, maar je hart beredeneert niet. Je hart voelt.

Om die reden wordt van het hart gezegd, dat daar het gevoel huist. Bij een afscheid zijn dat gevoelens van verdriet. Woorden als ‘hartepijn’, ‘hartzeer’ of ‘hartverscheurend’ proberen dat gevoel te omschrijven maar meestal schieten die woorden te kort. Sommige emoties laten zich nu eenmaal heel moeilijk in woorden vangen.

Want tegelijk is het hart ook de plek waar gevoelens van geluk worden ervaren. Tegenover ‘pijn in het hart’ staat dat het ‘hart kan overstromen van geluk’. Een hart dat op enig moment ‘pijnlijk geraakt wordt’ is in staat om op andere momenten toch weer ‘een sprongetje van blijdschap’ te maken. Diep in je hart is er een plek waar de herinneringen aan je dierbare worden bewaard. Hoe diep je ook in je hart geraakt was bij zijn of haar afscheid: de herinneringen blijven levend.

Met de hand op mijn hart kan ik uit eigen ervaring vertellen dat een afscheid pas echt een afscheid is, als er in het hart geen plaats meer is voor herinneringen. Mijn herinneringen aan mijn zus houden haar in leven, ze heeft een plekje in mijn hart, dicht bij mijn vader en moeder. Ze zijn er niet meer en toch blijven ze bestaan. Elke dag na die ene dag. Acht jaar geleden bij mijn zus en nog veel langer geleden wat mijn ouders betreft. En ik weet nu: hoe moeilijk het gisteren ook was, vandaag wordt hoe dan ook beter. Zelfs als het dan regent, kun je daar met heel je hart van genieten.

Vrij…

Er zitten kauwen op de kerk. Ik zie ze omdat ik ze hoor. Om de een of andere reden krasten ze ineens in gezamenlijkheid. Ik maak een foto van de kauwen en zie op de foto dan een opvallend rood plekje. Omdat ik omhoog keek, zie ik nu ook de bloembak die op zo’n drieeneenhalve meter hoogte aan een lantaarnpaal bevestigd is. Op een na, allemaal witte bloemen. Een eigenwijze bloem wilde blijkbaar rood zijn in plaats van wit. Lange slierten groen hangen uit de plantenbak. Ze waaien wat heen en weer, langs een sticker, die op ooghoogte geplakt is. ‘Born to be free’ staat er op. 

Ik realiseer me dat wat ik beschrijf slechts een deel is van wat er zich tegelijkertijd allemaal op het Lambertusplein afspeelt. Links van mij klatert voortdurend de fontein en rechts van mij staan de schaakstukken zwart-wit te wachten totdat ze worden verzet. Dendron leerlingen fietsen in colonne voorbij, nagekeken vanaf een houten bankje door drie meiden van dezelfde leeftijd, waarvan ik het vermoeden heb dat ze eigenlijk ook op school zouden moeten zijn. Born to be free?

Een gezin -vader, moeder, kleuter en oma?- zet spontaan alle schaakstukken op de juiste plek. Alles lijkt in beweging. Het enige dat in dat voortdurend veranderende panorama heel stil staat is de kerk zelf. En het monument van Guus, waar me tussen alle bloemen twee rode bloemen opvallen. 

De sticker met ‘Born to be free’, de rode bloemen, de kerk, het monument, het leven op het plein, het lijkt even allemaal met elkaar verbonden. En tegelijkertijd staat alles los van elkaar. Vier jongens op de fiets passeren de schaakstukken. De eerste zet de koningin in het voorbij fietsen buiten het speelveld en roept ‘schaakmat’. De laatste van de vier schopt die koningin vervolgens omver. Straks zal iemand haar ongetwijfeld weer rechtop zetten. Denk ik. 

De kauwen zitten niet meer op de kerk. Samen ongemerkt weggevlogen. Geboren om vrij te zijn. Er loopt een man voorbij die zijn grijze baard in een vlechtje gedraaid heeft. Een beginnende papa bestuurt zijn kinderwagen met één hand. Hoe vrij kun je zijn? Kun je überhaupt vrij zijn? Een rode bloem zijn tussen witte? 

Pleinbehang…

wind komt heel erg zacht van links
de zon beschijnt mijn rechterwang
Lambertuskerk luidt plots haar klokken
iemand maakt zijn laatste gang

op het terras drink ik mijn thee
minuten duren urenlang
ik luister, kijk en hoor het leven
en iemand maakt zijn laatste gang

achter mij de vrije geesten
met door elkaar hun klaaggezang
van altijd praten over dood
en zelf hun levenlang al bang

de wind komt steeds nog zacht van links
hoor, zie en voel de samenhang
ook zonder klokken nog betrokken
bij iemands allerlaatste gang

Cardioversie…

Een cardioloog legde me het een keer uit. ‘Je moet het zo zien. Op je hart zitten een heleboel muzikanten die samen het ritme bepalen dat door één dirigent aangegeven wordt. Maar soms zit er een eigenwijze violist tussen, die zo nu en dan zijn eigen deuntje speelt. Als die dat tegendraadse ritme blijft volhouden, dan weet de dirigent het even ook niet meer’.

Nou, zaterdagnacht was het weer revolutie in het orkest. En ook zondagochtend was het nog niet best. Ik heb het nog heel even aangekeken, maar ik verwacht dat de dirigent weer geholpen moet worden. Net als de keren daarvoor toen hem ook van buitenaf de leiding over het orkest is teruggegeven. Zojuist daarom maar de hartpoli in Venlo gebeld en een afspraak gemaakt voor maandagmorgenvroeg. Mocht het orkest zich voor die tijd hebben gerealiseerd dat het toch maar beter weer naar de dirigent kan gaan luisteren, dan kan ik de poli altijd afbellen.

Elke keer opnieuw ben ik toch weer aangenaam verrast en lichtelijk verbaasd dat ik via een bijna rechtstreekse lijn deze medische weg kan bewandelen. Mijn hart dat met tussenpozen van soms drie maanden tot meer dan een jaar uit het niets begint te boezemfibrileren, wordt door een cardioversie weer tot de orde geroepen. En elke keer hoop ik daarna op een tussenpauze van 10 jaar die de cardioloog me ooit min of meer ‘beloofd’ heeft: ‘het kan volgende week weer optreden, maar het kan ook over 10 jaar zijn’. Eerst morgen maar weer eens die violist een stevige tik (laten) geven..