Net geen negentig

 Over vijf dagen zou tante Nel negentig zijn geworden. Ze heeft dat net niet gehaald. Vrijdag 15 mei is ze in alle rust, tijdens een middagdutje, overleden. Misschien wel in de geruststellende wetenschap dat er familie uit haar geboortedorp Heide naar haar toe kwam.

Die dag namelijk waren haar jongste broer met zijn vrouw en hun dochter naar haar op weg. Een paar uur eerder had tante Nel via haar 24-uurs hulp nog laten weten dat ze welkom waren. Daar maakte ze graag tijd voor. Die bewuste dag was er echter net wat tijd te weinig. Een half uurtje voor hun komst was ze rustig ingeslapen. Net geen negentig is ze geworden.  

Hoewel. Haar verjaardag had ze, naar eigen zeggen, een aantal weken eerder al gevierd. Het waren toen haar eigen woorden, op de terugweg met de wensambulance, van Heide naar Utrecht. Een groot deel van de dag was ze bij haar jongste broer in Heide geweest. Nog één keer terug naar haar geboortedorp. Het was haar wens. De meeste van haar andere broers en zussen waren er ook. 

Hoe broos haar gezondheid ook was, die dag was speciaal voor haar. Voor sommigen, en misschien ook wel voor tante Nel, waren het onuitgesproken momenten van afscheid. ‘Mijn mooiste verjaardag’ vertrouwde ze haar nichtje toe, die haar die dag op de terugweg naar Utrecht in de ambulance begeleidde. En ze was er heel duidelijk in. ‘Die reünie in september, daar wil ik ook bij zijn’.

Vandaag werd haar crematie ingeleid met het ‘Ave Verum’. Indrukwekkend. Het was een sfeervolle en waardige ontmoeting, die iedereen op zijn of haar manier heeft beleeft. Die reünie in september heeft tante Nel niet gehaald. Maar wie weet, is er wel een andere reünie voor in de plaats gekomen. Die met haar man Theo. En met haar broer Piet en haar zus Bets. Wie zal het zeggen.

Bets is mijn moeder. Zij is op 28 mei 1978 gestorven. Op haar bidprentje hebben wij destijds een gedicht gezet. Vandaag mocht ik dat gedicht bij tante Nel voorlezen. Woorden van 37 jaar geleden werden weer even levend. Het toeval zorgde daarvoor en het toeval -als daar al sprake van is- voelde goed. Behalve dat, ook emotioneel. 37 jaren blijken dan heel even in twee minuten te passen.

Evengoed. Een mooie ervaring. Door het afscheid nu, van tante Nel, herinneringen aan het afscheid van toen. Terug bij de roos die was gevallen en die ik opraapte, terwijl we achter de kist aan de kerk uitliepen. Vandaag zie ik rozen liggen bij de kist van tante Nel. ‘Je bent niet dood’. Zo begon het gedicht. Toen. En nu ook. Die reünie van september? We weten nog niet wie er allemaal komt. Dus wie weet…

Ver reizen en verrijzen

Tweede Paasdag, the ‘day after’. Opnieuw een kort verhaal over Tante Nel. Over haar verre reis op de dag van de verrijzenis. Ik blijf het een intrigerende combinatie vinden: verre reis en verrijzenis. Ach, Utrecht-Heide is een relatief kleine afstand, voor een wensambulance. Maar des te groter is de waarde en vooral de symboliek van de ontmoeting gisteren met Tante Nel. En wat er rondom die ontmoeting allemaal nog meer een belangrijke rol speelt.

Ze zag er broos uit. Liggend op een bed-brancard, maakte ze de cirkel compleet van familieleden die links en rechts waren aangeschoven. Haar broers en één zus zaten in die cirkel. Ze haalden herinneringen op bij de foto’s die ik had meegenomen. En in de herinnering werd ook de aanwezigheid gevoeld van de broer en de zus, die niet meer onder hen was. Zou je dat ook een soort van verrijzenis kunnen noemen, vroeg ik me af, terwijl ik tante Nel de foto liet zien waarop zij stond, toen ze jaren eerder mijn moeder bezocht?

‘Hoe is het in Horst?’ vroeg ze mij, toen ik me voorstelde als de zoon van haar zus. We spraken kort met elkaar. De foto’s herinnerden haar aan het verleden, maar de toekomst verloor ze niet uit het oog. ‘Je moet snel maar eens naar Utrecht komen’, zei ze. ‘Dan kunnen we een hele middag praten’. De drukte in de kamer en de indrukken die ze opdeed vermoeiden haar zichtbaar. En weer nam ze zelf de regie door te regelen dat ze even wilde rusten in een stillere kamer.

Een half uurtje later was ze terug. Voorzichtig lopend met een rollator en geholpen door mijn nicht mengde ze zich opnieuw in het gezelschap. Broos, zich even heroriënterend, maar al snel weer nadrukkelijk aanwezig. Twee broers en haar zus namen afscheid. Met hartelijke woorden waarmee lang niet alles kon worden gezegd. Omdat wat vanzelfsprekend is, niet altijd woorden nodig heeft. De kracht schuilt in de ontmoeting en in het moment.

Ome Gerrit, tante Nel, Paulien en tante Mieke
Ome Gerrit, tante Nel, Paulien en tante Mieke

Daarom ook op Tweede Paasdag dit verhaal over Tante Nel. Haar broosheid van leven en tegelijk de ontwapenende energie ervan laten haar ver reizen. Daarmee overstijgt haar bezoek de fysieke beperking die leven op den duur nu eenmaal met zich mee brengt. Dat op Eerste Paasdag mogen beseffen, dankzij tante Nel en hen die haar met liefde omringen, ervaar ik als van een grote waarde. Zó groot, dat ik dat op Tweede Paasdag nog even met iedereen wil delen. Bij deze.

Tante Nel

Het is vandaag Stille Zaterdag. Dat deze zaterdag in ons land ‘stil’ wordt genoemd, komt omdat er op deze dag geen klokken luiden. Dat wil zeggen, tot aan de schemering, want dan begint de Paaswake. Volgens Wikipedia is dat zo. En daar lees ik ook dat volgens de katholieke kerk Jezus op die dag ‘neergedaald is ter helle’. Wikipedia vertelt me verder dat ik dat kan terugvinden in de paragrafen 632-635 van de catechismus. Ik heb die niet bij de hand, maar als iemand het wil controleren, dan mag dat. Ik denk dat het wel klopt. Een dag later is hij verrezen.

Morgen dus Eerste Paasdag. Gisteren Goede Vrijdag. Op die dag kreeg ik een mail van een nicht van mij. Een nicht van mijn moeders kant. Ze was bij de oudste zus van mijn moeder op bezoek geweest. Tante Nel woont al jaren in Utrecht, is al aardig op leeftijd, en heeft de laatste jaren lichamelijk heel veel ingeleverd. Morgen wordt een wens van haar vervuld. Ze wilde nog één keer naar haar geboortedorp Heide bij Venray. Daar wil ze graag familieleden, vrienden en bekenden ontmoeten. Vandaag toch even stil aan haar moeten denken. En aan haar verre reis van morgen.

Jaren geleden hebben we haar in Utrecht bezocht. Toen sukkelde ze al met haar gezondheid, maar geestelijk was ze ijzersterk. Dat laatste lijkt nog steeds het geval, maar lichamelijk is het toch wel langzaamaan aan het opraken. Ze heeft nu 24-uurs zorg en weegt minder dan 40 kilo, meen ik onthouden te hebben van wat mijn nicht me daarover een tijd geleden verteld heeft. Mijn tantes wens om nog één keer naar Heide te komen voelt als een afscheid. Een afscheid van wie en wat er ooit was.

Tante Nel was de oudste van een gezin van negen kinderen. Ze zag het levenslicht op 26 mei 1925. Mijn moeder was vierde in die kinderrij. Zij is geboren op 9 juli 1929. Mijn moeder stierf op 9 mei 1978. Zij werd slechts 49 jaar oud. Tante Nel is nu, op een paar jaar na, al bijna twee keer zo oud. Met de wens-ambulance wordt ze morgen van Utrecht naar Heide gebracht. Voor een bezoek aan hen die haar dierbaar zijn. Op een plek die haar dierbaar is. Ik ga er morgen ook naar toe. Onder andere met mijn jongste zus, ga ik haar bezoeken.

foto bezoek tante Nel bij os moekeDaar aan denkend, herinner ik me dat Tante Nel vroeger mijn moeder heeft bezocht, toen die opgenomen was in St. Anna in Venray. In mijn schoenendoos met beelden uit het verleden kom ik de foto tegen. Mijn vader staat er op, mijn moeder ook en tussen hen in zit mijn jongste zusje. Daarachter staat tante Nel en tante Mini. Behalve deze foto vind ik nog verschillende andere foto’s. Ik besluit ze mee te nemen, morgen, naar tante Nel. Gestolde beelden uit haar verleden. Waar ook mijn moeder een plek had. En Petra. En tante Mini. En nog veel meer mensen. Morgen, op de dag van de verrijzenis, zien we ze terug. En zij ons. Nog één keer. Het is nu zaterdag. Nog eventjes. En het is stil. Morgen. Dan luiden de klokken weer.